maandag 23 december 2013

Winterstop

Dit is het laatste blogberichtje van dit jaar.

De zomerstop die ik sinds twee jaar inlas op dit blog, bevalt goed. Niet omdat bloggen me tegenstaat, of omdat ik daar geen zin in zou hebben. Maar zo'n bewuste periode offline maakt dat je makkelijker afstand neemt en ruimte creëert (in je hoofd) voor andere dingen.
Om die reden plan ik vanaf vandaag een winterstop in, maar die zal niet zo lang duren als de zomerstop. Vanaf 6 januari kun je hier weer rekenen op nieuw leesvoer.

Voor nu wens ik al mijn trouwe én nieuwe lezers fijne kerstdagen en een inspirerend nieuwjaar.

Hoe evalueer je blogs in het onderwijs? Rubrics!

Stel, je wilt starten met het inzetten van blogs, wiki's of andere web 2.0 tools. Ik kan me voorstellen dat je een stelopdracht in die vorm giet. Of een verwerking van een geschiedenisles. Tijdens een project kun je leerlingen op die manier laten samenwerken. Er zijn, denk ik, genoeg voorbeelden te verzinnen waarbij web 2.0 middelen zinvol zijn om in te zetten.
Naast de gewone lesdoelen uit de leerlijnen van de vakken, train je ook gelijk informatievaardigheden, mediawijsheid, creativiteit, kritisch denken en ict-vaardigheden. Als je je onderwijsontwerp goed aanpakt, leer je ze ook (virtueel) samenwerken, feedback geven en metacognitieve vaardigheden ontwikkelen.
Als je ervoor kiest om blogs en wiki's in te zetten, moet je wel op zoek naar een manier om het gebruik ervan te kunnen evalueren.

Richard Byrne verwijst op zijn blog naar een website van de University of Wisconsin die daarvoor rubrics inzet. Dat lijkt mij een zinvolle manier om te beoordelen in hoeverre de tools zinvol of juist worden ingezet. Het voorbeeld dat over blogs gegeven wordt (afkomstig van de University of Wisconsin) , stelt de volgende beoordelingscriteria voor:
1. Content en creativity
2. Voice
3. Text Layout, Use of Graphics and Multimedia
4. Timelines and Tags
5. Citations
6. Quality of Writing and Proofreading

En aan die criteria koppelen ze dan vier functioneringsniveaus. (Meer informatie over het gebruik van rubrics.)

Ik denk dat de beoordelingscriteria niet zo maar één op één kunnen worden overgenomen in iedere onderwijssituatie. Het hangt mijn inziens van je les (of lessenserie) en de doelen die daarin belangrijk zijn, op welke punten je het gebruik van blogs en wiki's wilt beoordelen. Maar onder het mom van 'goed voorbeeld doet goed volgen' wilde ik dit voorbeeld toch even noemen.

Als je al blogs inzet in je onderwijs zou ik het leuk vinden als je een berichtje achterliet. Hoe evalueer jij het gebruik van blogs?


(bron plaatje)

woensdag 18 december 2013

Mendeley, Evernote voor academici

Door een medestudent werd ik gewezen op het bestaan van Mendeley. Dat is een programma cq. webdienst waarin je bronnen voor wetenschappelijk onderzoek kunt beheren. Ze noemen zichzelf een referencemanager.
Als je zoals ik een paper moet schrijven, of je doet (wetenschappelijk) onderzoek, dan moet je je gebruik van bronnen kunnen verantwoorden. Daar zijn allerlei regels voor. Wij moeten binnen de master gebruik maken van de APA regels.
Het op orde houden van alle bronnen die je leest en de bronnen die je wilt gebruiken, is best nog een klus op zichzelf. En daar is Mendeley erg handig voor. Kijk maar eens naar onderstaand filmpje:



Het mooie aan Mendeley is dat het vrijwel helemaal crossplatform werkt. Je slaat je bronnen op in je web-account. En zowel op je pc, als op je iPad/iPhone (en als je wilt ook je mac), wordt de boel gesynchroniseerd. Het werkt net zo goed als Evernote.
Je kunt de pdf's in Mendeley van notities voorzien. En er is een plugin voor Word zodat je makkelijk je bibliografie kunt samenstellen.

Het lijkt mij echt een aanrader. Ik heb ook gelijk een account aangemaakt en de apps en software op mijn verschillende apparaten gedownload.

Ik vergeet nog te zeggen dat het helemaal gratis is. Dat houdt natuurlijk wel in dat ze data van je bijhouden. Volgens de privacy policy wordt die data geaggregeerd gebruikt, d.w.z. dat het niet tot jouw persoon is terug te leiden. En het gratis account is beperkt in opslagruimte. Als je meer dan 2 Gb wilt kunnen opslaan, heb je een betaald account nodig.



dinsdag 17 december 2013

4 stappen van scaffolding #inhmli

Op het blog van Mia MacMeekin staat een duidelijke infographic over het gebruik van scaffolding voor dieper leren. Zij gebruikt een les over mieren als voorbeeld. In een serie van 9 vragen bouwt ze steigers om leerlingen heen om hun kennis over mieren te vergroten. Die vragen zijn vervolgens bruikbaar voor ieder ander onderwerp dat je in je les aan de orde wilt stellen, zegt ze. (via Edudemic)

Toevalligerwijs mocht ik afgelopen vrijdag in het kader van de Master leren en innoveren een masterclass bijwonen over scaffolding gegeven door dr. Janneke van de Pol.

Zij vertelde dat bij scaffolding in het meest ideale geval 4 stappen doorlopen zouden moeten worden.
1. diagnosestrategieën (niveau bepalen)
2. diagnosecheck (klopt de niveaubepaling)
3. hulpstrategieën (geven van daadwerkelijke hulp)
4. begripscheck (is het begripsniveau van de leerling veranderd)

Als ik de negen fases van Mia MacMeekin daarnaast leg, vind ik het best moeilijk om daar die vier stappen in terug te zien. Ik zal ze één voor één langslopen.

1. Ask students a question
Oké, dat is duidelijk stap 1. Je probeert een diagnose te stellen wat het beginniveau is van de leerling.

2. Present a mystery for students to solve
Deze fase kan ik niet goed onderbrengen bij een stap. Met een beetje goede wil, zou je kunnen stellen dat het nog steeds niveaubepaling is dat je doet. Kunnen ze dit raadsel aan? Of niet?

3. Ask students to draw what they know
Dit is duidelijk ook stap 1. Je probeert er nog steeds achter te komen wat de leerling weet.

4. Give students ample time to research the mystery
Lijkt me ook niet echt onder te brengen bij een stap. Misschien ligt de stap van hulpstrategieën voor de hand omdat je na de niveaubepaling hulp zou moeten geven, of niet. Maar dit is duidelijk een poging om leerlingen het zelf te laten uitzoeken. Volgens mij zou je bij deze fase wel goed moeten kijken welke hulp nodig is.

5. Ask students to draw the mystery and the solution again.
Hier ben je al aan begripscheck aan het doen. Je wil weten wat ze inmiddels geleerd hebben.

6. Ask students to share their drawing with other students.
Dit heeft ook te maken met begripscheck, denk ik. Door het aan anderen uit te laten leggen, kun je beter bepalen hoeveel de leerlingen er zelf van snappen.

7. Ask students to pull all their ideas together in one drawing
Misschien is dit wel onder te brengen bij de hulpstrategieën. De hulp komt in dit geval niet van de leraar, maar van de medeleerlingen onderling. Ze komen elkaar te hulp.

8. Teacher patiently asks what if questions
Dit is begripscheck. Door het stellen van wat-als vragen, kom je erachter hoe groot het (nieuwe) begrip is geworden.

9. If students need more information, send them back to step 4, and start over untill the outcome of objective is reached.
Je kunt fase 8 als begripscheck van de cyclus zien. Maar daarmee kan meteen een nieuwe cyclus starten. Dat doe je eigenlijk, hier bij fase 9, het starten van een nieuwe cyclus. Dan heb je in fase 8 al meteen het beginniveau bepaald van de nieuwe cyclus.

In de masterclass zijn twee praktijkvoorbeelden behandeld. Daarmee werd al duidelijk dat het toepassen van de vier stappen in de praktijk best wat training vraagt. Leraren zijn geneigd om meteen hulp te gaan geven, omdat ze wel denken te weten wat het beginniveau is. Als je goed gebruik wilt maken van scaffolding, verdient het aanbeveling om je juist bewust te worden van de andere drie stappen uit het model.

Jeroen Bottema heeft van de masterclass een uitgebreid verslag op zijn blog gezet.

maandag 16 december 2013

6 tools voor het maken van infographics

Goedgemaakte infographics kunnen een bepaald principe in één oogopslag helder maken. De tools om mooie infographics te maken zijn ook gewoon beschikbaar. Dat is haast een uitnodiging om ermee aan de slag te gaan. Hieronder een lijstje dat ik vond bij Free Technology for Teachers. Zie dat blog voor een uitgebreidere toelichting per tool.
Op datzelfde blog vind je ook advies over het gebruik van infographics in het onderwijs. De auteur laat Randy Krum hierover aan het woord. Hij heeft een boek over infographics geschreven. Voor leraren in het basisonderwijs heeft hij het volgende advies als je je leerlingen met infographics aan de slag wilt laten gaan:

- Begin met grafieken. Eerst de taartdiagrammen, en de staaf- en lijngrafieken. Daarna kun je ze ook met andere vormen laten werken, zoals mindmaps. woordvelden en boomdiagrammen.

- Daarna geef je leerlingen de opdracht om bestaande infographics te herontwerpen. Ze hebben dan de data voorhanden, en hoeven alleen na te denken over het ontwerp. De volgende stap zou dan zijn om ze visualisaties te laten maken met eigen data.

Als je leerlingen (of jijzelf) op zoek zijn naar gratis materiaal om te gebruiken in de infographics, heb je misschien wat aan deze link naar e-learning.nl. Daar staat heel veel vrij te verkrijgen materiaal. (Veel breder dan alleen afbeeldingen, maar zie dat maar als bonus.)

 Je zou ook Glogster kunnen gebruiken om infographics te (laten) maken. Meer info hierover bij primaryedutech.com. Zij melden ook dat Glogster sinds kort een app heeft. Hiermee kun je je infographics op de devices van de leerlingen beschikbaar maken, of de 'Glogs' van de leerlingen op jouw mobiel uiteraard.

Als je wel eens gebruik van maakt van infographics in je les, zou ik het leuk vinden als je een berichtje achterliet. Dat kan hieronder via de opmerkingen of via het contactformulier op dit blog. Of als je het liever hebt, kan dat ook via Twitter.

woensdag 11 december 2013

3 tools om tijdlijnen te maken

Tijdlijnen zijn uitstekende modellen om een bepaalde chronologie in beeld te brengen. De meest simpele vorm van een tijdlijn is een streep waarop je markeringspunten aangeeft met een datum (of tijd) en een gebeurtenis. Als je vanuit dit simpele model gebruik gaat maken van de mogelijkheden die ict biedt om de functionaliteit van het model uit te breiden, krijg je een interactieve tijdlijn. Je kunt behalve tekst, en afbeeldingen, ook geluiden en video toevoegen. En je kunt op de tijdlijn inzoomen zodat je verschillende detailniveaus in beeld krijgt. Dat maakt het creëren van overzicht en het leggen van verbanden makkelijker.

Met een tijdlijn kun je het verleden in beeld brengen: wat is er wanneer gebeurd? Je hebt het dan over een logboekfunctie. Maar je kunt uiteraard met dezelfde tools ook de toekomst in beeld brengen: wat ben je wanneer van plan? Je noemt het dan een planning.

In deze blogpost wil ik drie tools noemen die in meer of mindere mate geschikt zijn voor deze twee functies.

1. TimeRime
Op Timerime.com vind je een uitgebreide tool waarmee tijdlijnen gecreëerd kunnen worden. Je kunt er gebruik van maken middels een gratis account. En als je meer functionaliteit wilt, zijn er ook betaalde accounts mogelijk. 
In het gratis account kun je tijdlijnen maken met 5 verschillende detailniveaus. Je kunt de tijdlijnen privé houden of openbaar maken. Als je ze privé houdt, kun je ze alleen binnen je account zien. Als je ze openbaar maakt, kun je ze ook embedden op iedere andere website.
Je kunt gebeurtenissen en perioden toevoegen. En aan elke gebeurtenis kun je weer afbeeldingen, links, video's of beschrijvingen toevoegen. Dat maakt deze tool geschikt om zowel voor de logboekfunctie, als wel voor de planningsfunctie te gebruiken.
Bij de betaalde accounts zijn er meer mogelijkheden om samen te werken aan tijdlijnen. Er is ook een speciale edu-variant.

2. Brevado
Bij Brevado.com is alleen een betaald account mogelijk. Dat kun je wel 14 dagen op proef uitproberen. Ik heb deze tool niet uitgeprobeerd. Voor zover ik kan zien op hun website, is het eigenlijk ontworpen om te kunnen samenwerken aan projecten. Ik weet niet of het daarmee erg geschikt is voor een logboekfunctie. Je kunt er wel goed een project mee sturen. Je kunt gebeurtenissen aanmaken en binnen die gebeurtenissen kunnen de verschillende betrokkenen dan weer op elkaar reageren. Dat maakt het een vrij goede planningstool, denk ik. Jammer dat het alleen een betaald account is waar je gebruik van kunt maken.

3. Chronozoom
Chronozoom.com is een tijdlijn-tool uit de stal van Microsoft. Je kunt er gratis gebruik van maken. Het is speciaal ontworpen voor educatieve doeleinden. Ten opzichte van TimeRime vind ik de tool vrij beperkt. Je kunt een periode aangeven waarbinnen je een tijdlijn maakt. En in die periode plaats je vervolgens 'exhibits' op de tijdlijn. Dat houdt in dat je altijd moet verwijzen naar een bron (een afbeelding, een filmpje, o.i.d.) met een link. Gewoon tekst of een verslagje toevoegen kan niet. Mocht je een tijdlijn willen ontwerpen waarbij je juist allerlei internetbronnen aan elkaar wilt verbinden op een tijdlijn, dan is dit een uitstekende tool.


Kortom, als je tijdlijnen wilt (laten) gebruiken met gebruikmaking van ict, dan raad ik je aan om te starten met TimeRime. Ik zie voor mijzelf op korte termijn twee mogelijkheden om deze tool te gaan gebruiken.

a. Tabletproject groep 8
Voor het tabletproject dat we op één van de scholen doen, is een tijdlijn die we kunnen embedden op andere plekken een mooie manier om de vorderingen van het project in beeld te brengen. Misschien kunnen we zelfs de planning voor de komende maanden helderder in beeld brengen.

b. Dossier rolontwikkeling master Leren & Innoveren
Voor de master Leren & Innoveren is één van de opdrachten om een dossier rolontwikkeling samen te stellen. Je moet laten zien hoe je je ontwikkelt in de loop van de tijd in de verschillende rollen die een master zou moeten kunnen spelen. Dan is een tijdlijn een mooi model om mee te werken. Met TimeRime is zoiets ook nog eens handig te delen.

dinsdag 10 december 2013

Geschikte apps voor het basisonderwijs zoeken

Op één van de scholen waar ik ict-coördinator ben, gaan we binnenkort aan de slag met iPads. We hebben er 2 per kleuterklas. En een set van tien voor de bovenbouwgroepen. Een veel gehoorde vraag van de collega's op die locatie is: 'Waar vind ik ideeën voor apps?'

Om aan die vraag tegemoet te komen, heeft André Manssen laatst in een blogpost allerlei verzamelsites op een rij gezet. De drie relevantste uit zijn post zijn (volgens mij):


Hij noemt verder nog Appsakee, een website die door Klascement gemaakt is. Die site kende ik nog niet.
Daarnaast heeft hij in diezelfde post nog een overzicht van andere bronnen gemaakt, zoals verwijzingen naar yurls pagina's van meesters en juffen die eigen overzichten bijhouden. Ik denk dat je veel dubbelingen zal tegenkomen, als je alle bronnen gaat bekijken.

Een tijdje terug heb ik een (klein) overzichtje gemaakt van apps waarvan ik vind dat ze ze op de iPadscholen zouden moeten gebruiken. Ik vind dat je erg kritisch moet zijn bij de beoordeling of je een app wilt gaan (laten) gebruiken. Er zit veel 'hobby-werk' tussen. Echt kwalitatieve goede apps die het uiterste halen uit de mogelijkheden van een tablet, zijn schaars.

Welke apps zijn volgens jou 'onmisbaar' als je met iPads aan de slag gaat in onder- of bovenbouw?
Geef je reactie via het de reactiemogelijkheid onderaan deze blogpost, via het contactformulier van dit blog, of via Twitter. Ik ben benieuwd.

maandag 9 december 2013

Kerntaak A uit ict-bekwaamheid van leraren

Het pedagogisch-didactisch handelen; dat is kerntaak A zoals het geformuleerd is in het Kader voor ict-bekwaamheid van leraren (Kennisnet, 2012). In die publicatie stelt Kennisnet dat de ict-bekwaamheid verder bestaat uit digitale basisvaardigheden, werken in de schoolcontext (kerntaak B), en professionele ontwikkeling (kerntaak C).

Afgelopen weekend ben ik verder gegaan met de zoveelste versie van mijn onderzoeksplan dat ik voor mijn studie moet maken. Het betreft een plan voor een onderzoek dat ik niet per se hoef uit te voeren. Het moet een vingeroefening zijn. Het opstellen van een goed onderzoeksplan is voorwaardelijk voor het doen van onderzoek waarvan je wilt dat het slaagt.
Dus ik oefen nu de vaardigheid om een goed onderzoeksplan te maken. En dat valt me eerlijk gezegd niet mee. Al doende leert men, zullen we maar zeggen.

Zonder al te veel in detail te treden wat de onderzoeksvraag precies is, wil ik wel melden dat ik voor de beantwoording van één van mijn deelvragen een set vragen nodig heb die ik middels een vragenlijst of een interview (daar ben ik nog niet uit) wil stellen aan een aantal collega's. Om tot die set vragen te komen, wil ik gebruikmaken van bovengenoemde publicatie. Daarom ben ik nu vooral geïnteresseerd in de beschrijving van kerntaak A. Daarvan wil ik hier een korte samenvatting maken zodat ik er op een later tijdstip vragen uit kan formuleren.

Kerntaak A gaat erover hoe leraren hun onderwijs ondersteunen met ict-hulpmiddelen. Kennisnet zegt dat leraren in staat zouden moeten zijn om te beoordelen wanneer ict een meerwaarde heeft en dat zij hun kennis en vaardigheden op het gebied van leerinhoud, pedagogiek, didactiek en technologie in samenhang toepassen.
Kunnen zij daarbij:
- rekening houden met de impact die de digitale wereld heeft op het opgroeiende kind?
- de verbinding leggen tussen leerdoel, werkvorm en de inzet van ict-hulpmiddelen?
- uitleggen welke meerwaarde ict heeft in het aanbieden van hun onderwijs?

Daarna gaan zij per kerntaak in op verschillende onderdelen. Voor kerntaak A zijn deze:

Instructie geven

  • Gebruik van multimediaal leermateriaal, zowel op de computer/tablet als op het digitaal schoolbord.
  • Leren op afstand door middel van videoconferencing
  • Gebruik van instructievideo's al dan  niet in samenhang met concepten als flipping the classroom.


Laten leren

  • Gestructureerd oefenen door het gebruik van digitale oefenprogramma's. Met adaptieve programma's oefenen leerlingen altijd op het eigen niveau. Leraren moeten zicht (kunnen) houden op de vorderingen die leerlingen maken. 
  • Bij onderzoekend leren vinden leerlingen zelf antwoord(en) op vragen die gesteld worden. Computersimulaties en (mobiele) webquests zijn vormen die bij deze vorm van leren passen. Ook hier is het van belang dat de leraar goede (gepaste) sturing geeft. 
  • Leren leren zijn onderwijsvormen waarbij het gaat over het proces van leren en de bewustwording daarvan. Het bijhouden van een digitaal portfolio valt hieronder


Toetsen

  • Digitaal toetsen heeft voordelen. Doordat digitale toetsen 'zichzelf' nakijken, bieden ze tijdwinst. Ook het samenstellen van een toets kan tijdwinst opleveren omdat er gebruik gemaakt kan worden van een toetsvragendatabank waaruit steeds weer nieuwe toetsen gegenereerd kunnen worden. 

Bovenstaande informatie zou ik dus kunnen gebruiken om een set vragen te maken waarmee ik leraren kan bevragen over hun bekwaamheid met betrekking tot de inzet van ict-hulpmiddelen in het primaire proces.
Mis ik hierbij nog iets?

Moet er misschien ook nog iets gezegd worden over het gevaar van afleiding als je ict-hulpmiddelen gebruikt in je les? Andere zaken misschien?

woensdag 4 december 2013

5 redenen om een backchannel in te zetten in je les


Een backchannel gebruiken in je les houdt in dat je je leerlingen de gelegenheid geeft om te reageren op je les. Dat doe je dan niet door ze een vinger te laten opsteken, maar je geeft ze een kanaal via de computer, een mobiel of een tablet waar ze hun vragen en opmerkingen kwijt kunnen.
Als je je er niets bij voor kunt stellen, moet je tijdens een willekeurige tv uitzending de twittertag van dat programma maar eens volgen. Dan wordt het principe ineens duidelijk.

Waarom zou je dat in je les willen gebruiken? Richard Byrne geeft 5 redenen.

1. Je geeft verlegen leerlingen de kans om ook bij te dragen aan de dialoog.
2. Leerlingen die leren door vragen stellen, kunnen een oneindig aantal vragen stellen zonder de les op te houden.
3. Je kunt de voorkennis en/of interesse van leerlingen beter in beeld krijgen.
4. Je kunt je lestijd uitbreiden tot (ver) na je les, want als een bepaald onderwerp veel vragen oproept, kunnen die gewoon gesteld en beantwoord worden, ook al is je lesuur voorbij.
5. Je kunt direct (gedurende de les) zicht krijgen op het feit of leerlingen de stof (nog) snappen.

Ik neem aan dat je door dit rijtje meteen overtuigd ben en eigenlijk meteen aan de slag wilt. Als je wilt weten hoe, kun je ook bij Richard Byrne terecht. Hij heeft een handleiding geschreven waarin hij de tools Socrative, Padlet en TodaysMeet uitlegt. Handig hoor.

dinsdag 3 december 2013

Succesvolle netwerkgebaseerde (leer)gemeenschappen


Voor de master Leren & Innoveren maken we gebruik van het boek "How People Learn". Daarin is een apart hoofdstuk gewijd aan 'Technology to support learning'. Voor mij erg relevant leesvoer. Hoewel de bronnen die voor dit hoofdstuk genoemd worden soms wel erg oud zijn, is het interessant om te bekijken of ze toch nog wat zinnigs te zeggen hebben over het hedendaags gebruik van technologie.
Zo vond ik een opmerking over een onderzoek dat ooit (in 1990!) gedaan is naar het gebruik van elektronische samenwerkingsomgevingen. In die tijd wist ik niet eens dat dat bestond (ik was 13..), maar er waren blijkbaar al wel mensen nieuwsgierig naar de werking van zulke omgevingen. Let op, we praten dus over een tijd van vér voor Twitter en Facebook. Sterker nog. Email was voor het grote publiek nog iets buitenaards.

In het boek 'How People Learn' wordt er dus gerept van een onderzoek dat inging op de succes- en faalfactoren van het gebruik van elektronische gemeenschappen. In dat onderzoek zijn er drie factoren aangewezen (volgens HPL) die bijdragen aan de vorming van een succesvolle netwerkgebaseerde gemeenschap. Die factoren zijn:
1. Nadruk op groeps- in plaats van 1-op-1-communicatie
2. Helder omschreven doelen of taken
3. Expliciete inspanningen om groepsinteractie te faciliteren

Als ik deze factoren projecteer op een facebook groep die we binnen SCOH sinds deze zomer actief hebben voor de ICT-coördinatoren, kan ik me erg goed voorstellen dat dit nog steeds succesfactoren zijn voor elektronische (leer)gemeenschappen.

Als je benieuwd bent naar het onderzoek volg je deze link naar Google Scholar. Eerste hit.


(Bron plaatje)

maandag 2 december 2013

Blended Learning in 2 infographics

Op Edudemic komen zo nu en dan infographics voorbij. Aan twee ervan wil ik in deze blogpost even aandacht besteden. De eerste geeft een overzicht van wat Blended Learning inhoudt, en de tweede geeft een overzicht van wat er allemaal nodig (en wenselijk) is om Blended Learning goed van de grond te krijgen.



 



Als je de infographics in zijn geheel (en leesbaar) wilt zien, klik je hier door naar nummer 1, en hier naar nummer 2.

Eerder schreef ik al over de vier vormen van blended learning die gehanteerd worden. In de eerste infographic worden ze nog weer eens genoemd:
1. Rotation
2. Flex
3. Self Blend
4. Enriched Virtual
 Ik denk dat Rotation en Flex de twee vormen zijn die het meest voorkomen in het basisonderwijs.

De tweede infographic gaat vooral in het proces om tot blended vormen van leren te komen. Er worden verschillende fasen in beeld gebracht. Fase 1 is het creëren van voorwaarden. Fase 2 gaat over het maken van plannen. Fase 3 is de implementatie. En fase 4 legt zich toe op het verbeteren van elementen. Vooral vanuit beleidsvormend oogpunt is de tweede infographic interessant.


woensdag 27 november 2013

Ieder kind heeft een kampioen nodig

Op Edudemic kwam ik een link tegen naar deze TEDtalk van Rita Pierson.
'Every kid needs a champion'

Als je het nog nooit gezien hebt: kijken!


dinsdag 26 november 2013

5 redenen waarom de flipped classroom werkt

Flipping the classroom houdt in dat je de manier van werken in de klas kantelt. Kort door de bocht betekent het dat je huiswerk vooraf opgeeft en in de klas zorgt voor de verwerking. Ook de aard van het huiswerk is veranderd. Want waar leerlingen eerst verwerkingsopdrachten na de les mee naar huis kregen, krijgen ze nu lees- of kijkopdrachten mee voordat ze de les binnenkomen. Die lees- of kijkopdrachten vervangen de instructie (voor een deel) die normaal gesproken in de les door de leraar gegeven werd. Omdat die instructie niet meer in de les gegeven hoeft te worden, hou je daar tijd over om leerlingen met de verwerking te begeleiden of dieper op vragen in te gaan.

Op University Business.com vond ik een bijdrage van Elizabeth Millard over dit onderwerp. Zij geeft 5 redenen aan waarom de flipped classroom werkt.

1. Het zorgt voor hogere leerlingbetrokkenheid
2. Het versterkt de samenwerking tussen leerlingen
3. Het biedt toegang tot personalisering van leerlingbegeleiding
4. Het geeft focus aan onderwijsleergesprekken
5. Het voorziet in flexibiliteit om lessen aan te passen aan de omstandigheden

In de beschrijvingen benadrukt ze ook vaak het gebruik van 'clickers'. Daarmee kun je veel feedback krijgen op verschillende momenten van je les. Als ik haar artikel zo lees, is het gebruik van deze student respons systemen misschien wel het meest krachtige onderdeel van de hele werkvorm.

Via rec:all

(Bron plaatje)

maandag 25 november 2013

Rekenspellen voor op iedere tablet via Rekenweb

Van Rekenweb ken je vast en zeker de pagina met rekenspelletjes. Daar staat erg veel materiaal dat je op een computer of digibord kunt gebruiken. Maar alles wat daar staat is geprogrammeerd in flash. En dat is een nadeel als je wilt (laten) werken met tablets. Want flash werkt niet op alle tablets.

Op het blog ICT-vijver las ik een berichtje dat Rekenweb ook een verzameling heeft van rekenspelletjes dat geschikt is voor gebruik op tablets. Ze hebben daartoe twee nieuwe verzamelpagina's in het leven geroepen. Eén waarop spelletjes verzameld worden die in de Appstore van iOS te vinden zijn. Sommige daarvan zijn gratis, voor andere moet je betalen.
En ze hebben een verzamelpagina gemaakt voor spelletjes die geprogrammeerd zijn in html5. En die zijn op alle tablets (maar ook op computers en digiborden) te gebruiken.

Kortom:
Rekenspelletjes voor computer en digibord in flash
Rekenspelletjes voor op de iPad via de Appstore
Rekenspelletjes voor op iedere tablet, computer en digibord

Doe er je voordeel mee.

Via ICT vijver

woensdag 20 november 2013

Sinterklaasspel voor het digibord


De Sint is afgelopen zaterdag gelukkig weer met al zijn Pieten in het land aangekomen. Dus in het basisonderwijs is het nu voorlopig even allemaal Sint wat er speelt in de hoofden van de jongste kinderen.

Van Bart Lamot ontving ik het volgende mailtje:

"Beste Remko,
Ieder jaar maken wij een Sinterklaas spel voor het digibord dat gratis en zonder reclame gebruikt kan worden. 
Ook dit jaar hebben wij het spel gemaakt en dit keer is het niet alleen op het digibord te spelen maar ook op de iPad/Tablet thuis.

Het spel is te spelen op: http://www.hetideeatelier.nl/sinterklaasspel

Wij zouden het leuk vinden als jij het bericht wil delen met jouw lezers.

Met vriendelijke groet,
Bart Lamot en Simone van Alphen"


Volgens mij is het een aardig spel dat je met je klas op het digibord kunt spelen. Het gaat uit van een kleurplaat die ingekleurd wordt als de vragen goed beantwoord worden. De vragen hadden wat mij betreft soms ook wel iets uitdagender gemogen, maar het idee is zeker leuk. Ik denk dat je er een hoop lol aan kunt beleven. En dat is, denk ik, precies de bedoeling.

Zie ook het blog van André Manssen (die hetzelfde verzoek had gekregen :-) )

dinsdag 19 november 2013

Edubloggersdiner gemist, maar wel een pin!

Helaas is het me nog nooit gelukt om bij het befaamde edubloggersdiner aanwezig te zijn. De onderwijsdagen zitten niet standaard in mijn systeem en de datum waarop het edubloggersdiner dit jaar gepland was, kwam ook gewoon niet uit. Dat was best jammer.
Ik heb begrepen dat het deze keer een nog groter feestje was dan de vorige keer. Er komen gewoon steeds meer edubloggers bij. Karin en Willem hebben dat mooi bij elkaar gebracht op edubloggers.nl.

Dit jaar was het extra jammer om er niet bij te zijn, omdat ik achteraf hoorde dat er aan de aanwezige edubloggers een edublogpin is uitgereikt. Niet getreurd; vandaag vond ik in mijn postvak een mailtje van Willem Karssenberg dat je de pin ook kunt bemachtigen als je niet aanwezig was. Mooie manier om ook gelijk het edubloggers bestand actueel te houden, lijkt me.

Leuk initiatief. Ik ga mijn pin zeker claimen. Nu nog een gelegenheid vinden wanneer ik hem kan dragen. ;-)

(fotootje van de pin via Karin Winters, met dank aan Herman van Schie)

maandag 18 november 2013

Gezond, veilig, gezellig en slim met media

Op het blog van Erno Mijland vernam ik dat het in de week van 22 t/m 29 november 2013 de Week van de Mediawijsheid is. Het is altijd goed om daar aandacht aan te besteden. Al vraag ik me wel af waarom er voor precies deze week is gekozen. Iedere basisschool is dan zojuist met beide benen in de Sinterklaas- (en daarna Kerst-)gekte gesprongen. Ook zijn vaak in deze periode de oudergesprekken met eventuele rapporten gepland.
Ik denk dat dat er voor zorgt dat de week niet de aandacht krijgt die het verdient. Maar dat heb ik geloof ik al eens eerder aangegeven. Echter, daar gaat deze blogpost eigenlijk niet over.

In dezelfde blogpost biedt Erno namelijk een praatposter aan die je kunt gebruiken om het mediagebruik met je klas te bespreken. Op de poster zijn vier thema's te zien van waaruit je de omgang met media kunt benaderen. Hij geeft zelf voorbeelden van vragen die je kunt stellen bij ieder thema.

Volgens mij is dit een heel laagdrempelige en verrassend eenvoudige manier om aandacht te besteden aan mediawijsheid in je lessen. De poster kun je vervolgens ophangen zodat leerlingen nadien de thema's nog eens tegenkomen.

Bij deze wil ik dus best een beetje reclame maken voor zijn poster. Meer info over aanschaf van de poster op het blog Alles kan altijd beter.


woensdag 6 november 2013

Marcus Specht over tablets in het onderwijs

Hij gaf een masterclass over innovatieve benaderingen van leerprocessen en leerpraktijken tijdens één van de lesdagen van de master Leren en Innoveren die ik volg. Zijn naam: Prof. dr. Marcus Specht (OU/CELSTEC). Over de masterclass zelf wil ik nu niet zoveel melden, behalve dat het een interessante ochtend was waarin we onder andere ideeën voor apps in het onderwijs hebben ontwikkeld. (Helaas zal het bij enkel de ideeën blijven, denk ik.:-) ) Een verslag hiervan staat op het blog van Marcus Specht.

Naar aanleiding van de masterclass abonneerde ik me op zijn blog. Hij blogt niet regelmatig, maar ik vond tussen de enkele posts een bericht over tablets in het onderwijs. In die blogpost vermeldt hij dat hij in mei 2012 een presentatie hield tijdens een seminar in België met het onderwerp 'het gebruik van tablets in het onderwijs'. Zijn presentatie daarover is online terug te vinden.

En mijn interesse was gewekt. Hoewel ik zijn 'praatje' bij de 'plaatjes' niet gehoord heb, kan ik redelijk chocola maken van wat hij in die powerpoint stelt. Op slide 45 geeft hij een overzicht van functies van tablets die relevant zijn voor het onderwijs. Hij noemt:

  • planners, notificaties, nieuws, gids
  • persoonlijk informatiebakje
  • relevante informatie voor je context (locatie, tijd, omgeving, sociaal netwerk)
  • toegang naar sociale netwerk, sociale media
  • mobiele games console

Hoewel hij duidelijk verstand van zaken heeft - dat heeft hij ook uitdrukkelijk laten merken tijdens de masterclass - , vind ik het een wat warrige opsomming. In andere van zijn slides vind je zaken terug als:
extended calculator, reference book, drill & practice, swiss army knife en game console.

Ik denk dat je de functies van een tablet die relevant zijn voor het onderwijs als volgt zou kunnen indelen:

  • organisatie en planning (agenda, notitieboek)
  • gereedschap (rekenmachine, timer, dictafoon, stemkastje)
  • inoefenen (flashcards, 'simpele' spelletjes, educatieve software)
  • naslagwerk (encyclopedie op internet, filmpjes)
  • communicatie (toegang tot sociale media en email)

Ik weet niet of ik hiermee volledig ben, en ik wil al helemaal niet pretenderen 'het beter te weten'. Maar als mij naar de functies van tablets in het onderwijs gevraagd zou worden, dan zou het ongeveer bovenstaand lijstje zijn, denk ik. Hoe denk jij daarover? Wat vind je van het lijstje van Marcus Specht? Heb ik een blinde vlek? Zeg het me.


(bron plaatje)

dinsdag 5 november 2013

Leerprocessen verbeteren door inzet van technologie

Begin februari moet ik drie producten opleveren voor de master Leren en Innoveren: een paper, een onderzoeksplan en een onderwijsontwerp. Daarnaast is het de bedoeling dat ik een dossier bijhoud over mijn rolontwikkeling in de rollen van 'expert in de uitvoering' en 'innovatief ontwerper'.
De opleiding kost relatief veel tijd omdat er veel gelezen en verwerkt moet worden. Dat is niet erg, want het is allemaal ook razend interessant. En dit blog kost relatief gezien ook veel tijd. En dat is niet erg, want ook dit is ontzettend leuk om te doen. Maar ik moet die tijd wel ergens vandaan halen.
De opleiding en dit blog hebben allebei tot doel om mezelf te (blijven) ontwikkelen. En de onderwerpkeuze ligt ook dichtbij elkaar. Dat maakt dat ik besloten heb om op dit blog verslag te doen van onderdelen van mijn leerproces voor de opleiding.
De trouwe(re) lezers hebben misschien al gemerkt dat ik zo nu en dan al wat over de masterclasses gezegd heb en soms refereer aan het feit dat ik de opleiding aan het doen ben. Ik denk dat dat de komende periode alleen maar vaker zal voorkomen. Misschien leer je in de tussentijd met me mee?

In deze blogpost wil ik even wat dingen delen over mijn paper (de eerste van de drie producten).  Inmiddels heb ik geleerd dat je eerst een definitiefase doorgaat als je een paper gaat schrijven. Je beantwoordt daarin vragen als:

  • Wat is het onderwerp van je paper?
  • Wat wil je bereiken met je paper?
  • Wat is de vraagstelling in je paper?
  • Welke bronnen benut je voor je paper?
  • Wat wordt de planning voor je paper?

Mijn onderwerp dat ik voor dit semester gekozen heb, heeft - uiteraard - te maken met technologie in het onderwijs. Dit semester spitst zich toe op het thema betekenisvol leren, en daar moet mijn onderwerp dus ook bij aansluiten. Mijn onderwerp luidt: 'Leerprocessen verbeteren door inzet van technologie.' Ik wil nagaan wat er in de literatuur geschreven wordt over effectieve leerprocessen en hoe technologie kan bijdragen aan het verbeteren van die processen. Omdat ik werkzaam ben in het basisonderwijs wil ik me beperken tot een studie die over dat deel van het onderwijs gaat. Mijn vraagstelling luidt daarom als volgt:

"Hoe kan de didactische inzet van technologie ervoor zorgen dat leerprocessen in het basisonderwijs effectiever worden?"

Het gaat dus uitdrukkelijk niet om inzet van technologie in het secundaire (administratieve) proces. Ik wil me richten op de invloed van technologie bij gebruik in het primaire proces. Hoe helpt het leerlingen bij het leren (of niet) en hoe helpt het leraren bij het lesgeven (of niet)?

Daartoe zal ik in het paper in ieder geval iets moeten zeggen over de volgende constructen: effectiviteit, leerprocessen, technologie en didactische inzet.

Wordt vervolgd dus. Tips en reacties zijn welkom.

(bron plaatje)

maandag 4 november 2013

Aparte aandacht voor digitale didactiek is nodig

Wilfred Rubens pleit in een blogpost van 12 oktober 2013 voor aparte aandacht voor digitale didactiek. Dat is de didactiek die zich expliciet richt op het gebruik van (internet)technologie in het onderwijs. Hij noemt het werk van Robert-Jan Simons die in 2002 zijn oratie als hoogleraar digitale didactiek hield. Prof. Simons  onderscheidt 7 pijlers van digitale didactiek. Deze zijn:

  • Relaties leggen
  • Creëren
  • Naar buiten brengen
  • Transparant maken
  • Leren leren
  • Competenties centraal
  • Flexibiliteit

Voor een toelichting hierop verwijs ik naar dit document waarin Wilfred Rubens een samenvatting geeft van het werk van Robert-Jan Simons.
Ook bij de Wiskundeleraar.nl vind je een uitwerking van het model.

Ik ben het wel eens met de stelling dat er meer aandacht zou moeten zijn voor digitale didactiek. Onderwijsgevenden zijn sterk in het organiseren van offline onderwijs. Maar als er ICT om de hoek komt kijken, wordt in de meeste gevallen de offline wereld geprojecteerd op de digitale mogelijkheden. Je ziet dan bijvoorbeeld dat er wel gebruik wordt gemaakt van digitale versies van boeken, maar hoe je apps, adaptieve software, video en community's effectief inzet is voor velen nog onontgonnen gebied. Traditioneel (offline) onderwijs is vaak georganiseerd als kennisoverdracht, terwijl inzet van technologie juist sterk lijkt in onderwijs waarbij je uitgaat van kennisconstructie.
Met technologie wordt het gemakkelijker de buitenwereld in de klas te halen, de muren van de school te slechten, meer zicht te krijgen op de ontwikkeling van lerenden, en het leren ook buiten schooltijd door te laten gaan. De misvatting is, denk ik, dat we denken dat die zaken vanzelf gebeuren als we technologie de school binnen halen. En dat is niet zo. Daarom is er aparte aandacht nodig voor digitale didactiek.


woensdag 30 oktober 2013

Schrijfonderwijs blijft. Maar hoe?

Joost Steins Bisschop schrijft regelmatig columns op Frankwatching. In februari 2013 was een school uit Assendelft in het nieuws. Die school was bezig met de invoering van tablets in hun onderwijs en de directeur waagde het te zeggen dat leerlingen niet zoveel meer zouden schrijven als de huidige generaties. En dat daarmee het schrijfonderwijs misschien heroverwogen zou moeten worden. Daar kun je het mee eens zijn, of niet. Joost Steins Bisschops pleitte er in ieder geval voor om leerlingen hun handschrift niet af te nemen. Zijn pleidooi (en dat van die directeur ook trouwens) blijft echter nog steeds een beetje hangen op het niveau van: 'Ik vind het, dus het is zo'. En dat is prima voor in een column. Maar op die basis zou je geen beslissingen moeten nemen over curricula, denk ik.

Daarom was ik wel blij met een artikel dat onlangs verscheen in het tijdschrift dat Kennisnet uitbrengt om de wetenschap dichterbij de leraren te brengen: 4W, Weten Wat Werkt en Waarom. In de editie van het derde kwartaal van 2013 stond namelijk een stuk met de titel: 'Schrijven versus typen, wat zegt de neurowetenschap?'

Een tweetal conclusies:
Als je niet (meer) schrijft, verslechterd je fijne motoriek.
Het schrijven van letters vergemakkelijkt het leren lezen van letters.

Deze conclusies pleiten voor het behoud van het schrijfonderwijs. Het is mij alleen niet geheel duidelijk of het schrijven ook per se met pen en papier moet gebeuren. Kan dit bijvoorbeeld ook?

Als je er meer over wilt weten raad ik je aan om het artikel  in 4W zelf te lezen.
 

(bron plaatje)

dinsdag 29 oktober 2013

Eigenschappen van een goede ICT-coördinator

De één noemt het een Onderwijskundig ICT-er, een ander een iCoach en in het Engels heet het dan een 'Edtech specialist'. We hebben het over een ICT-coördinator die er goed in is om het onderwijs te verbinden met de beschikbare technologie.
Het idee is dat je kijkt wat er in je onderwijs nodig is, en dat je daar dan (technologische) oplossingen voor bedenkt of aandraagt, die bij dat onderwijs passen. Om dat te kunnen bereiken heb je in ieder geval voldoende kennis nodig van zowel onderwijsleerprocessen als van de beschikbare technologie. Maar het doet vooral een beroep op je interpersoonlijke vaardigheden, want die bepalen of je 'dingen van de grond krijgt'.

Op Edudemic kwam ik een infographic tegen van de Korea International School, die beschrijft wat een 'Edtech specialist' moet kennen en kunnen. Zij onderscheiden kenmerken op drie verschillende domeinen:

1. Persoonlijke vaardigheden en capaciteiten

  • Heeft uitstekende interpersoonlijke vaardigheden m.b.t. collega's, leerlingen en ouders.
  • Heeft uitstekende communicatieve vaardigheden.
  • Heeft erkende leiderschaps- en samenwerkingsvaardigheden.
  • Heeft erkende capaciteiten om veranderingen te begeleiden.
  • Werkt continu aan professionele ontwikkeling.

2. Ervaring

  • Is in staat om 21-eeuwse vaardigheden met succes in het klaslokaal in te zetten.
  • Is in staat om de digitale vaardigheden en houdingen van anderen succesvol in te zetten.
  • Heeft ervaring in het (bege)leiden van anderen in uiteenlopende contexten.

3. Kennis

  • Heeft een goed begrip van 21-eeuwse vaardigheden in het onderwijs.
  • Heeft een goed begrip van samen plannen maken en uitvoeren.
  • Heeft een goed begrip van onderzoek-gebaseerde lespraktijken.
  • Is up-to-date op het gebied van effectief onderwijs en technologie.


Zelf ben ik bezig met de master Leren en Innoveren. Deze opleiding is uiteraard wel wat wetenschappelijker van insteek, maar in essentie komt het op hetzelfde snijvlak van onderwijs en vernieuwing neer. Binnen deze master wordt er van 5 verschillende rollen uitgegaan waarin je je zou moeten ontwikkelen. Die vijf rollen zijn:

1. Expert in de uitvoering
Deze rol richt zich vooral op de kennis en vaardigheden over onderwijsleerprocessen, didactiek en pedagogisch klimaat. Heb je voldoende zicht op wat werkt in het onderwijs?
2. Innovatief ontwerper
Deze rol richt zich vooral op het managen en ontwerpen van vernieuwingen in het onderwijs. Voor de ICT-coördinator komt hier dan uiteraard ook kennis over onderwijstechnologie bij kijken. Heb je voldoende zicht op het ontwikkelingen van nieuwe praktijkvoorbeelden.
3. Praktijkgericht onderzoeker
Deze rol richt zich op het doen van onderzoek rond verbeteringsprocessen. Kun je beargumenteren waarom je bepaalde keuzes maakt of volhoudt?
4. Teamlid en educatief leider
Deze rol richt zich op het managen van veranderingen. Krijg je je team mee? Hoe ga je om met weerstand?
5. Lerende professional
Deze rol richt zich op het vermogen om de eigen ontwikkeling te sturen. Hoe zorg je ervoor dat je bij blijft?

Opvallende in beide beschrijvingen is eigenlijk dat kennis over nieuwe technologische 'snufjes' een marginale rol speelt. Gedegen kennis over onderwijsleerprocessen en verandermanagement nemen beide een veel belangrijkere plaats in.
Uiteraard helpt het wel als je als ICT-coördinator op de hoogte bent (en blijft) van nieuwe ontwikkelingen. Maar daarmee ben je er nog niet.

maandag 28 oktober 2013

Programmeren leer je (nog niet) op de basisschool

Remco Pijpers schreef op Frankwatching "Programmeren? Dat leer je op de basisschool!". Nu weten we allemaal dat dat niet het geval is. Tenminste, niet overal. En niet in het standaard curriculum.

Kerndoelen
Het is zeker niet ingebed in het gewone curriculum. Sterker nog, in de kerndoelen die het SLO geformuleerd heeft, staat programmeren nergens genoemd.
Echter, met een beetje goede wil, kun je bij TULE aanknopingspunten vinden om iets met programmeren in je onderwijs te doen.
Kerndoel 45 hoort bij oriëntatie op jezelf en de wereld en zegt: "De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren".
Kerndoel 54 en 55 horen bij kunstzinnige oriëntatie en zeggen: "De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren", en: "De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren".
Met anderen woorden: je kunt er verantwoord mee aan de slag. Als je wilt.

Waar in het artikel van Remco Pijpers eigenlijk (tussen de regels door) voor gepleit wordt, is een nieuwe beschrijving met een aantal kerndoelen specifiek voor programmeren en digitale geletterdheid. Dat is iets anders dan kerndoelen van andere vakgebieden die er al zijn naar je hand zetten.

Belangrijke vaardigheid
Maar goed, eigenlijk gaat deze discussie er niet over of het beschreven staat in de kerndoelen. Programmeren zou wel eens een vaardigheid kunnen blijken te zijn die voor veel leerlingen belangrijk genoeg is voor hun latere leven om er nu voldoende aandacht aan te besteden. Net zoals lezen, schrijven en rekenen dat zijn. Daar gaat het om.
Dat besef proberen mensen als Remco Pijpers te laten landen bij meesters en juffen (en misschien ook beleidsmakers) die met de 'voeten in de klei' staan. Daarom organiseerden Kennisnet en Stichting Mijn Kind Online een seminar met de titel: Programmeren met kinderen. (Voor een verslag zie Kennisnet.)

Het gaat erom dat je als leerling leert dat de digitale wereld niet iets is wat je overkomt, maar dat die digitale wereld te scheppen is. Dat je er invloed op kunt uitoefenen. En dat je daarmee dus mooie dingen kunt doen. Het kunnen programmeren wordt dan een stuur dat je kinderen in handen geeft. Het heeft te maken met invloed op hun wereld, autonomie en zelfstandigheid.
Daarnaast schijnt programmeren ook invloed op de klassiekere leergebieden te hebben. Leerlingen schijnen een groter spellingbewustzijn te krijgen en het helpt ze het logisch beredeneren te ontwikkelen.

Codekinderen
Tijdens het seminar werd Codekinderen gelanceerd. Dat is een lespakket voor kinderen van 7 tot 12 jaar. Op de website vind je meer informatie. Het lespakket werkt onder andere met de volgende bestaande tools:



(bron)

En nog meer tools
Op Teachtought vond ik nog de volgende lijst met mogelijkheden om te programmeren met kinderen.


Probeer het eens
Dat je niet aan de slag gaat met programmeren met kinderen, kan in ieder geval niet liggen aan de beschikbaarheid van mogelijkheden. Dus probeer eens een tool uit. Als je dat doet, zou ik het wel leuk vinden als je hier op dit blog een reactie achter laat.

woensdag 23 oktober 2013

26 methoden voor mediawijsheid

ITS (een onderdeel van Radboud Universiteit Nijmegen) heeft in mei 2013 een publicatie uitgebracht in opdracht van Mediawijzer.net met de titel: 'Mediawijsheid in het primair onderwijs' (pdf). Voor het schrijven van deze publicatie hebben de onderzoekers alle bekende methoden voor mediawijsheid onder de loep genomen. In bijlage 1 van het document staat deze lijst:

1. Blits, methode voor studievaardigheden van uitgeverij Delubas
2. ZIP informatieverwerking van uitgeverij Delubas
3. Digiwijs van uitgeverij Eduforce
4. AaBeeCee van uitgeverij Instruct
5. Mediawijs!? van uitgeverij Schoolsupport
6. Voor Kids van uitgeverij Schoolsupport
7. Schoolpaspoort Internet van uitgeverij Schoolsupport
8. Ajodakt Informatieverwerking van uitgeverij ThiemeMeulenhoff
9. SchoolBits
10. Reclame Rakkers van Stichting Media Rakkers
11. Media Makkers van Stichting Media Rakkers
12. MonsterMedia
13. Spangas Mediawhizz
14. MediaRoute van CineKid
15. MediaSpoor
16. Hyves lespakket
17. Diploma Veilig Internet
18. Mediawijsheid van KlasseTV
19. Mediawijsheid van Bibliotheek Zuidoost Fryslàn
20. Kidsweek in de klas
21. Mediamovies
22. Mediawijs van uitgeverij De Roode Kikker
23. Begrijpend lezen van uitgeverij De Roode Kikker
24. Familyweb
25. Op expeditie van Noordhoff Uitgevers
26. FF Zoeken

Mocht je dus een methode zoeken om lessen mediawijsheid te kunnen aanbieden aan de leerlingen van jouw school, dan is deze lijst een mooi startpunt. Vergeet dan ook de publicatie niet te lezen. Eén van de conclusies van de onderzoekers is namelijk dat geen van de genoemde methoden volledig dekkend is voor datgene dat Mediawijzer.net voorstaat. Dat is wel handig om te weten als je een methode gaat kiezen.

Yurls
Henk Heurter van Station to Station heeft ons op de laatste bijeenkomst van ICT-er van onze stichting helemaal bijgepraat over ICT-leerlijnen en informatievaardigheden. Hij maakt dit overzicht op yurls. Doe er je voordeel mee.

dinsdag 22 oktober 2013

Rekenmobiel, gebruik je mobiel voor extra uitleg rekenen

Vlak voor de zomervakantie postte kennisnet op het innovatieblog een bericht over het werken met een Rekenmobiel:
"Het is voor leerkrachten niet altijd mogelijk leerlingen individueel te helpen met extra uitleg bij rekensommen. De antwoorden staan in een boekje, maar vertellen niet wat de juiste strategie is om daar te komen. Basisschool De Schakel in Eibergen experimenteerde met de AR Rekenmobiel, waarmee leerlingen extra visuele uitleg oproepen voor rekensommen waar zij moeite mee hebben. Het experiment bij De Schakel vormt deel 3 in onze serie over praktische toepassingen van AR in het onderwijs." (bron)

Concreet:
1. Een leerling komt een som tegen in zijn boek die hij niet snapt.
2. Hij pakt een mobiel en scant de QR-code naast de som.
3. Hij krijgt een uitlegfilmpje te zien op zijn mobiel.

Het lijkt me een heel heldere manier van werken. En waar mobiel staat, kan ook iPad staan. Als er maar een QR-code scanner op staat. En die filmpjes zullen wel gewoon ergens op het web staan, denk ik. Dus die zijn door anderen ook herbruikbaar misschien.
Ik heb op youtube even gezocht op 'rekenmobiel' en vond daar een aantal filmpjes die met de StopMotion techniek gemaakt zijn. Een voorbeeld hieronder:



Deze gebruiker (iXPERIUM Arnhem) heeft nog meer filmpjes die de titel Rekenmobiel hebben. Mijn vraag is nu of dit alle filmpjes zijn. Of zijn er nog andere filmpjes bij andere gebruikers ondergebracht, bijvoorbeeld bij de Basisschool zelf? Het lijkt me interessant als dit soort filmpjes ergens gebundeld en gecategoriseerd aangeboden zouden worden. En wordt die project nog voortgezet of is het afgerond en blijft het hierbij? Wie weet meer?

Kennisnet heeft overigens een brochure gemaakt hierover.

maandag 21 oktober 2013

5 alternatieven voor Nearpod

Als je met iPads in de klas werkt, heb je vast wel eens gehoord van Nearpod. Dat is een app waarmee je ervoor kunt zorgen dat jouw les op het device van je leerling terecht komt.
Het maken van de presentatie doe je via de website van Nearpod (wel eerst een account aanmaken, uiteraard). En het delen naar leerlingen toe, gaat vervolgens via de app. En die app is er voor iOS en voor Android. En je kunt ook delen naar een pc of mac, maar dat gaat dan via het web.
Hoe dat precies werkt, zie je in onderstaand filmpje:


De laatste tijd kwam ik wat tools tegen waarmee je ook presentaties kunt delen. Dat maakt ze wellicht geschikt als alternatief voor Nearpod. Voor als je eens wat anders zoekt. Hier een lijstje van 5.

Presentation.io
Dit is een webgebaseerde dienst waarmee je je presentatie naar je publiek (leerlingen) kunt pushen. Je kunt pdf's of powerpoints uploaden en dan via de dienst verspreiden naar de devices van je leerlingen. Het werkt met pc's, iPads en Android-apparaten. Meer info bij Richard Byrne.
Website: Presentation.io

Swipe
Dit is ook een webgebaseerde dienst die jouw presentatie naar het web uitzendt. Er zijn geen apps, de ontvangende devices moeten wel een moderne browser hebben. Anders werkt het niet. De dienst is nog in beta. Meer info via DutchCowboys.
Website: Swipe.to

Slidecast op Slideshare
Een heel andere manier van een presentatie delen is door hem op Slideshare te zetten. Je kunt daar bijvoorbeeld een powerpoint uploaden zodat leerlingen hem achteraf (of vooraf) kunnen bekijken. Wat daarbij veel gemist wordt, is de toelichting bij het verhaal. Die doe je normaal gesproken live (in de les). Maar Willem Karssenberg heeft daar een handig hulpmiddel voor uitgezet in deze blogpost: maak een slidecast van je presentatie.

GoClass
Deze dienst werkt alleen met iOS- en Android-apparaten. Ik kan niets terugvinden over een webgebaseerde mogelijkheid. De presentatie zelf maak je wel online via een pc of mac, maar het delen gaat via een app. Er is een scala aan mogelijkheden beschikbaar voor gebruik in je les. Zo kun je annoteren op je presentatie, je kunt de leerlingen vragen laten beantwoorden en er is een rapportfunctie ingebouwd waarmee je data over je les kunt verzamelen. Meer info bij David Kapuler.
Website: www.goclass.com

SlideIdea
Dit is een app waarmee je presentaties kunt maken en delen. Via een code loggen de leerlingen in op jouw presentatie. Vervolgens kun je ze ook vragen laten beantwoorden. Je kunt dus gelijk feedback krijgen op jouw les als je hier handig gebruik van maakt. Meer info via David Kapuler.
Via iTunes: SlideIdea

Ik poog hiermee in het geheel niet volledig te zijn. Dit rijtje is eigenlijk bedoeld om tools met soortgelijke functionaliteit, maar geschikt voor verschillende platformen, op een rijtje te zetten. Misschien kan ik ze later nog wel eens gebruiken. En door ze hier neer te zetten, heeft een ander er ook wat aan.

donderdag 17 oktober 2013

Mentale orde scheppen met post-its

Op Frankwatching las ik een bericht met de titel: "Complex probleem op te lossen? Gebruik Post-its!"
Daarin legt de schrijver uit hoe je een probleem de baas kunt worden door er op een gestructureerde manier een schema van te maken. Hij stelt voor om de elementen van het probleem in 'chunks' op post-its te schrijven. Die chunks kun je daarna ordenen door de post-its in een bepaalde volgorde of via een bepaalde structuur op een groot vel te plakken. Hij geeft daarbij de volgende manieren van ordenen:

1. Post up: ongeordende lijst
2. Swap sort: geordende lijst
3. Top down tree
4. Bottom up tree
5. Information map
6. Action map

Opvallend is dat hij aangeeft dat je met deze manier van werken de computer vooral uit moet laten.

Nieuwsgierig naar zijn artikel? Klik hier.

woensdag 16 oktober 2013

5 tools voor snellezen

De master Leren en Innoveren die ik doe, vereist van me dat ik in een behoorlijk tempo artikelen kan lezen. En als ik eerlijk ben, is dat niet mijn sterkste kant. Ik lees een hoop blogposts, maar dat zijn stukken tekst die meestal kort en makkelijk te lezen zijn. Wetenschappelijk artikelen en handboeken vereisen een grotere concentratie en de informatiedichtheid is meestal hoger. Desalniettemin is het tempo in de master hoog en moeten we veel lezen. En daarnaast wil ik dit blog ook niet verwaarlozen. Voor dit blog ploeg ik me ook wekelijks door een behoorlijke leeslijst heen. Daarom heb ik in deze blogpost een paar tools op een rijtje gezet die kunnen helpen sneller te lezen.

Readquick
Readquick is een app op het iOS-platform die de woorden van een stuk tekst één voor één flitst op het scherm. Dat tempo van flitsen is in te stellen en daarmee kun je dus behoorlijk snel door een (digitale) tekst heen. Om een beetje beeld te krijgen van hoe dat eruit ziet, kun je onderstaande video bekijken. De app is overigens ook te koppelen met een rss-reader, als ik het goed begrijp. Ik heb de app zelf nog niet aangeschaft. In de video hieronder krijg je een beter beeld van de app. Volgens mij kun je geen pdf's openen in deze app. En dat zou ik nou juist wel willen. Meer informatie bij lifehacking.


Rapidreader
Rapidreader is een programmaatje dat je op je pc of mac kunt downloaden. Er is een gratis versie beschikbaar, maar de pro-versie geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om ook pdf's te lezen. Ook deze tool heb ik (nog) niet uitgeprobeerd. De makers van Rapidreader maakten onderstaande video om te demonstreren dat je tekstbegrip niet achteruit gaat als je heel snel leest.


Quickreader
Van Quickreader (een app voor iOS) zijn 6 verschillende versies beschikbaar en daaronder is ook een gratis (Lite) versie. Deze app biedt een optie die guided reading heet. Dat werkt anders dan het flitsen van woorden op het scherm. Over de tekst verschijnt een soort kader dat je door de tekst heen leidt. Het tempo daarvan kun je vooraf bepalen. Ook kun je de layout van de bladzijde aanpassen: achtergrondkleur, tekstkleur, lettertype, markeringsstijl. Het is mij alleen niet duidelijk of je ook webteksten of losse pdf's kunt lezen binnen deze app. Er zit wel een ingebouwde bibliotheek met heel veel e-boeken in. Voor mensen die liever een video zien:


Zappreader
Over Zappreader blogde ik een tijd geleden al. Het is een online tool die je zonder account kunt gebruiken. Je kunt in deze webpagina iedere digitale tekst plakken en de woorden dan in een bepaald tempo laten flitsen. Simpeler kan eigenlijk niet. Hebben ze hier ook een app van? ;-)


Sharereader
Sharereader doet ongeveer hetzelfde als Zappreader. Het is ook een online tool die je zonder account kunt gebruiken. Je plakt de tekst in een tekstvak en je bepaalt hoe snel je het wilt lezen. Sharereader flitst de woorden niet, maar geeft met een markering het tempo aan; net zoals Quickreader doet dus. Verder zit hier nog een optie bij om de tekst via een link te kunnen delen. Als je een account aanmaakt, blijft deze link onbeperkt geldig. Zonder account verloopt die link na een bepaalde tijd automatisch. Dat delen is misschien weer aardig voor onderwijsdoeleinden. Stel dat je leerlingen leeshuiswerk wilt opgeven en je wil dat ze snelheid trainen, dan kun je dat dus via deze tool opgeven. Je hoeft alleen de link maar naar ze te sturen.


Als je na het lezen van deze blogpost denkt: "Hé, ik mis die of die tool in dit rijtje", dan hou ik me aanbevolen. Ik ben eigenlijk op zoek naar een app die zowel pdf's als webteksten met een simpele druk op de knop laat flitsen.

(bron plaatje)

dinsdag 15 oktober 2013

Universiteit van Nederland vorige week gestart

Nou, vooruit nog een persbericht dan maar. Eigenlijk is het alweer oud nieuws. Afgelopen week is de Universiteit van Nederland gestart. Het idee is dat er iedere week een andere hoogleraar iets vertelt over zijn/haar vakgebied. Iedere dag verschijnt er dan een filmpje van een kwartier van die hoogleraar. Leuk idee. Dat gaat op den duur een enorme database aan filmpjes opleveren die waarschijnlijk van hoogstaande kwaliteit zullen zijn. Afgelopen week trapte Erik Scherder af. Hij is hoogleraar in de neuropsychologie.
Ik ben benieuwd of de leerlingen uit de bovenbouw van de basisschool deze filmpjes ook interessant (kunnen) vinden.

Hieronder het persbericht.



"Wat gebeurt er als de zon sterft? Wanneer is een gedicht goed? Waarom tolt je hoofd als je dronken bent? Zomaar wat vragen die aan bod zullen komen bij de Universiteit van Nederland.

Minister van Onderwijs Jet Bussemaker zal op 8 oktober de opening van de Universiteit van Nederland verrichten, waar elke Nederlander gratis college kan volgen bij de beste hoogleraren van Nederland. Vanaf de lancering wordt elke werkdag een college van een kwartier uitgezonden.

De colleges zullen op de site van Universiteit van Nederland zijn te volgen, maar ook direct op Volkskrant.nl, dat mediapartner is. Elke hoogleraar geeft vijf inleidende colleges en elke week is er een nieuwe hoogleraar aan de beurt met een nieuw onderwerp. Oude colleges zijn ook op Volkskrant.nl terug te zien.

'Fantastische hoogleraren'
De Universiteit van Nederland is een initiatief van Marten Blankesteijn en Alexander Klöpping, ook de initiatiefnemers van Blendle. Klöpping: 'Er zijn zoveel fantastische hoogleraren in Nederland die een zaal kunnen betoveren, die zelfs het saaiste onderwerp zo kunnen uitleggen dat het ineens voor iedereen interessant wordt. Tot nu toe waren hun verhalen alleen beschikbaar voor een handvol studenten, maar nu kan iedereen ervan genieten.'

De colleges worden opgenomen in de Amsterdamse club AIR. Onder de docenten bevinden zich bekende namen, zoals Barbara Baarsma en Bas Haring, maar vooral professoren van wie het grote publiek nog nooit gehoord heeft. 'We hebben duizenden tips gehad', zegt Klöpping. 'Iedere student of oud-student heeft wel één fantastische hoogleraar gehad, en onder al die suggesties zaten tientallen briljante vertellers. We zijn heel blij dat zij allemaal wilden meewerken.'"

bron: Volkskrant
Gespot via e-learning.nl

maandag 14 oktober 2013

Wikiwijs en Leermiddelenplein gaan samen


Blijkbaar word ik inmiddels als perspartner gezien, want ik kreeg van Kennisnet een bericht over het samengaan van Wikiwijs en Leermiddelenplein. Je zult het elders ook ongetwijfeld (gaan) lezen, maar als 'echte amateurjournalist' ;-) publiceer ik hier integraal het persbericht.
Wikiwijs werd een paar jaar geleden groots aangekondigd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit een meester of juf hierover heb gesproken die aangaf dat Wikiwijs zo handig is. Misschien ligt dat aan mij, hoor. Pinterest, daarover hoor ik wel spontane positieve geluiden. Want daar wordt me wat uitgewisseld. En Yurls. En Symbaloo. Maar Wikiwijs?

Hieronder het persbericht.

"Eén onderwijsplatform voor alle leermiddelen

Het Leermiddelenplein van SLO en het Wikiwijs-platform van Kennisnet en de Open Universiteit gaan vanaf 11 oktober samen verder onder de naam Wikiwijsleermiddelenplein. Door het samenbrengen van de inhoud en functionaliteiten van beide websites kunnen scholen en docenten op één plek terecht voor het zoeken, maken, delen en vergelijken van leermiddelen. En hebben ze via wikwijsleermiddelenplein.nl toegang tot informatie over ruim 1.400 lesmethodes en meer dan 100.000 beschikbare (digitale) lesmaterialen.

Optimale leermiddelenmix
Wikiwijsleermiddelenplein biedt docenten houvast bij het samenstellen van de optimale leermiddelenmix en stimuleert het gebruik en de uitwisseling van open versus gesloten, gratis versus niet-gratis en digitaal versus niet-digitaal materiaal (catalogus informatie). Via het platform krijgt het onderwijsveld meer grip op het uiteenlopende aanbod beschikbare leermiddelen en krijgen docenten meer mogelijkheden om lessen op maat te maken voor hun leerlingen. Het platform is opgebouwd rondom drie hoofdactiviteiten: methodes zoeken, lesmateriaal zoeken en zelf aan de slag.

Methodes zoeken
Op Wikiwijsleermiddelenplein vinden bezoekers actuele informatie over methodes voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en de opleidingsonafhankelijke vakken in het mbo. Er zijn methodebeschrijvingen en -analyses vindbaar, gemaakt door onafhankelijke onderwijsspecialisten van SLO. Ook zijn prijzen en ervaringen van docenten met de verschillende methodes toegevoegd. En is het mogelijk om de onderwijsinhoudelijke kenmerken van methodes met elkaar te vergelijken. Om de informatievoorziening zo compleet mogelijk te maken, wordt samengewerkt met partijen, waaronder de Groep Educatieve Uitgevers.

Lesmateriaal zoeken
Naast informatie over methodes biedt Wikiwijsleermiddelenplein toegang tot diverse collecties (open) lesmateriaal, voor het basisonderwijs tot en met universitair onderwijs. De materialen variëren van beknopte modules, oefeningen en toetsen tot volledige lessen en lessenreeksen. Het merendeel van het lesmateriaal is digitaal, gratis en vrij in het onderwijs te gebruiken. Door samenwerking met verschillende partijen uit het onderwijsveld, waaronder Digischool, Stichting VO-content, MBO-groen en SURF, krijgen bezoekers toegang tot een zo volledig mogelijk en gevarieerd aanbod.

Zelf aan de slag
Docenten kunnen op Wikiwijsleermiddelenplein ook eigen materiaal uploaden of bestaande materialen bewerken of combineren. Op die manier kunnen ze lesmateriaal geschikt maken voor hun eigen onderwijscontext. Bovendien kunnen zij met andere docenten samen aan materiaal werken of notities achterlaten bij materiaal. Zo kunnen zij gebruikmaken van elkaars expertise bij het maken van een les of oefening. Vervolgens kan het materiaal via het platform met andere docenten uit het onderwijs worden gedeeld.

Over Wikiwijsleermiddelenplein
Wikiwijsleermiddelenplein is het resultaat van het samenbrengen van Wikiwijs.nl (Open Universiteit en Kennisnet) en Leermiddelenplein.nl (SLO), twee onderwijswebsites voor leermiddelen. Beide initiatieven worden direct, danwel indirect bekostigd door het ministerie van OCW. Het samenbrengen van beide platforms onder de naam Wikiwijsleermiddelenplein betekent efficiëntievoordelen en toegang tot informatie over methodes en lesmaterialen via één gemeenschappelijk platform. "

woensdag 9 oktober 2013

Activerende werkvorm van Van der Schee #inhmli

In het kader van de Master Leren en Innoveren kregen we een tijdje geleden les van Prof. dr. Joop van der Schee (Vrije Universiteit, Amsterdam). Hij vertelde over een werkvorm die ervoor zorgt dat lerenden over de stof moeten nadenken. Die werkvorm heet: Odd one out.
Je krijgt als opgave een rijtje van vier woorden. En de opdracht is om te formuleren welke er niet bij hoort. Een voorbeeld dat hij gaf, was het volgende rijtje:

- Berlijn
- Portugal
- Madrid
- Lima

De grap is dat je van ieder van bovenstaande woorden een redenatie kunt volgen op basis waarvan dat woord er niet bijhoort. Er is dus niet één goed antwoord, maar vele goede antwoorden. En dat is nou precies de crux. Je laat dit rijtje eerst in tweetallen bespreken, en al gauw komen de lerenden erachter dat er meer mogelijkheden zijn. Het gaat uiteindelijk niet om het antwoord, maar om het feit dat de lerenden met de stof aan de slag gaan.
Ik wist bijvoorbeeld niet waar Lima precies lag. Ik dacht te weten ergens in Zuid-Amerika, maar om de redenatie sluitend te krijgen, moest ik dat wel eerst opzoeken. En daarmee heb ik dus wat geleerd.

Een ander voorbeeld:
- neerslag
- duinen
- waterkrachtcentrale
- reliëf
Wat hoort er niet bij?

Het mooie van deze werkvorm vind ik dat hij op ieder niveau en voor ieder vakgebied is in te zetten. Je hebt er alleen een leraar voor nodig die thuis is in de stof en thuis is in de interesse of het niveau van de lerenden. Want de kwaliteit van de rijtjes doet er uiteraard wel toe.


Bijgaand zie je overigens een plaatje dat Claire Boonstra gebruikte in een presentatie waarin ze een citotoets bekritiseert. Het plaatje is een opgave uit zo'n toets waarbij cito er van uit gaat, dat er maar één antwoord goed is. Ai...

(bron  plaatje)


dinsdag 8 oktober 2013

Pleidooi om het nieuws te negeren

Een tijd geleden las ik op Lifehacking een pleidooi om het nieuws te negeren. Volgens de schrijfster (Janine Sterenborg) zou je productiever en meer gefocust worden door het nieuws niet meer actief te volgen. Ze baseerde zich op een artikel van Rolf Dobelli.  Zij heeft het toen zelf twee weken geprobeerd.

Ik werd enigszins getriggerd door het artikel omdat wij hier thuis in de zomer daarvoor al besloten hadden de tv niet meer te gebruiken. Dat had toen andere redenen, maar bij het lezen van dit artikel was een nieuw experiment geboren. Ik zou het nieuws gaan negeren. Geen journaal, geen krant, geen nieuwssites, geen DWDD meer. Ik doe dat nu (op mijn manier) een aantal maanden en ik moet zeggen dat het me bevalt. Ik heb hierover de volgende opmerkingen:

- De tijd dat je elke dag het journaal keek, en iedere weekend de krant las, heeft voor mij echt afgedaan. Er is zoveel informatie beschikbaar, dat je wel keuzes moet maken. Denken dat je met het kijken van het 8 uur journaal, of het lezen van de krant weer helemaal op de hoogte bent, is voor mij gelijk aan het creëren van een schijnwerkelijkheid waarin je jezelf wijs maakt dat de wereld klein en overzichtelijk is. Dat is de wereld niet.

- Het negeren van het algemene, internationale, politieke en economische nieuws is wat ik vooral gedaan heb. Dat zijn onderwerpen waar ik in de praktijk niets mee kan en ook niet over wil nadenken. Er zijn genoeg anderen die daar beter in zijn dan ik.

- Belangrijk nieuws blijkt niet te missen. Gifgasaanvallen in Syrië en de Shutdown in Amerika zijn voorbeelden van onderwerpen die toch tot je doordringen. Dat komt omdat je mensen erover hoort praten, of omdat je een flard op de radio hoort of op een scherm bij de supermarkt ziet, of er wordt in een blogpost aan gerefereerd. Tenzij je een kluizenaar onder een steen bent, is nieuws zo alomtegenwoordig in onze maatschappij dat je er nooit helemaal aan ontkomt.

- Ik kies zelf van welke onderwerpen ik op de hoogte gehouden wil worden. In mijn geval is dat onderwijs, technologie en duurzaamheid (zorg voor de wereld en zorg voor jezelf). Ik wil graag 'in control' van mijn eigen nieuwsgaring zijn. Het meeste nieuws laat ik via rss-feeds tot mij komen. Ik lees het op mijn iPad en selecteer daar zaken uit waar ik iets mee kan of over na wil denken. De lijst van websites en blogs die ik daarmee bijhoud, wijzigt vrij regelmatig. Blogs of websites die ik niet interessant (meer) vind, gaan uit de lijst. En ik vind altijd weer nieuwe bronnen. Ik train mezelf daardoor ook automatisch in het ontwikkelen van informatievaardigheden.

De kritische lezer ziet nu direct dat ik niet 'al het nieuws' negeer. Dat heb je dan goed gezien. Ik maak heel bewust keuzes in welk nieuws ik wel en welk nieuws ik niet wil zien. Het bespaart mij een hoop ellende en zorgt ervoor dat er geen energie weglekt naar negatieve zaken waar ik toch niets aan kan doen.

Ik kan het iedereen aanbevelen om uit de gewoonte te stappen om 'al het nieuws' bij te blijven houden. Probeer het eens een paar dagen, een paar dagen of een paar maanden. En kijk wat er gebeurt.
Je zou kunnen starten met het lezen van het artikel van Rolf Dobelli.


(bron plaatje)