Dit is het laatste blogberichtje van dit jaar.
De zomerstop die ik sinds twee jaar inlas op dit blog, bevalt goed. Niet omdat bloggen me tegenstaat, of omdat ik daar geen zin in zou hebben. Maar zo'n bewuste periode offline maakt dat je makkelijker afstand neemt en ruimte creëert (in je hoofd) voor andere dingen.
Om die reden plan ik vanaf vandaag een winterstop in, maar die zal niet zo lang duren als de zomerstop. Vanaf 6 januari kun je hier weer rekenen op nieuw leesvoer.
Voor nu wens ik al mijn trouwe én nieuwe lezers fijne kerstdagen en een inspirerend nieuwjaar.
maandag 23 december 2013
Hoe evalueer je blogs in het onderwijs? Rubrics!
Stel, je wilt starten met het inzetten van blogs, wiki's of andere web 2.0 tools. Ik kan me voorstellen dat je een stelopdracht in die vorm giet. Of een verwerking van een geschiedenisles. Tijdens een project kun je leerlingen op die manier laten samenwerken. Er zijn, denk ik, genoeg voorbeelden te verzinnen waarbij web 2.0 middelen zinvol zijn om in te zetten.
Naast de gewone lesdoelen uit de leerlijnen van de vakken, train je ook gelijk informatievaardigheden, mediawijsheid, creativiteit, kritisch denken en ict-vaardigheden. Als je je onderwijsontwerp goed aanpakt, leer je ze ook (virtueel) samenwerken, feedback geven en metacognitieve vaardigheden ontwikkelen.
Als je ervoor kiest om blogs en wiki's in te zetten, moet je wel op zoek naar een manier om het gebruik ervan te kunnen evalueren.
Richard Byrne verwijst op zijn blog naar een website van de University of Wisconsin die daarvoor rubrics inzet. Dat lijkt mij een zinvolle manier om te beoordelen in hoeverre de tools zinvol of juist worden ingezet. Het voorbeeld dat over blogs gegeven wordt (afkomstig van de University of Wisconsin) , stelt de volgende beoordelingscriteria voor:
1. Content en creativity
2. Voice
3. Text Layout, Use of Graphics and Multimedia
4. Timelines and Tags
5. Citations
6. Quality of Writing and Proofreading
En aan die criteria koppelen ze dan vier functioneringsniveaus. (Meer informatie over het gebruik van rubrics.)
Ik denk dat de beoordelingscriteria niet zo maar één op één kunnen worden overgenomen in iedere onderwijssituatie. Het hangt mijn inziens van je les (of lessenserie) en de doelen die daarin belangrijk zijn, op welke punten je het gebruik van blogs en wiki's wilt beoordelen. Maar onder het mom van 'goed voorbeeld doet goed volgen' wilde ik dit voorbeeld toch even noemen.
Als je al blogs inzet in je onderwijs zou ik het leuk vinden als je een berichtje achterliet. Hoe evalueer jij het gebruik van blogs?
(bron plaatje)
Naast de gewone lesdoelen uit de leerlijnen van de vakken, train je ook gelijk informatievaardigheden, mediawijsheid, creativiteit, kritisch denken en ict-vaardigheden. Als je je onderwijsontwerp goed aanpakt, leer je ze ook (virtueel) samenwerken, feedback geven en metacognitieve vaardigheden ontwikkelen.
Als je ervoor kiest om blogs en wiki's in te zetten, moet je wel op zoek naar een manier om het gebruik ervan te kunnen evalueren.
Richard Byrne verwijst op zijn blog naar een website van de University of Wisconsin die daarvoor rubrics inzet. Dat lijkt mij een zinvolle manier om te beoordelen in hoeverre de tools zinvol of juist worden ingezet. Het voorbeeld dat over blogs gegeven wordt (afkomstig van de University of Wisconsin) , stelt de volgende beoordelingscriteria voor:
1. Content en creativity
2. Voice
3. Text Layout, Use of Graphics and Multimedia
4. Timelines and Tags
5. Citations
6. Quality of Writing and Proofreading
En aan die criteria koppelen ze dan vier functioneringsniveaus. (Meer informatie over het gebruik van rubrics.)
Ik denk dat de beoordelingscriteria niet zo maar één op één kunnen worden overgenomen in iedere onderwijssituatie. Het hangt mijn inziens van je les (of lessenserie) en de doelen die daarin belangrijk zijn, op welke punten je het gebruik van blogs en wiki's wilt beoordelen. Maar onder het mom van 'goed voorbeeld doet goed volgen' wilde ik dit voorbeeld toch even noemen.
Als je al blogs inzet in je onderwijs zou ik het leuk vinden als je een berichtje achterliet. Hoe evalueer jij het gebruik van blogs?
(bron plaatje)
woensdag 18 december 2013
Mendeley, Evernote voor academici
Door een medestudent werd ik gewezen op het bestaan van Mendeley. Dat is een programma cq. webdienst waarin je bronnen voor wetenschappelijk onderzoek kunt beheren. Ze noemen zichzelf een referencemanager.
Als je zoals ik een paper moet schrijven, of je doet (wetenschappelijk) onderzoek, dan moet je je gebruik van bronnen kunnen verantwoorden. Daar zijn allerlei regels voor. Wij moeten binnen de master gebruik maken van de APA regels.
Het op orde houden van alle bronnen die je leest en de bronnen die je wilt gebruiken, is best nog een klus op zichzelf. En daar is Mendeley erg handig voor. Kijk maar eens naar onderstaand filmpje:
Het mooie aan Mendeley is dat het vrijwel helemaal crossplatform werkt. Je slaat je bronnen op in je web-account. En zowel op je pc, als op je iPad/iPhone (en als je wilt ook je mac), wordt de boel gesynchroniseerd. Het werkt net zo goed als Evernote.
Je kunt de pdf's in Mendeley van notities voorzien. En er is een plugin voor Word zodat je makkelijk je bibliografie kunt samenstellen.
Het lijkt mij echt een aanrader. Ik heb ook gelijk een account aangemaakt en de apps en software op mijn verschillende apparaten gedownload.
Ik vergeet nog te zeggen dat het helemaal gratis is. Dat houdt natuurlijk wel in dat ze data van je bijhouden. Volgens de privacy policy wordt die data geaggregeerd gebruikt, d.w.z. dat het niet tot jouw persoon is terug te leiden. En het gratis account is beperkt in opslagruimte. Als je meer dan 2 Gb wilt kunnen opslaan, heb je een betaald account nodig.
Als je zoals ik een paper moet schrijven, of je doet (wetenschappelijk) onderzoek, dan moet je je gebruik van bronnen kunnen verantwoorden. Daar zijn allerlei regels voor. Wij moeten binnen de master gebruik maken van de APA regels.
Het op orde houden van alle bronnen die je leest en de bronnen die je wilt gebruiken, is best nog een klus op zichzelf. En daar is Mendeley erg handig voor. Kijk maar eens naar onderstaand filmpje:
Het mooie aan Mendeley is dat het vrijwel helemaal crossplatform werkt. Je slaat je bronnen op in je web-account. En zowel op je pc, als op je iPad/iPhone (en als je wilt ook je mac), wordt de boel gesynchroniseerd. Het werkt net zo goed als Evernote.
Je kunt de pdf's in Mendeley van notities voorzien. En er is een plugin voor Word zodat je makkelijk je bibliografie kunt samenstellen.
Het lijkt mij echt een aanrader. Ik heb ook gelijk een account aangemaakt en de apps en software op mijn verschillende apparaten gedownload.
Ik vergeet nog te zeggen dat het helemaal gratis is. Dat houdt natuurlijk wel in dat ze data van je bijhouden. Volgens de privacy policy wordt die data geaggregeerd gebruikt, d.w.z. dat het niet tot jouw persoon is terug te leiden. En het gratis account is beperkt in opslagruimte. Als je meer dan 2 Gb wilt kunnen opslaan, heb je een betaald account nodig.
Label:
app,
ict,
informatievaardigheden,
inhmli,
mli,
wetenschap
dinsdag 17 december 2013
4 stappen van scaffolding #inhmli
Op het blog van Mia MacMeekin staat een duidelijke infographic over het gebruik van scaffolding voor dieper leren. Zij gebruikt een les over mieren als voorbeeld. In een serie van 9 vragen bouwt ze steigers om leerlingen heen om hun kennis over mieren te vergroten. Die vragen zijn vervolgens bruikbaar voor ieder ander onderwerp dat je in je les aan de orde wilt stellen, zegt ze. (via Edudemic)
Toevalligerwijs mocht ik afgelopen vrijdag in het kader van de Master leren en innoveren een masterclass bijwonen over scaffolding gegeven door dr. Janneke van de Pol.
Zij vertelde dat bij scaffolding in het meest ideale geval 4 stappen doorlopen zouden moeten worden.
1. diagnosestrategieën (niveau bepalen)
2. diagnosecheck (klopt de niveaubepaling)
3. hulpstrategieën (geven van daadwerkelijke hulp)
4. begripscheck (is het begripsniveau van de leerling veranderd)
Als ik de negen fases van Mia MacMeekin daarnaast leg, vind ik het best moeilijk om daar die vier stappen in terug te zien. Ik zal ze één voor één langslopen.
1. Ask students a question
Oké, dat is duidelijk stap 1. Je probeert een diagnose te stellen wat het beginniveau is van de leerling.
2. Present a mystery for students to solve
Deze fase kan ik niet goed onderbrengen bij een stap. Met een beetje goede wil, zou je kunnen stellen dat het nog steeds niveaubepaling is dat je doet. Kunnen ze dit raadsel aan? Of niet?
3. Ask students to draw what they know
Dit is duidelijk ook stap 1. Je probeert er nog steeds achter te komen wat de leerling weet.
4. Give students ample time to research the mystery
Lijkt me ook niet echt onder te brengen bij een stap. Misschien ligt de stap van hulpstrategieën voor de hand omdat je na de niveaubepaling hulp zou moeten geven, of niet. Maar dit is duidelijk een poging om leerlingen het zelf te laten uitzoeken. Volgens mij zou je bij deze fase wel goed moeten kijken welke hulp nodig is.
5. Ask students to draw the mystery and the solution again.
Hier ben je al aan begripscheck aan het doen. Je wil weten wat ze inmiddels geleerd hebben.
6. Ask students to share their drawing with other students.
Dit heeft ook te maken met begripscheck, denk ik. Door het aan anderen uit te laten leggen, kun je beter bepalen hoeveel de leerlingen er zelf van snappen.
7. Ask students to pull all their ideas together in one drawing
Misschien is dit wel onder te brengen bij de hulpstrategieën. De hulp komt in dit geval niet van de leraar, maar van de medeleerlingen onderling. Ze komen elkaar te hulp.
8. Teacher patiently asks what if questions
Dit is begripscheck. Door het stellen van wat-als vragen, kom je erachter hoe groot het (nieuwe) begrip is geworden.
9. If students need more information, send them back to step 4, and start over untill the outcome of objective is reached.
Je kunt fase 8 als begripscheck van de cyclus zien. Maar daarmee kan meteen een nieuwe cyclus starten. Dat doe je eigenlijk, hier bij fase 9, het starten van een nieuwe cyclus. Dan heb je in fase 8 al meteen het beginniveau bepaald van de nieuwe cyclus.
In de masterclass zijn twee praktijkvoorbeelden behandeld. Daarmee werd al duidelijk dat het toepassen van de vier stappen in de praktijk best wat training vraagt. Leraren zijn geneigd om meteen hulp te gaan geven, omdat ze wel denken te weten wat het beginniveau is. Als je goed gebruik wilt maken van scaffolding, verdient het aanbeveling om je juist bewust te worden van de andere drie stappen uit het model.
Jeroen Bottema heeft van de masterclass een uitgebreid verslag op zijn blog gezet.
Toevalligerwijs mocht ik afgelopen vrijdag in het kader van de Master leren en innoveren een masterclass bijwonen over scaffolding gegeven door dr. Janneke van de Pol.
Zij vertelde dat bij scaffolding in het meest ideale geval 4 stappen doorlopen zouden moeten worden.
1. diagnosestrategieën (niveau bepalen)
2. diagnosecheck (klopt de niveaubepaling)
3. hulpstrategieën (geven van daadwerkelijke hulp)
4. begripscheck (is het begripsniveau van de leerling veranderd)
Als ik de negen fases van Mia MacMeekin daarnaast leg, vind ik het best moeilijk om daar die vier stappen in terug te zien. Ik zal ze één voor één langslopen.
1. Ask students a question
Oké, dat is duidelijk stap 1. Je probeert een diagnose te stellen wat het beginniveau is van de leerling.
2. Present a mystery for students to solve
Deze fase kan ik niet goed onderbrengen bij een stap. Met een beetje goede wil, zou je kunnen stellen dat het nog steeds niveaubepaling is dat je doet. Kunnen ze dit raadsel aan? Of niet?
3. Ask students to draw what they know
Dit is duidelijk ook stap 1. Je probeert er nog steeds achter te komen wat de leerling weet.
4. Give students ample time to research the mystery
Lijkt me ook niet echt onder te brengen bij een stap. Misschien ligt de stap van hulpstrategieën voor de hand omdat je na de niveaubepaling hulp zou moeten geven, of niet. Maar dit is duidelijk een poging om leerlingen het zelf te laten uitzoeken. Volgens mij zou je bij deze fase wel goed moeten kijken welke hulp nodig is.
5. Ask students to draw the mystery and the solution again.
Hier ben je al aan begripscheck aan het doen. Je wil weten wat ze inmiddels geleerd hebben.
6. Ask students to share their drawing with other students.
Dit heeft ook te maken met begripscheck, denk ik. Door het aan anderen uit te laten leggen, kun je beter bepalen hoeveel de leerlingen er zelf van snappen.
7. Ask students to pull all their ideas together in one drawing
Misschien is dit wel onder te brengen bij de hulpstrategieën. De hulp komt in dit geval niet van de leraar, maar van de medeleerlingen onderling. Ze komen elkaar te hulp.
8. Teacher patiently asks what if questions
Dit is begripscheck. Door het stellen van wat-als vragen, kom je erachter hoe groot het (nieuwe) begrip is geworden.
9. If students need more information, send them back to step 4, and start over untill the outcome of objective is reached.
Je kunt fase 8 als begripscheck van de cyclus zien. Maar daarmee kan meteen een nieuwe cyclus starten. Dat doe je eigenlijk, hier bij fase 9, het starten van een nieuwe cyclus. Dan heb je in fase 8 al meteen het beginniveau bepaald van de nieuwe cyclus.
In de masterclass zijn twee praktijkvoorbeelden behandeld. Daarmee werd al duidelijk dat het toepassen van de vier stappen in de praktijk best wat training vraagt. Leraren zijn geneigd om meteen hulp te gaan geven, omdat ze wel denken te weten wat het beginniveau is. Als je goed gebruik wilt maken van scaffolding, verdient het aanbeveling om je juist bewust te worden van de andere drie stappen uit het model.
Jeroen Bottema heeft van de masterclass een uitgebreid verslag op zijn blog gezet.
Label:
denkmodel,
infographics,
mli,
onderwijs,
onderzoek
maandag 16 december 2013
6 tools voor het maken van infographics
Goedgemaakte infographics kunnen een bepaald principe in één oogopslag helder maken. De tools om mooie infographics te maken zijn ook gewoon beschikbaar. Dat is haast een uitnodiging om ermee aan de slag te gaan. Hieronder een lijstje dat ik vond bij Free Technology for Teachers. Zie dat blog voor een uitgebreidere toelichting per tool.
Op datzelfde blog vind je ook advies over het gebruik van infographics in het onderwijs. De auteur laat Randy Krum hierover aan het woord. Hij heeft een boek over infographics geschreven. Voor leraren in het basisonderwijs heeft hij het volgende advies als je je leerlingen met infographics aan de slag wilt laten gaan:
- Begin met grafieken. Eerst de taartdiagrammen, en de staaf- en lijngrafieken. Daarna kun je ze ook met andere vormen laten werken, zoals mindmaps. woordvelden en boomdiagrammen.
- Daarna geef je leerlingen de opdracht om bestaande infographics te herontwerpen. Ze hebben dan de data voorhanden, en hoeven alleen na te denken over het ontwerp. De volgende stap zou dan zijn om ze visualisaties te laten maken met eigen data.
Als je leerlingen (of jijzelf) op zoek zijn naar gratis materiaal om te gebruiken in de infographics, heb je misschien wat aan deze link naar e-learning.nl. Daar staat heel veel vrij te verkrijgen materiaal. (Veel breder dan alleen afbeeldingen, maar zie dat maar als bonus.)
Je zou ook Glogster kunnen gebruiken om infographics te (laten) maken. Meer info hierover bij primaryedutech.com. Zij melden ook dat Glogster sinds kort een app heeft. Hiermee kun je je infographics op de devices van de leerlingen beschikbaar maken, of de 'Glogs' van de leerlingen op jouw mobiel uiteraard.
Als je wel eens gebruik van maakt van infographics in je les, zou ik het leuk vinden als je een berichtje achterliet. Dat kan hieronder via de opmerkingen of via het contactformulier op dit blog. Of als je het liever hebt, kan dat ook via Twitter.
woensdag 11 december 2013
3 tools om tijdlijnen te maken
Tijdlijnen zijn uitstekende modellen om een bepaalde chronologie in beeld te brengen. De meest simpele vorm van een tijdlijn is een streep waarop je markeringspunten aangeeft met een datum (of tijd) en een gebeurtenis. Als je vanuit dit simpele model gebruik gaat maken van de mogelijkheden die ict biedt om de functionaliteit van het model uit te breiden, krijg je een interactieve tijdlijn. Je kunt behalve tekst, en afbeeldingen, ook geluiden en video toevoegen. En je kunt op de tijdlijn inzoomen zodat je verschillende detailniveaus in beeld krijgt. Dat maakt het creëren van overzicht en het leggen van verbanden makkelijker.
Met een tijdlijn kun je het verleden in beeld brengen: wat is er wanneer gebeurd? Je hebt het dan over een logboekfunctie. Maar je kunt uiteraard met dezelfde tools ook de toekomst in beeld brengen: wat ben je wanneer van plan? Je noemt het dan een planning.
In deze blogpost wil ik drie tools noemen die in meer of mindere mate geschikt zijn voor deze twee functies.
1. TimeRime
Op Timerime.com vind je een uitgebreide tool waarmee tijdlijnen gecreëerd kunnen worden. Je kunt er gebruik van maken middels een gratis account. En als je meer functionaliteit wilt, zijn er ook betaalde accounts mogelijk.
In het gratis account kun je tijdlijnen maken met 5 verschillende detailniveaus. Je kunt de tijdlijnen privé houden of openbaar maken. Als je ze privé houdt, kun je ze alleen binnen je account zien. Als je ze openbaar maakt, kun je ze ook embedden op iedere andere website.
Je kunt gebeurtenissen en perioden toevoegen. En aan elke gebeurtenis kun je weer afbeeldingen, links, video's of beschrijvingen toevoegen. Dat maakt deze tool geschikt om zowel voor de logboekfunctie, als wel voor de planningsfunctie te gebruiken.
Bij de betaalde accounts zijn er meer mogelijkheden om samen te werken aan tijdlijnen. Er is ook een speciale edu-variant.
2. Brevado
Bij Brevado.com is alleen een betaald account mogelijk. Dat kun je wel 14 dagen op proef uitproberen. Ik heb deze tool niet uitgeprobeerd. Voor zover ik kan zien op hun website, is het eigenlijk ontworpen om te kunnen samenwerken aan projecten. Ik weet niet of het daarmee erg geschikt is voor een logboekfunctie. Je kunt er wel goed een project mee sturen. Je kunt gebeurtenissen aanmaken en binnen die gebeurtenissen kunnen de verschillende betrokkenen dan weer op elkaar reageren. Dat maakt het een vrij goede planningstool, denk ik. Jammer dat het alleen een betaald account is waar je gebruik van kunt maken.
3. Chronozoom
Chronozoom.com is een tijdlijn-tool uit de stal van Microsoft. Je kunt er gratis gebruik van maken. Het is speciaal ontworpen voor educatieve doeleinden. Ten opzichte van TimeRime vind ik de tool vrij beperkt. Je kunt een periode aangeven waarbinnen je een tijdlijn maakt. En in die periode plaats je vervolgens 'exhibits' op de tijdlijn. Dat houdt in dat je altijd moet verwijzen naar een bron (een afbeelding, een filmpje, o.i.d.) met een link. Gewoon tekst of een verslagje toevoegen kan niet. Mocht je een tijdlijn willen ontwerpen waarbij je juist allerlei internetbronnen aan elkaar wilt verbinden op een tijdlijn, dan is dit een uitstekende tool.
Kortom, als je tijdlijnen wilt (laten) gebruiken met gebruikmaking van ict, dan raad ik je aan om te starten met TimeRime. Ik zie voor mijzelf op korte termijn twee mogelijkheden om deze tool te gaan gebruiken.
a. Tabletproject groep 8
Voor het tabletproject dat we op één van de scholen doen, is een tijdlijn die we kunnen embedden op andere plekken een mooie manier om de vorderingen van het project in beeld te brengen. Misschien kunnen we zelfs de planning voor de komende maanden helderder in beeld brengen.
b. Dossier rolontwikkeling master Leren & Innoveren
Voor de master Leren & Innoveren is één van de opdrachten om een dossier rolontwikkeling samen te stellen. Je moet laten zien hoe je je ontwikkelt in de loop van de tijd in de verschillende rollen die een master zou moeten kunnen spelen. Dan is een tijdlijn een mooi model om mee te werken. Met TimeRime is zoiets ook nog eens handig te delen.
Label:
digibord,
geschiedenis,
ict,
microsoft,
onderwijs,
software,
tablets,
tijdlijn,
toekomst,
tools,
web 2.0
dinsdag 10 december 2013
Geschikte apps voor het basisonderwijs zoeken
Op één van de scholen waar ik ict-coördinator ben, gaan we binnenkort aan de slag met iPads. We hebben er 2 per kleuterklas. En een set van tien voor de bovenbouwgroepen. Een veel gehoorde vraag van de collega's op die locatie is: 'Waar vind ik ideeën voor apps?'
Om aan die vraag tegemoet te komen, heeft André Manssen laatst in een blogpost allerlei verzamelsites op een rij gezet. De drie relevantste uit zijn post zijn (volgens mij):
Hij noemt verder nog Appsakee, een website die door Klascement gemaakt is. Die site kende ik nog niet.
Daarnaast heeft hij in diezelfde post nog een overzicht van andere bronnen gemaakt, zoals verwijzingen naar yurls pagina's van meesters en juffen die eigen overzichten bijhouden. Ik denk dat je veel dubbelingen zal tegenkomen, als je alle bronnen gaat bekijken.
Een tijdje terug heb ik een (klein) overzichtje gemaakt van apps waarvan ik vind dat ze ze op de iPadscholen zouden moeten gebruiken. Ik vind dat je erg kritisch moet zijn bij de beoordeling of je een app wilt gaan (laten) gebruiken. Er zit veel 'hobby-werk' tussen. Echt kwalitatieve goede apps die het uiterste halen uit de mogelijkheden van een tablet, zijn schaars.
Welke apps zijn volgens jou 'onmisbaar' als je met iPads aan de slag gaat in onder- of bovenbouw?
Geef je reactie via het de reactiemogelijkheid onderaan deze blogpost, via het contactformulier van dit blog, of via Twitter. Ik ben benieuwd.
Om aan die vraag tegemoet te komen, heeft André Manssen laatst in een blogpost allerlei verzamelsites op een rij gezet. De drie relevantste uit zijn post zijn (volgens mij):
Hij noemt verder nog Appsakee, een website die door Klascement gemaakt is. Die site kende ik nog niet.
Daarnaast heeft hij in diezelfde post nog een overzicht van andere bronnen gemaakt, zoals verwijzingen naar yurls pagina's van meesters en juffen die eigen overzichten bijhouden. Ik denk dat je veel dubbelingen zal tegenkomen, als je alle bronnen gaat bekijken.
Een tijdje terug heb ik een (klein) overzichtje gemaakt van apps waarvan ik vind dat ze ze op de iPadscholen zouden moeten gebruiken. Ik vind dat je erg kritisch moet zijn bij de beoordeling of je een app wilt gaan (laten) gebruiken. Er zit veel 'hobby-werk' tussen. Echt kwalitatieve goede apps die het uiterste halen uit de mogelijkheden van een tablet, zijn schaars.
Welke apps zijn volgens jou 'onmisbaar' als je met iPads aan de slag gaat in onder- of bovenbouw?
Geef je reactie via het de reactiemogelijkheid onderaan deze blogpost, via het contactformulier van dit blog, of via Twitter. Ik ben benieuwd.
maandag 9 december 2013
Kerntaak A uit ict-bekwaamheid van leraren
Het pedagogisch-didactisch handelen; dat is kerntaak A zoals het geformuleerd is in het Kader voor ict-bekwaamheid van leraren (Kennisnet, 2012). In die publicatie stelt Kennisnet dat de ict-bekwaamheid verder bestaat uit digitale basisvaardigheden, werken in de schoolcontext (kerntaak B), en professionele ontwikkeling (kerntaak C).
Afgelopen weekend ben ik verder gegaan met de zoveelste versie van mijn onderzoeksplan dat ik voor mijn studie moet maken. Het betreft een plan voor een onderzoek dat ik niet per se hoef uit te voeren. Het moet een vingeroefening zijn. Het opstellen van een goed onderzoeksplan is voorwaardelijk voor het doen van onderzoek waarvan je wilt dat het slaagt.
Dus ik oefen nu de vaardigheid om een goed onderzoeksplan te maken. En dat valt me eerlijk gezegd niet mee. Al doende leert men, zullen we maar zeggen.
Zonder al te veel in detail te treden wat de onderzoeksvraag precies is, wil ik wel melden dat ik voor de beantwoording van één van mijn deelvragen een set vragen nodig heb die ik middels een vragenlijst of een interview (daar ben ik nog niet uit) wil stellen aan een aantal collega's. Om tot die set vragen te komen, wil ik gebruikmaken van bovengenoemde publicatie. Daarom ben ik nu vooral geïnteresseerd in de beschrijving van kerntaak A. Daarvan wil ik hier een korte samenvatting maken zodat ik er op een later tijdstip vragen uit kan formuleren.
Kerntaak A gaat erover hoe leraren hun onderwijs ondersteunen met ict-hulpmiddelen. Kennisnet zegt dat leraren in staat zouden moeten zijn om te beoordelen wanneer ict een meerwaarde heeft en dat zij hun kennis en vaardigheden op het gebied van leerinhoud, pedagogiek, didactiek en technologie in samenhang toepassen.
Kunnen zij daarbij:
- rekening houden met de impact die de digitale wereld heeft op het opgroeiende kind?
- de verbinding leggen tussen leerdoel, werkvorm en de inzet van ict-hulpmiddelen?
- uitleggen welke meerwaarde ict heeft in het aanbieden van hun onderwijs?
Daarna gaan zij per kerntaak in op verschillende onderdelen. Voor kerntaak A zijn deze:
Instructie geven
Laten leren
Toetsen
Afgelopen weekend ben ik verder gegaan met de zoveelste versie van mijn onderzoeksplan dat ik voor mijn studie moet maken. Het betreft een plan voor een onderzoek dat ik niet per se hoef uit te voeren. Het moet een vingeroefening zijn. Het opstellen van een goed onderzoeksplan is voorwaardelijk voor het doen van onderzoek waarvan je wilt dat het slaagt.
Dus ik oefen nu de vaardigheid om een goed onderzoeksplan te maken. En dat valt me eerlijk gezegd niet mee. Al doende leert men, zullen we maar zeggen.
Zonder al te veel in detail te treden wat de onderzoeksvraag precies is, wil ik wel melden dat ik voor de beantwoording van één van mijn deelvragen een set vragen nodig heb die ik middels een vragenlijst of een interview (daar ben ik nog niet uit) wil stellen aan een aantal collega's. Om tot die set vragen te komen, wil ik gebruikmaken van bovengenoemde publicatie. Daarom ben ik nu vooral geïnteresseerd in de beschrijving van kerntaak A. Daarvan wil ik hier een korte samenvatting maken zodat ik er op een later tijdstip vragen uit kan formuleren.
Kerntaak A gaat erover hoe leraren hun onderwijs ondersteunen met ict-hulpmiddelen. Kennisnet zegt dat leraren in staat zouden moeten zijn om te beoordelen wanneer ict een meerwaarde heeft en dat zij hun kennis en vaardigheden op het gebied van leerinhoud, pedagogiek, didactiek en technologie in samenhang toepassen.
Kunnen zij daarbij:
- rekening houden met de impact die de digitale wereld heeft op het opgroeiende kind?
- de verbinding leggen tussen leerdoel, werkvorm en de inzet van ict-hulpmiddelen?
- uitleggen welke meerwaarde ict heeft in het aanbieden van hun onderwijs?
Daarna gaan zij per kerntaak in op verschillende onderdelen. Voor kerntaak A zijn deze:
Instructie geven
- Gebruik van multimediaal leermateriaal, zowel op de computer/tablet als op het digitaal schoolbord.
- Leren op afstand door middel van videoconferencing
- Gebruik van instructievideo's al dan niet in samenhang met concepten als flipping the classroom.
Laten leren
- Gestructureerd oefenen door het gebruik van digitale oefenprogramma's. Met adaptieve programma's oefenen leerlingen altijd op het eigen niveau. Leraren moeten zicht (kunnen) houden op de vorderingen die leerlingen maken.
- Bij onderzoekend leren vinden leerlingen zelf antwoord(en) op vragen die gesteld worden. Computersimulaties en (mobiele) webquests zijn vormen die bij deze vorm van leren passen. Ook hier is het van belang dat de leraar goede (gepaste) sturing geeft.
- Leren leren zijn onderwijsvormen waarbij het gaat over het proces van leren en de bewustwording daarvan. Het bijhouden van een digitaal portfolio valt hieronder
Toetsen
- Digitaal toetsen heeft voordelen. Doordat digitale toetsen 'zichzelf' nakijken, bieden ze tijdwinst. Ook het samenstellen van een toets kan tijdwinst opleveren omdat er gebruik gemaakt kan worden van een toetsvragendatabank waaruit steeds weer nieuwe toetsen gegenereerd kunnen worden.
Bovenstaande informatie zou ik dus kunnen gebruiken om een set vragen te maken waarmee ik leraren kan bevragen over hun bekwaamheid met betrekking tot de inzet van ict-hulpmiddelen in het primaire proces.
Mis ik hierbij nog iets?
Moet er misschien ook nog iets gezegd worden over het gevaar van afleiding als je ict-hulpmiddelen gebruikt in je les? Andere zaken misschien?
Label:
bekwaamheid,
ict,
inhmli,
kennisnet,
mli,
onderwijs,
onderzoek,
technologie
woensdag 4 december 2013
5 redenen om een backchannel in te zetten in je les
Een backchannel gebruiken in je les houdt in dat je je leerlingen de gelegenheid geeft om te reageren op je les. Dat doe je dan niet door ze een vinger te laten opsteken, maar je geeft ze een kanaal via de computer, een mobiel of een tablet waar ze hun vragen en opmerkingen kwijt kunnen.
Als je je er niets bij voor kunt stellen, moet je tijdens een willekeurige tv uitzending de twittertag van dat programma maar eens volgen. Dan wordt het principe ineens duidelijk.
Waarom zou je dat in je les willen gebruiken? Richard Byrne geeft 5 redenen.
1. Je geeft verlegen leerlingen de kans om ook bij te dragen aan de dialoog.
2. Leerlingen die leren door vragen stellen, kunnen een oneindig aantal vragen stellen zonder de les op te houden.
3. Je kunt de voorkennis en/of interesse van leerlingen beter in beeld krijgen.
4. Je kunt je lestijd uitbreiden tot (ver) na je les, want als een bepaald onderwerp veel vragen oproept, kunnen die gewoon gesteld en beantwoord worden, ook al is je lesuur voorbij.
5. Je kunt direct (gedurende de les) zicht krijgen op het feit of leerlingen de stof (nog) snappen.
Ik neem aan dat je door dit rijtje meteen overtuigd ben en eigenlijk meteen aan de slag wilt. Als je wilt weten hoe, kun je ook bij Richard Byrne terecht. Hij heeft een handleiding geschreven waarin hij de tools Socrative, Padlet en TodaysMeet uitlegt. Handig hoor.
dinsdag 3 december 2013
Succesvolle netwerkgebaseerde (leer)gemeenschappen
Voor de master Leren & Innoveren maken we gebruik van het boek "How People Learn". Daarin is een apart hoofdstuk gewijd aan 'Technology to support learning'. Voor mij erg relevant leesvoer. Hoewel de bronnen die voor dit hoofdstuk genoemd worden soms wel erg oud zijn, is het interessant om te bekijken of ze toch nog wat zinnigs te zeggen hebben over het hedendaags gebruik van technologie.
Zo vond ik een opmerking over een onderzoek dat ooit (in 1990!) gedaan is naar het gebruik van elektronische samenwerkingsomgevingen. In die tijd wist ik niet eens dat dat bestond (ik was 13..), maar er waren blijkbaar al wel mensen nieuwsgierig naar de werking van zulke omgevingen. Let op, we praten dus over een tijd van vér voor Twitter en Facebook. Sterker nog. Email was voor het grote publiek nog iets buitenaards.
In het boek 'How People Learn' wordt er dus gerept van een onderzoek dat inging op de succes- en faalfactoren van het gebruik van elektronische gemeenschappen. In dat onderzoek zijn er drie factoren aangewezen (volgens HPL) die bijdragen aan de vorming van een succesvolle netwerkgebaseerde gemeenschap. Die factoren zijn:
1. Nadruk op groeps- in plaats van 1-op-1-communicatie
2. Helder omschreven doelen of taken
3. Expliciete inspanningen om groepsinteractie te faciliteren
Als ik deze factoren projecteer op een facebook groep die we binnen SCOH sinds deze zomer actief hebben voor de ICT-coördinatoren, kan ik me erg goed voorstellen dat dit nog steeds succesfactoren zijn voor elektronische (leer)gemeenschappen.
Als je benieuwd bent naar het onderzoek volg je deze link naar Google Scholar. Eerste hit.
(Bron plaatje)
Label:
ambassadeurs,
ict,
leernetwerk,
mli,
onderwijs,
onderzoek
maandag 2 december 2013
Blended Learning in 2 infographics
Op Edudemic komen zo nu en dan infographics voorbij. Aan twee ervan wil ik in deze blogpost even aandacht besteden. De eerste geeft een overzicht van wat Blended Learning inhoudt, en de tweede geeft een overzicht van wat er allemaal nodig (en wenselijk) is om Blended Learning goed van de grond te krijgen.
Als je de infographics in zijn geheel (en leesbaar) wilt zien, klik je hier door naar nummer 1, en hier naar nummer 2.
Eerder schreef ik al over de vier vormen van blended learning die gehanteerd worden. In de eerste infographic worden ze nog weer eens genoemd:
1. Rotation
2. Flex
3. Self Blend
4. Enriched Virtual
Ik denk dat Rotation en Flex de twee vormen zijn die het meest voorkomen in het basisonderwijs.
De tweede infographic gaat vooral in het proces om tot blended vormen van leren te komen. Er worden verschillende fasen in beeld gebracht. Fase 1 is het creëren van voorwaarden. Fase 2 gaat over het maken van plannen. Fase 3 is de implementatie. En fase 4 legt zich toe op het verbeteren van elementen. Vooral vanuit beleidsvormend oogpunt is de tweede infographic interessant.
Als je de infographics in zijn geheel (en leesbaar) wilt zien, klik je hier door naar nummer 1, en hier naar nummer 2.
Eerder schreef ik al over de vier vormen van blended learning die gehanteerd worden. In de eerste infographic worden ze nog weer eens genoemd:
1. Rotation
2. Flex
3. Self Blend
4. Enriched Virtual
Ik denk dat Rotation en Flex de twee vormen zijn die het meest voorkomen in het basisonderwijs.
De tweede infographic gaat vooral in het proces om tot blended vormen van leren te komen. Er worden verschillende fasen in beeld gebracht. Fase 1 is het creëren van voorwaarden. Fase 2 gaat over het maken van plannen. Fase 3 is de implementatie. En fase 4 legt zich toe op het verbeteren van elementen. Vooral vanuit beleidsvormend oogpunt is de tweede infographic interessant.
Abonneren op:
Posts (Atom)