donderdag 27 september 2018

DEIMP mini-conferentie bij InHolland Den Haag

Op woensdagmiddag 3 oktober vindt er op Hogeschool InHolland in Den Haag een mini-conferentie plaats in het kader van het DEIMP-project. De conferentie is eigenlijk kleinschalig bedoeld en vooral gericht op de leraren van de partnerscholen. Maar inmiddels staat de inschrijving voor de mini-conferentie ook open voor andere belangstellende leraren en leidinggevenden in het primair onderwijs. Dus als je woensdagmiddag in de gelegenheid bent om het bij te wonen, voel je welkom. Aanmelden voor deze gratis conferentie is wel verplicht.

DEIMP is de afkorting voor Designing and Evaluating Innovative Mobile Pedagogies en is een transnationale samenwerking tussen 6 instellingen voor hoger onderwijs. Het lectoraat Teaching, Learning & Technology van InHolland werkt samen met partnerscholen in het PO. Naast een school van SCOH doet ook het bestuur Octant en de Duinoordschool in Den Haag mee. Eerder schreef ik er dit over.

SCOH start de dag met een ochtendprogramma voor ons leernetwerk ict op één van onze eigen scholen. En 's middags gaan we met zoveel mogelijk ict-coördinatoren naar deze mini-conferentie. Het programma omvat naast een uitleg over het DEIMP project ook twee workshops en een keynote van Fons van den Berg.

Meer informatie en aanmelden via deze pagina van InHolland.
 

zondag 13 mei 2018

Ontwikkeling van sciencelabs

Vier scholen van SCOH hebben de koppen bij elkaar gestoken om te komen tot de realisatie van één of meerdere sciencelabs binnen de stichting. Daarbij staan we open voor samenwerking.

Op 19 april zijn we met de directeuren en een aantal ict-coördinatoren van die scholen 'op excursie' geweest. De excursie ging langs andere locaties van scholen buiten SCOH die wat dit betreft al een eindje op ons vooruit lopen. Wij waren (en zijn) op zoek naar goede voorbeelden van lessen, organisatievormen en samenwerkingen om wetenschap- en techniekonderwijs vorm te geven. Hieronder een korte weergave van het excursieprogramma.

We begonnen de dag met een presentatie van Maakotheek. Maakotheek is een stichting uit Rotterdam die kant-en-klare leskisten ontwikkelt op het gebied van wetenschap en techniek. Zij noemen deze leskisten Maakboxen. Op hun website zie je een overzicht van de onderwerpen die de Maakboxen behandelen. De presentatie was bedoeld om ons een beeld te geven over de inhoud van de kisten en de robuustheid en de doordachtheid van het materiaal.

Na de uitgebreide presentatie zijn we op weg gegaan naar de Vlinderboom in Pijnacker. Dat is een basisschool van collega-bestuur Octant. In de Vlinderboom heeft Octant een XperiO gerealiseerd. Lian Gielisse zwaait daar de scepter. En zij liet ons meekijken met een les aan groep 3 over Stop Motion. Daarna hebben we, terwijl we een broodje aten, een gesprek gevoerd waarin we al onze vragen konden stellen over de les en de ruimte waarin we de les gezien hadden. Het XperiO is bedoeld voor alle scholen van Octant. Zij boeken daar lessen (die door Lian gegeven worden). Daarna is het de bedoeling dat de leerkracht met dat thema verder gaat in de eigen klas. Octant ziet de XperiO's (ze hebben er twee) als middel om alle leraren bekend(er) te maken met onderwijs op het gebied van programmeren, maakonderwijs, robotica en wetenschap en techniek.

Na het bezoek aan het XperiO van Octant reisden we af naar Zoetermeer. Daar gingen we op bezoek bij basisschool Oranjerie. We werden rondgeleid door Raymond van den Berg, directeur van deze locatie. In deze school is ook een plek gemaakt waar onderwijs in wetenschap en techniek vorm gegeven wordt. Maar deze ruimte is uitsluitend bedoeld voor de eigen school. De leerlijnen waar er in het lab aan gewerkt wordt, zijn door de leraren zelf ontwikkeld door zogenoemde vaksecties. Er was dan bijvoorbeeld een vaksectie 'programmeren', maar ook een vaksectie 'koken'. In eerste instantie waren het ook leden van zo'n vaksectie die de ontwikkelde lessen gaven. Dit schooljaar zijn ze daar voor het eerst vanaf gestapt en geven de leraren les aan hun eigen groep. Aan het eind van dit schooljaar wordt geëvalueerd welke van de twee werkwijzen het meest bevalt. 

We hebben veel gehad aan deze dag om ons een beeld te vormen van de mogelijkheden, kansen en bedreigingen waar tussen we zullen moeten kiezen. Aanstaande woensdag komen we bij elkaar om de uitkomsten van deze dag verder te bespreken.
Er zijn al wat mooie plannen in wording waarvan een samenwerking met Maakotheek er één van is. Maar daarover later meer.

Het Expertisecentrum Wetenschap en Techniek Zuid-Holland stelt op de website:
"In 2020 moeten alle basisscholen Wetenschap & Technologie in hun programma hebben opgenomen. Veel scholen zijn nu al actief op het gebied van technologieonderwijs. Op deze scholen ontwikkelen kinderen hun talenten met Ontdekkend, Onderzoekend, Ontwerpend en Ondernemend leren. Wetenschap & Technologie prikkelt de creativiteit en nieuwsgierigheid van kinderen."

Wij gaan daar met de ontwikkeling van onze sciencelabs in ieder geval een bijdrage aan leveren.


Verdere interessante links over dit onderwerp:
http://www.slo.nl/organisatie/recentepublicaties/wetenschapentechnologie/

vrijdag 20 april 2018

DEIMP: Designing and Evaluating Innovative Mobile Pedagogies

Twee scholen vanuit SCOH nemen deel aan een Europees onderzoeksproject met betrekking tot de inzet van mobiele technologie in de klas. Het project heet DEIMP en is de afkorting van Designing and Evaluating Innovative Mobile Pedagogies. Wij zijn er via InHolland bij betrokken geraakt. In april vorig jaar werd ik door Jeroen Bottema van het lectoraat Teaching, Learning and Technology benaderd of SCOH met een paar scholen als werkveldpartner wilde meedoen. Inmiddels is de samenwerking al een tijdje op dreef. Namens onze scholenstichting nemen de Prinses Ireneschool uit de Haagse Schilderswijk en de Waterlelie uit het Wateringseveld deel.

Het onderzoek is er op gericht om er achter te komen wat leraren voor ondersteuning nodig hebben bij de succesvolle inzet van mobiele technologie in het onderwijs. Daartoe is er in het project onder andere een literatuurstudie opgezet. Er zal een professionaliseringstraject opgezet worden met als doel leraren beter te ondersteunen bij het beredeneerd inzetten van mobiele technologie. Bovendien zal er een app worden ontwikkeld die - als alles goed gaat - er uiteindelijk toe leidt dat leraren ook op die manier geholpen kunnen worden.
Gedurende het project worden leraren van de betreffende scholen bevraagd en zij dienen als een soort klankbord. Daarbij zullen er momenten ingebouwd worden waarop de opgedane kennis verspreid wordt. Die momenten zijn nu 'events' genoemd. Hoe die events er precies uit komen te zien, is nog niet helemaal bekend. In ieder geval zullen er vertegenwoordigers van de scholen en het lectoraat bij zijn en waarschijnlijk zoeken we verbinding met de pabo of andere belangstellenden. Als het er toe doet, zal ik dat hier op het blog ook nog wel melden.

Het project is een Europees project. En dat houdt in dat we niet alleen te maken hebben met InHolland. In een aantal andere landen lopen de verschillende onderdelen van het onderzoeksproject via de instellingen voor hoger onderwijs aldaar. Iedere instelling voor hoger onderwijs heeft ook in de andere landen een aantal werkveldpartners (zeg basisscholen) waar zij mee samenwerken. Die verbindingen gaan we tijdens het hele project proberen te benutten. Onze scholen gaan graag bij die andere scholen op bezoek en uiteraard treden we indien gewenst ook op als gastheer. Daartoe hebben onze twee SCOH-scholen ieder een aanvullende subsidie-aanvraag gedaan zodat dat scholenbezoek over een tijdje plaats kan gaan vinden. We zijn nog in afwachting van de toekenning, dus een beetje spannend óf dat onderdeel doorgaat is het nog wel.

In ieder geval zal er genoeg geleerd gaan worden door deelname aan dit project. Al met al een leuk en zinvol project om aan mee te doen dus.
Op het blog van Jeroen vind je meer achtergrond-informatie over het DEIMP-project.

dinsdag 27 maart 2018

Studietweedaagse SCOH: Kennisnet over onderwijs en ict

Op 15 en 16 maart werd de jaarlijkse studietweedaagse van SCOH voor directies en stafmedewerkers gehouden. We kwamen hiervoor bij elkaar op het Forteiland in IJmuiden.
Ik kon zelf alleen op de donderdag aanwezig zijn. Er stonden drie workshops op het programma waarvan ik in deze blogpost de workshop van Kennisnet met als titel 'Onderwijs en ict' wil bespreken.

Namens Kennisnet verzorgde Alfons ten Brummelhuis deze sessie. Aan alle medewerkers van de scholen was voorafgaand aan de studietweedaagse gevraagd om een vragenlijst in te vullen over hun ict-gebruik in relatie tot hun onderwijs. Op basis van de resultaten van deze vragenlijsten ontving iedere directeur een 'schoolfoto' van het ict-gebruik van hun team. Die schoolfoto liet (bij voldoende respons) zien waar een team staat met betrekking tot hun ict-gebruik. In een overzichtelijk staafdiagram werd getoond op welke punten er veel ict-gebruik was en op welke punten minder. En de resultaten van de school werden afgezet tegen het landelijke gemiddelde. Een voorbeeld van zo'n item was 'ik gebruik het digibord tijdens mijn instructie'.
Helaas was bij veel scholen het aantal respondenten niet hoog genoeg om echte conclusies te kunnen verbinden aan de schoolfoto. Maar interessanter vond ik uiteindelijk het dilemma dat Alfons de aanwezigen voorlegde. (En dat kwam ook wel een beetje omdat ik daar niet als directeur zat, en om die reden geen eigen schoolfoto kon bekijken.)
Hij vertelde dat eigenlijk ieder schoolteam een zelfde soort opbouw heeft in ict-gebruik. Er is een kopgroep die openstaat voor nieuwe ontwikkelingen en veel uitprobeert. Zij integreren de zinvolle toepassingen in hun lessen en laten de minder zinvolle toepassingen links liggen. Dan is er het 'peloton'. Dat is de middengroep. Zij wachten eerst af, maar volgen uiteindelijk de kopgroep in het zinvolle gebruik van ict-toepassingen. En als laatste heb je de staartgroep. Dat zijn de mensen die eigenlijk maar heel moeizaam in beweging komen. Ze willen niet, vinden de dingen te moeilijk of zitten hun tijd uit.
Vervolgens plaatste hij die drie groepen in een metafoor van eilanden. Groei-eiland, kanseneiland en rusteiland. De mensen op de eilanden zijn op weg naar toekomstland, een metafoor voor de situatie waarin je als school terecht wil komen. Daar maken de leraren op een zinvolle, beredeneerde wijze gebruik van ict in hun lessen.
En toen kwam het dilemma voor de schooldirecteur. Want de grote vraag is nu hoe je de mensen op de verschillende eilanden naar toekomstland brengt. Van Alfons mochten we één brug bouwen tussen toekomstland en één van de eilanden. Welke brug zou je bouwen?
Toen we daar (ongeveer) een antwoord op geformuleerd hadden, kregen we de vraag welke brug we dan wilden bouwen. Wilden we een brug waar mensen te voet over konden gaan? Of een brug die geschikt was voor auto's? Of wilden we een brug waar een trein over kon rijden? Deze metafoor gebruikte hij om te benadrukken dat budgetten op school eindig zijn. En dat de directeur beslist welk budget hij voor welk doel inzet.
Eén van de aanwezige directeuren vroeg aan Alfons wat hij zou adviseren om te doen. Maar daar gaf hij wijselijk geen antwoord op. Dat was nou eenmaal het dilemma van de schooldirecteur...

Een andere zaak die ter sprake kwam was de relatie tussen de bekwaamheden van de leraar. Je hoopt dat iedere leraar even bekwaam is in zijn didactisch repertoire. Afwisselend, divers en afgestemd op de doelgroep. Maar in de praktijk zijn er grote verschillen tussen individuele leraren. Op het gebied van ict-vaardigheden en ict-gebruik in hun lessen bestaan ook zulke grote verschillen tussen leraren. Volgens Alfons heeft onderzoek inmiddels duidelijk gemaakt dat de leraren die meer ict gebruiken in hun lessen, ook de leraren zijn die een gevarieerder didactisch repertoire hebben. Kortweg: de betere leraren gebruiken meer ict. Interessante vaststelling vond ik dat.




zondag 25 februari 2018

Gamification en drones, een verslag van een mooie sessie

Hoewel het al weer een tijdje geleden is, wil ik hier nog even verslag doen van de laatste bijeenkomst van ons leernetwerk ICT (voorheen ons ambassadeursnetwerk). Die dag vond plaats op donderdag 1 februari. Het middagprogramma bestond uit een inspirerende sessie onder leiding van Sem van Geffen. Hij maakte ons deelgenoot van een wereld die bestaat uit gamification en drones. Zelf noemt hij de sessie: de Drone Cup Special. Voor het Drone-deel had hij Jelmer Poelsma meegenomen. Hij kan zelf beschouwd worden als de Gamification-expert in Nederland.

Gamification
Sem omschrijft gamification als "een didactische tool om leerlingen te motiveren en te laten leren in de klas, waarbij jij als docent aan het stuur staat."
Hij liep met ons een aantal spelconcepten langs, zoals Monopoly, Minecraft en Flipquiz. En daarnaast legde hij een aantal ontwerpprincipes uit. Gelukkig hebben we de presentatie na afloop opgestuurd gekregen, want daarin staan die ontwerpprincipes duidelijk benoemd. Verder verwees hij naar een overzicht op www.missionstart.nl dat een overvloed aan spelelementen en speeltechnieken benoemt die je kunt gebruiken om je lessen te verrijken. Dat overzicht vind je hier. De toelichting daarop vind je hier.

Drones
Na het theoriedeel gingen we in groepjes uit een om de Drone Cup Special te spelen. Het was een circuitwerkvorm waarbij je in groepjes moest samenwerken om opdrachten te voltooien. Ondertussen werden we beloond voor ons harde werken, bleef er druk op de tijd staan die we voor de opdrachten mochten gebruiken en leerden we ons suf rondom gamification. Daarnaast was het ook gewoon leuk om te doen.

De sessie sloot af met een demonstratie van het vliegen met drones. Jelmer toonde zich een zeer goede drone-vlieger. Hij bestuurde een kleine drone met een camera erop gemonteerd. Zelf had hij een VR-bril op zijn hoofd waardoor hij zich ín de drone waande. Enorm leuk om te zien. Zeker omdat we even daarvoor zelf ervaren hadden hoe moeilijk het is om een drone van dat formaat een beetje recht te laten vliegen.

Meer informatie
Als je meer informatie rondom Gamification zoekt, zou ik de publicaties van Sem van Geffen erop naslaan. Hij heeft een Gids voor Gamification uitgebracht en een boek met de titel 'Gamification in de klas'. Beide te verkrijgen via: www.gamificationindeklas.nl/

woensdag 7 februari 2018

Mijn bezoek aan de IPON 2018

Vandaag en morgen vindt de IPON 2018 plaats in de jaarbeurs in Utrecht. Ik ben daar vandaag de hele dag aanwezig geweest. Hieronder mijn verslag vanaf de keukentafel thuis.

Een bezoek aan zo'n beurs bereid ik de dag ervoor altijd even voor. Ik bekijk de plattegrond, het aanbod in de theaters en de informatie van standhouders vooraf op de site. Naast het ontmoeten van bekenden, was ik vooral geïnteresseerd in drie categorieën onderwerpen.

Dashboards en leerlingvolgsystemen
De eerste categorie was die van dashboards en leerlingvolgsystemen. Ongeveer de helft van onze scholen maken gebruik van Esis en de andere helft maakt gebruik van Parnassys. Mijn contactpersoon bij Rovict benaderde mij een aantal dagen voor de beurs met de vraag om even langs te komen bij hun stand, omdat hij opgemerkt had dat ik tijdens de laatste bijeenkomst voor Esis Contactpersonen niet aanwezig kon zijn. En hij had iets te vertellen. Dus ik heb vanochtend een kop koffie gedronken bij de stand van Rovict.
Hij liet mij het nieuwe scherm zien dat leerkrachten gaan krijgen onder de knop 'Mijn Esis'. Dat gaat een overzicht worden (een soort tabel) van de klas. Daarin staan de belangrijkste gegevens in één oogopslag vermeld. Je moet dan denken aan informatie uit de module groepsplannen, toetsresultaten e.d.. En in die tabel kan doorgeklikt worden op de verschillende onderdelen. De laatste kolom laat achter iedere leerling een knop zien waarmee je bepaalde acties kunt uitvoeren, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van een registratie.
Ik vond het een vrij overzichtelijke en compacte weergave van de belangrijkste informatie van je klas. We hebben vervolgens gesproken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat leraren van dit soort nieuwe functionaliteit van te voren op de hoogte gesteld kunnen worden. Wordt vervolgd dus.
Een stukje verder op de beursvloer stond Leeruniek tussen de Startups. Ik had tijdens de voorbereiding van mijn bezoek al even op de website van Leeruniek zitten kijken, maar veel verder dan de constatering dat het om een dashboard moest gaan, kwam ik niet. Mijn openingsvraag daar was dan ook: is jullie systeem het meest te vergelijken met Momento of met een traditioneel leerlingvolgsysteem? De twee personen die mij daar zeer vriendelijk te woord stonden, maakten mij duidelijk dat het het allebei een beetje waar is. Leeruniek koppelt met Parnassys. (En niet met Esis, wat het voor een groot deel van onze scholen niet bruikbaar maakt.) Uit Parnassys haalt het informatie over groepen leerlingen, over toetsresultaten uit het citovolgsysteem en eventueel methodegebonden toetsen die in Parnassys geregistreerd worden.  En die informatie wordt dan op een intuïtieve en heldere manier op het scherm gepresenteerd. In Leeruniek kan vervolgens per klas een ordening gemaakt worden van verschillende niveaugroepen. Dat is een zeer intuïtief systeem van 'drag'n drop'.
De functionaliteit die Leeruniek toevoegt aan Parnassys, zit standaard al in Esis. Esis heeft daar de module groepsplannen voor. De weergave van Leeruniek vind ik wel een stuk gebruiksvriendelijker dan van Esis, maar ik vermoed dat er met Esis ook gewoon meer mogelijk is. Het verbaasde me dat het indelen van niveaugroepen e.d. binnen een klas niet mogelijk is binnen Parnassys. Ook vertelden de mensen van Leeruniek mij dat zij de resultaten van de leerlingen kunnen presenteren in een overzicht van vaardigheidsscores met daarnaast de vermelding van de groei (of daling) van de vaardigheidsscore over de laatste periode. Zij gaven aan dat zij ook daar functionaliteit toevoegden t.o.v. Parnassys. In Esis zit deze mogelijkheid volgens mij al zonder dat je daarvoor een extra programmakoppeling met een systeem als Leeruniek hoeft te maken. Mijn verbazing richt zich erop dat binnen onze scholen het imago van Parnassys is dat het gebruiksvriendelijker en helderder is. Maar blijkbaar mist het wel functionaliteit t.o.v. Esis waarvoor ze dan de hulp van programma's als Leeruniek inschakelen. Of heb ik het nu verkeerd begrepen? Als iemand daar iets over kan zeggen: graag in de reacties.
Ook in de hoek van de Startups stond Richard Bergmans met Briter. Op iedere beurs over onderwijs en ict probeer ik hem altijd even te spreken. Hij is in mijn ogen een pionier bij uitstek en verdient ook die lof. Hij heeft zich gestort op het thema dashboards en heeft meegepraat aan tafels over dit thema binnen het doorbraakproject onderwijs met ict. Dat laatste project heeft laatst een eindrapportage uitgebracht. En het verbaasde mij zeer dat de grootste uitkomst van het thema dashboards nu wordt 'weggeschreven' naar de succesvolle ontwikkeling van Momento. Dat is een dashboard van de grote speler 'Heutink ict' en consorten. Maar de echte innovatiedruk zit volgens mij bij spelers als Briter, Snappet en Leeruniek. Zij zouden wel wat meer credits en mogelijkheden mogen krijgen.
Opvallend detail is dat systemen als Leeruniek en Briter geen directe toegang tot de resultaten van methodegebonden toetsen krijgen van de grote uitgeverijen vanuit Basispoort. Er is wel een UWLR-standaard waarmee dat technisch zou moeten kunnen, maar puntje bij paaltje moeten de kleinere spelers (soms handmatig) koppelen met leerlingvolgsystemen. En daar krijgen ze dan niet alle leerresultaten uit beschikbaar. Raar detail is dat de data eigenlijk van de scholen is (of zou moeten zijn...) Maar blijkbaar hebben de grote spelers er meer over te zeggen dan de eigenaren van de data. Of is er iemand die mij kan tegenspreken op dit punt? Nuance hoor ik graag ik de reacties.
Enigszins in deze categorie hoorde mijn bezoek aan Snappet. Binnen onze stichting maken nu twee scholen gebruik van Snappet. Persoonlijk zou ik het gebruik van dit leermiddel wel willen zien toenemen. Snappet biedt naast een helder model van digitale verwerking van leerstof door leerlingen ook een samenhangend dashboard voor leerkrachten. Op deze manier is realtime te volgen wat leerlingen tijdens de les voor ondersteuning nodig hebben. Op termijn komt volledig adaptief werken binnen handbereik op een manier die met papieren werkboekjes niet mogelijk is. Gynzy's verwerkingssoftware doet iets soortgelijks. Maar ik was nu bij Snappet in de stand om te bespreken hoe we deze manier van werken meer onder de aandacht van onze scholen kunnen brengen. Want uiteindelijk kiezen onze scholen zelf hun aanpak.

E-learning voor digitale bekwaamheden leraren
Een tweede thema kwam ik eigenlijk pas echt tegen op de beursvloer zelf. Ik vond een folder van Edutrainers tussen de Vives die overal op tafeltjes verspreid lagen. En toen realiseerde ik me dat dit ook een onderwerp was waar ik vandaag even aandacht aan moest besteden.
SCOH is namelijk bezig om beleid te formuleren waarmee we er voor willen zorgen dat iedere leerkracht voldoet aan een bepaalde basis-ict-vaardigheid. Een soort minimum-niveau waaraan alle medewerkers in het meest ideale geval aan voldoen. We zijn met verschillende geledingen binnen de organisatie al een tijdje bezig om een soort kader te maken waarin beschreven staat welke handelingen/vaardigheden er volgens ons toe doen. Vergelijk het met de Kennisbasis ICT, maar dan iets meer toegesneden op onze specifieke organisatie. In maart staat daarvoor een sessie met leerkrachten van verschillende pluimage gepland bijvoorbeeld.
Maar nu komt het interessante deel. (Jammer als je al afgehaakt bent. ;-)) Als je als organisatie zegt dat iedereen een bepaald minimum-niveau zou moeten hebben, dan zijn er (zeker in het begin) ook collega's die dat minimum-niveau nog niet halen. En die collega's moeten dan wel in de gelegenheid gesteld worden om daaraan te werken. En dat veronderstelt dat er een soort aanbod gecreëerd zou moeten worden waarmee ze zich dat eigen kunnen maken. In dat kader ben ik twee aanbieders tegengekomen van e-learning voor digitale bekwaamheden: Edutrainers en Instruct.
Edutrainers is de opvolger van de Spons.nl. Zij komen in de zomer van 2018 met een geheel nieuw platform. Zij bieden over veel verschillende tools modules aan die collega's zelf zouden kunnen doorlopen. Je moet dan denken aan het werken met Blogger, SlideShare en zulke webtools, maar ook aan Officeprogramma's e.d. Zij gaan uit van de gedachte dat het aanbieden van e-learning-modules als enige interventie niet gaat helpen. Ze maken zich sterk voor een aanpak waarbij workshops, coaching en begeleiding ook een plek krijgen. Dit alles zou moeten kunnen worden ingebed in een kenniscentrum/academy van de stichting zelf.
Instruct heeft zo'n zelfde mogelijkheid met een programma dat zij ICT-updater noemen. Dit programma richt zich op de wat meer traditionele officeprogramma's en windowsvaardigheden. Zij hebben geen modules die ingaan op webtools. De vertegenwoordiger die ik sprak vertelde dat zij wel bezig zijn met het ontwikkelen van modules rondom Google Classroom en Microsoft Teams en OneNote.

Programmeren en Maakonderwijs
De derde en laatste categorie van onderwerpen zat in de hoek van Coding. Ik was op zoek naar Eddy de onderwijsrobot omdat ik die al eerder in de Innovatie-etalage van Kennisnet had zien staan. Ik dacht de stand gevonden te hebben, maar daar bleek (toen we eenmaal aan de praat waren) dat deze robot niet Eddy heette. Eddy is namelijk de naam die Heutink-ict erop geplakt heeft voor het onderwijs. Het type robot is eigenlijk de Nao. In de zorg wordt hij ook gebruikt: daar heet hij de Zora. En Heutink heeft hem voor het onderwijs dus Eddy gedoopt. Echter bleek ik niet in de stand van Heutink beland te zijn, maar in de stand van Robots in de klas. Zij hebben rondom deze robot een programmeer-omgeving gemaakt die ik enigszins te vergelijken vond met de omgevingen van Mindstorms en Scratch. In die zin dat je de robots kan programmeren met het achter elkaar zetten van voorgeprogrammeerde blokjes. Ik heb met de mannen uit deze stand afgesproken dat ze de onderwijsrobot een keer komen demonstreren op onze bijeenkomst van ict-coördinatoren.
Maak-o-theek was in dezelfde hoek ook aanwezig. Ook zij staan in de innovatie-etalage, en zij zijn al een keer op een bijeenkomst voor onze ict-coördinatoren. Daaruit is een pril idee voor een samenwerking voortgekomen met onze praktijkschool. Daarover later ongetwijfeld meer. Voor nu heb ik gewoon even gezellig staan bijpraten.
In deze categorie begon mijn dag eigenlijk ook. Ik was als eerste te vinden bij de stand van de Techniek Torens. Zij hadden namelijk voor alle scholen die al gebruik maken van Techniek Torens een maak- en programmeerlespakket klaar liggen. De directeur van één van onze scholen had gevraagd of ik hun lespakket wilde ophalen. Overigens geldt voor deze actie wel: op=op.

Losse opmerkingen
Verder nog wat losse opmerkingen. Ik ben nog bij de stand van Jilster geweest. Ik was dit bedrijfje al eerder op het web tegengekomen. Zij maken tijdschriften op maat. Helaas was er niemand in de stand aanwezig toen ik langsliep. Ik heb wel even kunnen kijken naar de fysieke uitvoering van de tijdschriften. Ze bieden namelijk drie varianten aan: een gelijmd tijdschrift, een tijdschrift met een nietje en een gebonden boekvorm. Op internet kwam ik geen duidelijke plaatjes tegen van hoe dat eruit ziet. Nu heb ik daar een beeld bij. In een school kun je deze dienst gebruiken om bijvoorbeeld verslag van een project te doen. Je laat een groep leerlingen dan een tijdschrift over het project maken. Of het is bijvoorbeeld bruikbaar om een jaarboek voor groep 8 te maken dat je bij het afscheid kunt uitdelen. Een sympathiek idee. Of dat kostentechnisch ook redelijk is, moet je zelf maar even bekijken op hun website.

In een stand waarvan ik de naam niet meer weet, zag ik allerlei producten om tablets op te bergen en te beschermen. Daaronder ook de bekende kidscover. Nieuw voor mij was dat zij nu ook een koptelefoon op de markt hebben gebracht. Heeft iemand hier toevallig al ervaring mee? Hij ziet er erg solide uit.

Mijn collega Maurits Knoppert is naast zijn baan ook begonnen als zzp-er bij APS it-diensten. Hij stond daar vandaag (en morgen) in de stand. Daar ben ik uiteraard ook even een praatje gaan maken.
Verder heb ik geluncht met Ricardo Verver. Dat is een ict-coördinator van één van onze scholen. En er bleken nogal wat leden van het SamenDeskundiger-netwerk Zuid-Holland rond te lopen op de beurs vandaag. In onze groepsapp meldde de één na de ander zijn aanwezigheid. Altijd leuk. Bij deze heb ik ook aan mijn belofte voldaan om een verslagje te maken van mijn bezoek. Doe er je voordeel mee.

maandag 5 februari 2018

Terug

In januari 2017 besloot ik het laatste bericht op mijn blog te zetten. Een jaar lang heb ik niet geblogd. En ik ben langzamerhand tot de conclusie gekomen dat ik het bloggen mis. Mijn blog werkte altijd als een motor voor mijn leren. En het is nu net dát wat ik ben gaan missen.

Het bijhouden van een blog maakt voor mij dat ik anders om ga met bronnen die ik lees. Altijd leest er een stemmetje mee die vraagt wat je er mee zou kunnen op het blog. Is het iets om over te bloggen? Vind ik er iets van? Kan ik dat helder opschrijven? Met welke andere bronnen kan ik dat in verband brengen?
Bij het schrijven van een blogpost voor een openbaar publiek denk je beter na over wat je schrijft. Je zoekt hier en daar eens gericht informatie erbij. En je probeert zoveel mogelijk te linken naar openbare bronnen. En dat maakt dat het leren op gang blijft.
Daarnaast krijg je op een gegeven moment ook het gevoel dat je wel weer iets van je moet laten horen op je blog. Alsof je lezers rekenen op een nieuwe bijdrage. En dat maakt ook dat het leren op gang blijft.

Daarom heb ik besloten om hier de draad weer op te pakken. Gelukkig heb ik alles in gewone staat achter gelaten. Vanaf nu kun je dus weer af en toe een blogpost verwachten. Over de frequentie van bloggen ga ik (nu nog) geen uitspraken doen. Dat gaan we wel zien.

Laat even wat weten als je dit blog nog volgt. Dat vind ik leuk.