Afgelopen weekend hebben mijn kinderen erg veel plezier gehad met Pixel Press Floors. Met de app die je kunt downloaden op je iPad kun je zelf platform-spelletjes ontwerpen. Het leuke is dat je het op papier kunt tekenen. Daarna scan je die tekening en dat wordt dan door de app omgezet naar een speelbaar spelletje. Subliem bedacht en leuk om te doen.
Het reclamefilmpje:
Je tekening maak je op een speciaal ruitjespapier. Die kun je downloaden op de website en moet je dan even zelf uitprinten. De bijgeleverde handleiding geeft weer welke vormpjes je in de vakjes kunt tekenen en wat dat dan betekent. Zo kun je platforms, ladders, bewegende delen, spikes, power-ups e.d. opnemen in je ontwerp.
Het vraagt van kinderen om heel precies te tekenen. Want als je het te slordig doet, wordt je tekening niet goed herkend. Verder komen alle fasen van een ontwerpproces voorbij. Je tekent het, digitaliseert het, test het en past het aan. Als je een speelbaar spel hebt, kun je er vervolgens een 'lay-out' aan toevoegen in de app, zodat het er echt leuk uitziet. Je kunt dan kiezen uit verschillende poppetjes, verschillende kleuren platforms, achtergronden en te verzamelen muntjes bijvoorbeeld.
Je zelfgemaakte spel kun je vervolgens publiceren zodat ook anderen jouw spel kunnen spelen.
Wat ik in een eerder bericht al schreef over 3D printen, is hierop eigenlijk ook van toepassing. Je maakt hier alleen niet iets tastbaars, maar wel iets speelbaars. De leer- en onderwijsactiviteiten kunnen zich richten op plannen, samenwerken, en logisch nadenken. Het gaat om het creatieve proces waarbij allerlei vaardigheden nodig zijn.
Zeer zeker de moeite waard om eens te proberen met je eigen kinderen of met de leerlingen in de klas.
Dit project komt overigens ook voort uit een kickstarterproject.
Nu is het alleen nog beschikbaar op sommige iPads, maar er wordt gewerkt aan verdere ondersteuning op andere devices.
Gespot via: Technology Tidbits
maandag 23 juni 2014
vrijdag 20 juni 2014
MaakOnderwijs en 3D printen
Afgelopen woensdag vond de laatste ambassadeursbijeenkomst van SCOH van dit jaar plaats. Dat programma is een paar jaar geleden opgezet met begeleiding van Kennisnet. Daarna hebben we het zelfstandig voortgezet. Binnen dit programma komen de ict-coördinatoren van SCOH vijf keer per jaar bij elkaar om elkaar te ondersteunen in het werk dat als ict-coördinator op je afkomt. Zo af en toe heb ik de behoefte om hier daarover iets te delen.
Deze keer had ik Kathelijn Rombaut van MaakOnderwijs uitgenodigd om een presentatie te komen verzorgen over het gebruik van 3D printers in het (basis)onderwijs. Zij werkt voor één van de organisaties achter dit initiatief: ABC-onderwijsadviseurs. Ik werd op dit spoor gezet dankzij één van de deelnemende ict-coördinatoren die hier een interesse in had.
Kathelijns verhaal was helder. De techniek van 3D printen is in haar ogen een soort kapstok om andere onderwijs- en leeractiviteiten aan te koppelen. Het motiveert leerlingen enorm om met deze technologie te werken. Ze kunnen dingen maken die eerder niet bereikbaar waren. Maar ze leren ook gelijk nadenken over hoe dat dan in zijn werk gaat. Je gaat eerst een ontwerp maken. Vaak gewoon op papier. Dat moet je daarna digitaal in de computer zien te krijgen. Dat creatieve proces vereist ook logisch nadenken. Je moet bijvoorbeeld nadenken over verhoudingen, leren omgaan met verschillende perspectieven, en je moet rekening houden met de productietijd. Leerlingen leren samenwerken, met feedback omgaan en elkaar prijzen. Met andere woorden, je kunt rondom een 3d-printproject enorm veel leeractiviteiten verzinnen waarbij deze technologie simpelweg de katalysator is.
Zij zette het heel duidelijk in die context. Onderstaand filmpje illustreert dat wel aardig.
Binnen de projecten die MaakOnderwijs met scholen doet, is het de bedoeling dat de school zelf een printer aanschaft. MaakOnderwijs verzorgt dan de begeleiding. Ze hebben een lessenserie die naar wens aangepast kan worden, maar ook zo van de plank gebruikt kan worden.
Mocht je voor je school op zoek zijn naar concrete handvatten om met 3D printers te gaan werken, dan kan ik je aanbevelen om eens bij MaakOnderwijs te informeren.
We werden (als een soort bonus) ook nog geïnformeerd over allerlei initiatieven waar je als particulier ook wat aan hebt als je met 3D printers aan de slag wilt. Je hoeft namelijk niet gelijk een printer aan te schaffen. Er bestaat een gemeenschap die online te vinden is van mensen die zo'n apparaat thuis hebben staan. En daardoor kun je contact zoeken met iemand in de buurt die voor jou je ontwerp kan uitprinten. Je vindt die gemeenschap op www.3dhubs.com. In Den Haag zijn op die manier bijvoorbeeld 61 printers toegankelijk.
De ontwerpsoftware is veelal gratis beschikbaar. Je kunt ontwerpen in Sketchup, Thinkercad of Blender. Als ik het goed begrepen heb, moet je daarna even kijken op welke printer je wilt gaan printen, want niet iedere printer werkt met dezelfde bestandsformaten. Vanuit het ontwerpprogramma moet je je bestand dus converteren naar het bestandsformaat voor de bedoelde printer. Daar zijn we tijdens de sessie eigenlijk verder niet op ingegaan. Het leek mij een beetje een praktijk zoals het met filmpjes soms ook werkt. Daar is ook niet echt één standaard en ligt het er een beetje aan op welk apparaat je het wilt afspelen.
Mocht je geen inspiratie hebben, of simpelweg niet helemaal van 'scratch' af willen beginnen, dan kun je ook nog terecht op Thingiverse.com. Daar kun je allerlei ontwerpen downloaden en in sommige gevallen kun je ze ook aanpassen naar eigen wens.
Al met al een hebben we een inkijkje gekregen in de wereld van 3D printing. En ook al heb ik wel de berichten gelezen dat in sommige buitenlanden al vanuit de overheid 3D printers op scholen zijn neergezet, toch had ik het nog niet echt in beeld. Op de vraag of deze technologie dan inderdaad maar de scholen ingereden moet worden, kan ik niet bevestigend antwoorden. Technologiepush werkt slecht op scholen. Dat heeft het verleden ons al wel geleerd. Maar hoe dan?
Deze keer had ik Kathelijn Rombaut van MaakOnderwijs uitgenodigd om een presentatie te komen verzorgen over het gebruik van 3D printers in het (basis)onderwijs. Zij werkt voor één van de organisaties achter dit initiatief: ABC-onderwijsadviseurs. Ik werd op dit spoor gezet dankzij één van de deelnemende ict-coördinatoren die hier een interesse in had.
Kathelijns verhaal was helder. De techniek van 3D printen is in haar ogen een soort kapstok om andere onderwijs- en leeractiviteiten aan te koppelen. Het motiveert leerlingen enorm om met deze technologie te werken. Ze kunnen dingen maken die eerder niet bereikbaar waren. Maar ze leren ook gelijk nadenken over hoe dat dan in zijn werk gaat. Je gaat eerst een ontwerp maken. Vaak gewoon op papier. Dat moet je daarna digitaal in de computer zien te krijgen. Dat creatieve proces vereist ook logisch nadenken. Je moet bijvoorbeeld nadenken over verhoudingen, leren omgaan met verschillende perspectieven, en je moet rekening houden met de productietijd. Leerlingen leren samenwerken, met feedback omgaan en elkaar prijzen. Met andere woorden, je kunt rondom een 3d-printproject enorm veel leeractiviteiten verzinnen waarbij deze technologie simpelweg de katalysator is.
Zij zette het heel duidelijk in die context. Onderstaand filmpje illustreert dat wel aardig.
Binnen de projecten die MaakOnderwijs met scholen doet, is het de bedoeling dat de school zelf een printer aanschaft. MaakOnderwijs verzorgt dan de begeleiding. Ze hebben een lessenserie die naar wens aangepast kan worden, maar ook zo van de plank gebruikt kan worden.
Mocht je voor je school op zoek zijn naar concrete handvatten om met 3D printers te gaan werken, dan kan ik je aanbevelen om eens bij MaakOnderwijs te informeren.
We werden (als een soort bonus) ook nog geïnformeerd over allerlei initiatieven waar je als particulier ook wat aan hebt als je met 3D printers aan de slag wilt. Je hoeft namelijk niet gelijk een printer aan te schaffen. Er bestaat een gemeenschap die online te vinden is van mensen die zo'n apparaat thuis hebben staan. En daardoor kun je contact zoeken met iemand in de buurt die voor jou je ontwerp kan uitprinten. Je vindt die gemeenschap op www.3dhubs.com. In Den Haag zijn op die manier bijvoorbeeld 61 printers toegankelijk.
De ontwerpsoftware is veelal gratis beschikbaar. Je kunt ontwerpen in Sketchup, Thinkercad of Blender. Als ik het goed begrepen heb, moet je daarna even kijken op welke printer je wilt gaan printen, want niet iedere printer werkt met dezelfde bestandsformaten. Vanuit het ontwerpprogramma moet je je bestand dus converteren naar het bestandsformaat voor de bedoelde printer. Daar zijn we tijdens de sessie eigenlijk verder niet op ingegaan. Het leek mij een beetje een praktijk zoals het met filmpjes soms ook werkt. Daar is ook niet echt één standaard en ligt het er een beetje aan op welk apparaat je het wilt afspelen.
Mocht je geen inspiratie hebben, of simpelweg niet helemaal van 'scratch' af willen beginnen, dan kun je ook nog terecht op Thingiverse.com. Daar kun je allerlei ontwerpen downloaden en in sommige gevallen kun je ze ook aanpassen naar eigen wens.
Al met al een hebben we een inkijkje gekregen in de wereld van 3D printing. En ook al heb ik wel de berichten gelezen dat in sommige buitenlanden al vanuit de overheid 3D printers op scholen zijn neergezet, toch had ik het nog niet echt in beeld. Op de vraag of deze technologie dan inderdaad maar de scholen ingereden moet worden, kan ik niet bevestigend antwoorden. Technologiepush werkt slecht op scholen. Dat heeft het verleden ons al wel geleerd. Maar hoe dan?
dinsdag 17 juni 2014
3 keer gratis gebruik van educatieve software
Voor wie het even gemist had:
1. Squla geeft gratis accounts weg voor leraren.
2. Ambrasoft wordt komend schooljaar gratis voor thuisgebruik door leerlingen.
3. Muiswerk is komend schooljaar gratis te gebruiken door iedere school.
Maar gratis is nooit gratis, denk ik dan. Misschien ben ik te achterdochtig. Maar er is een reden waarom deze bedrijven dingen gratis aanbieden. Mijn speculaties (niets meer en niets minder..) zijn de volgende:
- Squla maakt het gratis voor leraren in de hoop dat er meer bekendheid en 'buzz' gegenereerd wordt in klassen waardoor er meer leerlingen een betaald account nemen. Dus dat verdient zich dan terug.
- Ambrasoft ziet door deze beslissingen een inkomstenbron opdrogen, want voorheen betaalden ouders voor de thuisversies van het pakket. Maar tegenover het gratis beschikbaar stellen van ambrasoft voor thuisgebruik, wordt het pakket voor scholen (iets) duurder gemaakt. Dus hier zal het wel gaan om het behouden van marktaandeel.
- Muiswerk is nog het minst doorzichtig. Iedereen gratis voor een jaar. Dat kan alleen maar te maken hebben met het uitbreiden van het marktaandeel. Ze hopen dat ze op deze manier klanten binden die in het vervolg wel zullen gaan betalen. Ik besteedde al eerder een blogpost aan de actie van Muiswerk. Daar kreeg ik een uitgebreide reactie op van de maker van Muiswerk.
Wat de echte redenen ook mogen zijn, als school kun je er mooi je voordeel mee doen.
1. Squla geeft gratis accounts weg voor leraren.
2. Ambrasoft wordt komend schooljaar gratis voor thuisgebruik door leerlingen.
3. Muiswerk is komend schooljaar gratis te gebruiken door iedere school.
Maar gratis is nooit gratis, denk ik dan. Misschien ben ik te achterdochtig. Maar er is een reden waarom deze bedrijven dingen gratis aanbieden. Mijn speculaties (niets meer en niets minder..) zijn de volgende:
- Squla maakt het gratis voor leraren in de hoop dat er meer bekendheid en 'buzz' gegenereerd wordt in klassen waardoor er meer leerlingen een betaald account nemen. Dus dat verdient zich dan terug.
- Ambrasoft ziet door deze beslissingen een inkomstenbron opdrogen, want voorheen betaalden ouders voor de thuisversies van het pakket. Maar tegenover het gratis beschikbaar stellen van ambrasoft voor thuisgebruik, wordt het pakket voor scholen (iets) duurder gemaakt. Dus hier zal het wel gaan om het behouden van marktaandeel.
- Muiswerk is nog het minst doorzichtig. Iedereen gratis voor een jaar. Dat kan alleen maar te maken hebben met het uitbreiden van het marktaandeel. Ze hopen dat ze op deze manier klanten binden die in het vervolg wel zullen gaan betalen. Ik besteedde al eerder een blogpost aan de actie van Muiswerk. Daar kreeg ik een uitgebreide reactie op van de maker van Muiswerk.
Wat de echte redenen ook mogen zijn, als school kun je er mooi je voordeel mee doen.
donderdag 12 juni 2014
3 kickstarterprojecten uitgelicht
Er wordt wel eens gezegd dat de kracht van internet in de massa ligt. Wikipedia is daar misschien wel het bekendste voorbeeld van. Je vraagt mensen een klein deel van hun tijd en expertise te delen. En al die kleine beetjes samen, maken een ijver zichtbaar die grote uitgevers niet kunnen evenaren met de vaak beperkte capaciteit van een redactie. De Engelse term voor het mechanisme achter Wikipedia is 'crowdsourcing'.
Datzelfde principe kun je toepassen op financiële investeringen. Als je een idee hebt waar geld voor nodig is, ging je traditioneel naar een bank of een rijke oom ofzo. Nu kun je de 'massa' vragen om te investeren. Je vraagt een grote groep mensen of ze een klein bedrag beschikbaar willen stellen. De term die dan van toepassing is, is 'crowdfunding'. Er zijn verschillende websites die die mogelijkheid bieden. Kickstarter is daar één van.
De laatste tijd liep ik als het ware tegen nieuwsberichten over verschillende kickstarter projecten aan. Tijd om er een post aan te besteden. De projecten bieden op de één of andere manier mogelijkheden voor het onderwijs.
3Doodler
Dit project heeft zijn investeringsdoel gehaald in maart van 2013. Dat betekent dat de producten inmiddels geleverd kunnen worden. Zij zijn aan de slag gegaan met 3D-print pennen. Vanuit de gedachte dat 3D printers vaak nog een stap te ver zijn (te duur bijvoorbeeld), hebben ze een pen ontwikkeld waarmee je doodles kunt tekenen in 3D. Je maakt eigenlijk gebruik van de 3D print techniek, maar de besturing van de printkop doe je gewoon handmatig. Subliem idee.
Gespot via: Edudemic
Mathbreakers
Vóór 5 juli wil dit project 42.000 dollar bij elkaar hebben. Tot nu toe is er ruim 7.000 dollar bij elkaar gebracht. Ze hebben nog 23 dagen om de resterende 35.000 dollar op te halen.
Waar gaat het om? Een virtuele spelomgeving waarin je met je avatar kunt rondlopen en op queeste kunt gaan. Het bijzondere is dat alle opdrachten die je onderweg tegenkomt, gericht zijn op het vergroten van je rekenvaardigheden. Het is dus een geheel nieuwe manier om kinderen te interesseren in rekenen en wiskunde. Het idee vind ik aardig. Of het gaat werken, waag ik te betwijfelen. Ik denk dat spelers van dit soort spellen toch liever gewoon tegen monsters vechten, dan tegen getallen. En scholen werken liever met boeken en werkschriften... Nog wel, in ieder geval.
Gespot via: Technology Tidbits
I-stapps
Dit project is op kickstarter gezet door een Nederlands bedrijf. Het gaat om een set interactieve tegels die je samen met tablet kunt gebruiken. De tegels werken als een soort toetsenbord dat je draadloos aansluit. Dat maakt andere vormen van besturing van spelletjes en apps mogelijk. De voorbeelden doen mij een beetje denken aan dansmatten die je aan je pc kunt koppelen. En het soort games dat je ermee kunt spelen, doet denken aan wat je met een kinect of een Wii kunt. Om die reden betwijfel ik of het product onderscheidend genoeg is. Pluspunt is wel dat het gekoppeld kan worden aan een iOS-tablet waar al heel veel (educatief) materiaal voor beschikbaar is.
Het bedrag dat zij hopen binnen te halen is 245.000 dollar. En dat zouden ze moeten halen vóór 4 juli. Inmiddels is ruim 22.000 dollar binnen.
Gespot via: Gamer.nl
Datzelfde principe kun je toepassen op financiële investeringen. Als je een idee hebt waar geld voor nodig is, ging je traditioneel naar een bank of een rijke oom ofzo. Nu kun je de 'massa' vragen om te investeren. Je vraagt een grote groep mensen of ze een klein bedrag beschikbaar willen stellen. De term die dan van toepassing is, is 'crowdfunding'. Er zijn verschillende websites die die mogelijkheid bieden. Kickstarter is daar één van.
De laatste tijd liep ik als het ware tegen nieuwsberichten over verschillende kickstarter projecten aan. Tijd om er een post aan te besteden. De projecten bieden op de één of andere manier mogelijkheden voor het onderwijs.
3Doodler
Dit project heeft zijn investeringsdoel gehaald in maart van 2013. Dat betekent dat de producten inmiddels geleverd kunnen worden. Zij zijn aan de slag gegaan met 3D-print pennen. Vanuit de gedachte dat 3D printers vaak nog een stap te ver zijn (te duur bijvoorbeeld), hebben ze een pen ontwikkeld waarmee je doodles kunt tekenen in 3D. Je maakt eigenlijk gebruik van de 3D print techniek, maar de besturing van de printkop doe je gewoon handmatig. Subliem idee.
Gespot via: Edudemic
Mathbreakers
Vóór 5 juli wil dit project 42.000 dollar bij elkaar hebben. Tot nu toe is er ruim 7.000 dollar bij elkaar gebracht. Ze hebben nog 23 dagen om de resterende 35.000 dollar op te halen.
Waar gaat het om? Een virtuele spelomgeving waarin je met je avatar kunt rondlopen en op queeste kunt gaan. Het bijzondere is dat alle opdrachten die je onderweg tegenkomt, gericht zijn op het vergroten van je rekenvaardigheden. Het is dus een geheel nieuwe manier om kinderen te interesseren in rekenen en wiskunde. Het idee vind ik aardig. Of het gaat werken, waag ik te betwijfelen. Ik denk dat spelers van dit soort spellen toch liever gewoon tegen monsters vechten, dan tegen getallen. En scholen werken liever met boeken en werkschriften... Nog wel, in ieder geval.
Gespot via: Technology Tidbits
I-stapps
Dit project is op kickstarter gezet door een Nederlands bedrijf. Het gaat om een set interactieve tegels die je samen met tablet kunt gebruiken. De tegels werken als een soort toetsenbord dat je draadloos aansluit. Dat maakt andere vormen van besturing van spelletjes en apps mogelijk. De voorbeelden doen mij een beetje denken aan dansmatten die je aan je pc kunt koppelen. En het soort games dat je ermee kunt spelen, doet denken aan wat je met een kinect of een Wii kunt. Om die reden betwijfel ik of het product onderscheidend genoeg is. Pluspunt is wel dat het gekoppeld kan worden aan een iOS-tablet waar al heel veel (educatief) materiaal voor beschikbaar is.
Het bedrag dat zij hopen binnen te halen is 245.000 dollar. En dat zouden ze moeten halen vóór 4 juli. Inmiddels is ruim 22.000 dollar binnen.
Gespot via: Gamer.nl
dinsdag 10 juni 2014
Het moet haast wel:@SanderDekker volgt WitBlauw ;-)
Morgenochtend (11 juni) staat er in de Tweede Kamer een overleg gepland met als onderwerp 'Onderwijs en digitalisering'. Bij het derde agendapunt wordt er gesproken over 'Onderwijs persoonlijker maken met moderne leermiddelen'. Sander Dekker schreef daarvoor een brief. En toen ik die brief las, moest ik haast wel concluderen dat hij mijn blog volgt. ;-)
Voor het gemak heb ik de tekst van de brief hieronder opgenomen. De links heb ik toegevoegd. Alle links verwijzen naar blogposts die ik ooit geschreven heb. En daaruit blijkt dus dat hij mijn blog volgt... (En zoniet, dan doet hij er verstandig aan dat wel te gaan doen.)
"Elke dag vertrouwen ruim 1,6 miljoen leerlingen in het primair onderwijs en bijna 1 miljoen leerlingen in het voortgezet onderwijs erop dat ze het allerbeste onderwijs krijgen. Onderwijs dat eigentijds is en uitdaagt, dat recht doet aan de eigen talentontwikkeling en dat hen ondersteunt om later succesvol te kunnen leven en werken in de 21e-eeuwse samenleving.
Een voorwaarde om dit onderwijs vorm te kunnen geven is het gebruik van moderne leermiddelen. Net als veel onderwijsbestuurders, schoolleiders en leraren zie ik dat de inzet van ict leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders en ouders de mogelijkheid biedt om het onderwijs te versterken. Meer inzicht, meer maatwerk, meer uitdaging en minder papieren rompslomp. Als leraren en leerlingen hierbij de beschikking hebben over passende, kwalitatief hoogwaardige en betaalbare leermiddelen, ontstaan er vormen van differentiëren die we tot op heden niet kennen of die aan het begin van hun ontwikkeling staan. Dit biedt enorme kansen voor de talentontwikkeling van alle leerlingen.
Het is aan scholen zelf om op basis van de eigen visie keuzes te maken over de inzet van ict. Veel scholen werken al aan nieuwe initiatieven met ict, nog meer scholen willen graag een stap zetten. Steeds vaker wordt hierbij de term gepersonaliseerd leren gebruikt, altijd staat het meer recht doen aan verschillende behoeften centraal. Toch kunnen we constateren dat scholen nog onvoldoende gebruik (kunnen) maken van alle mogelijkheden die er liggen.
Ik ben dan ook blij dat het onderwijs zelf talrijke initiatieven neemt en gezamenlijk optrekt om de voorwaarden voor succesvol ict-gebruik te realiseren. Ict is daarbij geen doel, maar een middel om meer maatwerk in het onderwijs te realiseren. Ict kan er – mits op een goede manier ingezet en in aanvulling op bestaande middelen – aan bijdragen dat leerlingen op hun eigen manier en in hun eigen tempo kunnen leren. Onlangs is hier een belangrijke stap gezet. Onder verantwoordelijkheid van de PO-raad en VO-raad is samen met alle betrokkenen in het sectorale leermiddelenkader regie richting leveranciers georganiseerd. Scholen hebben hiermee kenbaar gemaakt welke eisen en wensen zij hebben als het gaat om leermaterialen, de processen in de leermaterialenketen en de ict-voorzieningen die deze processen ondersteunen.
Deze ontwikkelingen in het onderwijs versterken we in het recent afgesloten sectorakkoord met de VO-raad en het nog af te sluiten akkoord met de PO-raad.
In deze akkoorden bekrachtigen we onze gezamenlijke ambitie en geven we richting aan de rol van ict bij differentiëren en de verdere ontwikkeling van professionele onderwijsorganisaties.
Daarnaast werk ik samen met de PO-raad, de VO-raad en het ministerie van EZ aan het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Doel van dit project is in samenwerking met publieke en private partijen een doorbraak te bewerkstelligen zodat scholen die dat willen sneller van de meerwaarde van (adaptieve) digitale leermiddelen kunnen profiteren.
Met deze brief schets ik, zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling, mijn beeld van de ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering in het primair- en voortgezet onderwijs. Ik ga hierbij ook in op de rol die ict kan spelen bij het verminderen van de regeldruk binnen het onderwijs, waarmee ik de toezegging hierover uit het Algemeen Overleg van 20 maart 2014 inlos. De brief beschrijft de in mijn ogen belangrijkste elementen en benoemt de acties die ik, vaak samen met de sectoren, onderneem om de drempels voor het succesvol gebruik van ict in het onderwijs te verlagen. De minister heeft u geïnformeerd met de Kamerbrief over digitalisering van het hoger onderwijs (8 januari 2014) en de mbo-brief die u zeer binnenkort zult ontvangen.
Uitdagend onderwijs voor elke leerling: onderwijs persoonlijker maken
De tijd is rijp om op grotere schaal digitale leermiddelen en ict te gebruiken in het onderwijs. Onderzoek laat zien dat als ict op een goede manier en in aanvulling op bestaande middelen wordt ingezet, leerlingen meer gemotiveerd zijn, betere leerprestaties halen en een efficiënter leerproces doormaken. De verdergaande digitalisering van het onderwijs biedt mogelijkheden om het onderwijsaanbod rijker en actueler te maken. Inzet van moderne technologieën en sociale media laten het onderwijs beter aansluiten bij de belevingswereld van jongeren.
Digitalisering maakt het mogelijk en wenselijk om het aanbod aan leermateriaal meer flexibel en adaptief in te richten. Bovendien leidt digitalisering tot een beter inzicht waar de leerling op dag tot dag basis staat. Hiermee kunnen leraren beter differentiëren tussen leerlingen, talenten op elk niveau maximaal ontplooien, opbrengsten maximaliseren en passend onderwijs voor iedereen bieden. Ict is hiermee een belangrijk instrument in de gereedschapskist van de leraar: technologie als extra middel om de onderwijsdoelstellingen te helpen realiseren.
Ik hecht eraan te benadrukken dat ik er geen voorstander van ben om leerlingen de hele dag achter een beeldscherm te zetten. Leren is een sociale bezigheid en de interactie tussen leraar en leerling en leerlingen onderling is onmisbaar. Inzet van ict heeft de potentie het onderwijs persoonlijker – niet individueler – te maken door beter aan te sluiten op individuele behoeften van leerlingen.
Onderzoek laat zien dat de technologisch gedreven route een lagere kans van slagen heeft. Succesvolle implementatie van ict start bij een gezamenlijke visie, wordt gedragen door professionele gebruikers, gevoed door hoogwaardig en betaalbaar leermateriaal en gefaciliteerd door een krachtige infrastructuur. Deze samenhang en de verbinding met het onderwijs zelf is voor mij leidend in de koers en invulling voor de komende jaren.
Vanuit het vakmanschap van de leraar
Ongeacht hoe groot de rol van technologie in het leren uiteindelijk is, de menselijke hand blijft onmisbaar. Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van leraren. Hun vakkennis en pedagogisch-didactische kwaliteiten maken dat leerlingen zich uitgedaagd voelen om het beste uit zichzelf te halen. Aandacht en liefde voor leerling en vak: dat is waar lesgeven over gaat. Wie leraar is, heeft een prachtig beroep.
Om adequaat om te kunnen gaan met verschillen tussen leerlingen en het onderwijs daarop af te stemmen, is het onontbeerlijk dat leraren zowel de basisvaardigheden als de complexe (differentiërende) vaardigheden beheersen.
Ict kan ondersteunen bij het uitoefenen van juist deze complexe vaardigheden.
Leraren moeten aan de andere kant toegerust zijn om goed om te gaan met de mogelijkheden die digitalisering biedt. Het gaat om ict-kennis en vaardigheden om met digitale leermiddelen te werken in combinatie met een hoogwaardig pedagogisch-didactisch handelingsrepertoire. Onderdeel daarvan is het kunnen interpreteren van gegevens en op basis daarvan de juiste feedback te geven en de juiste didactische interventie te plaatsen.
Daar staat tegenover dat leraren meer tijd voor instructie, lesvoorbereiding en remediëring krijgen doordat adaptieve leeromgevingen in toenemende mate voor bepaalde vakgebieden automatisch nakijken en fouten analyseren. Dit levert een bijdrage aan het terugdringen van de ervaren regeldruk en zo kan er op school meer tijd komen voor de vormende en socialiserende functies van het onderwijs, waarin juist de meerwaarde van leraren veel groter is.
Om goed aan te blijven sluiten bij de wereld waarin leerlingen straks als volwassene een bijdrage gaan leveren, is het voor leraren belangrijk om nieuwe technologische ontwikkelingen te kennen en deze als middel te kunnen inzetten. Dat begint op de pabo en de lerarenopleiding. Van een startbekwame leraar mag verwacht worden dat hij of zij weloverwogen en doelmatig gebruik maakt van ict in de verschillende onderwijssituaties. Het gaat om het kunnen leggen van de verbinding tussen vakinhoudelijke leerdoelen, didactische werkvormen en de mogelijkheden van ict. De minister en ik zijn in het kader van de uitwerking van de lerarenagenda in overleg met de lerarenopleiders over de wijze waarop deze zogenaamde e-didactiek onderdeel is en wordt gemaakt van de opleidingen.
Maar ook in de bijscholing van leraren verdienen deze e-didactische vaardigheden meer aandacht dan dat ze nu krijgen. In het sectorakkoord VO is de afspraak gemaakt dat in 2020 alle leraren over voldoende basiskennis en –vaardigheden op het gebied van ict en e-didactiek beschikken. Het is zaak dit in te bedden in het strategisch HR-beleid van scholen. Met het lerarenregister heeft de beroepsgroep daarnaast een instrument in handen om deze vaardigheden inzichtelijk te maken.
Het is voor besturen en scholen van doorslaggevend belang om leraren en onderwijsondersteunend personeel te betrekken bij deze transitie en samen op te trekken bij het anders organiseren van leerprocessen. Daarvoor is draagvlak onder en eigenaarschap van leraren essentieel. Modern onderwijs vraagt om innovatie en ondernemerschap op de werkvloer en dus ook om tijd voor docenten om zich verder te kunnen professionaliseren en om ruimte om maatwerk te kunnen leveren. Samenwerking en dialoog tussen docenten onderling en schoolleiding zijn essentiële kenmerken. Stichting leerKRACHT en School aan Zet ondersteunen scholen die werken aan het creëren van een cultuur die erop gericht is elke dag een stapje beter te worden. In lijn met deze initiatieven is er in het sectorakkoord VO afgesproken om te komen tot een kwalitatief hoogstaande, tijdelijke ondersteuning voor scholen. Hiermee kunnen we de ontwikkelingen sectorbreed versnellen, bijvoorbeeld door kennis te ontwikkelen en deze breed te delen. Daarnaast kunnen scholen en schoolleiders ondersteuning krijgen bij het realiseren van de gemaakte afspraken in de eigen instelling. In het sectorakkoord PO ben ik voornemens te komen tot vergelijkbare afspraken.
Het onderwijs aan zet
Het is aan scholen zelf om op basis van hun eigen visie op onderwijs keuzes te maken hoe ze ict willen inzetten en welke stappen ze zetten. Een groep scholen gebruikt ict om het onderwijs radicaal te vernieuwen. Initiatieven als O4NT, de Sterrenscholen, iScholenGroep, Zo.leer.Ik! en Pleion scholen krijgen meer en meer vaste voet aan de grond. Andere scholen gebruiken ict meer als middel om hun onderwijs stapsgewijs te verbeteren binnen hun huidige onderwijsconcept. Ik juich al deze initiatieven toe en ondersteun ze waar nodig.
De technologische ontwikkelingen volgen elkaar echter in rap tempo op. Het is moeilijk te voorspellen welke rol augmented reality, serious gaming of de maker-movement over een paar jaar zullen hebben in het onderwijs. Scholen geven aan problemen te hebben om het tempo bij te houden en zich op een juiste manier te blijven positioneren in dit krachtenveld. Wat het vraagstuk complexer maakt is dat de verandering moet plaatsvinden in een al draaiend systeem. Veranderen vergt tijd en die is er vaak niet in de hectiek van de dag. We zien hierdoor dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de kansen die er liggen. Het is zaak dit gezamenlijk te doorbreken en scholen sneller in positie te brengen de kracht van ict te gebruiken bij het moderniseren en professionaliseren van hun onderwijs.
Besturen en schoolleiders hebben de verantwoordelijkheid om de noodzakelijke randvoorwaarden voor succesvol ict-gebruik binnen de eigen school te organiseren. Het meest succesvol is een integrale aanpak waarin op basis van een visie op onderwijs in de moderne samenleving, inclusief ict, keuzes worden gemaakt ten aanzien van de inrichting van apparatuur, infrastructuur, content en de benodigde deskundigheid, waarbij de betaalbaarheid een belangrijk aandachtspunt is. Net zoals in het sectorakkoord VO wil ik met de PO-raad afspraken maken over een sectorbrede ondersteuning richting schoolbesturen om een invoering in samenhang aan te pakken. Hierbij is het zaak ook oog te houden voor de connectiviteit en infrastructuur op de school. In tijden van bring your own device, multimediale content en cloud-toepassingen is het belangrijk om ook op deze aspecten de huidige schaarste die we nu nog in veel scholen zien weg te nemen. Bijvoorbeeld door op sectoraal niveau meer massa te creëren en zo te profiteren van schaalvoordelen en een betere positie richting leveranciers.
Er is hierbij geen voorkeursroute. Elke school bepaalt zelf hoe hij ict gebruikt. Technologie zelf is didactisch neutraal. Wel moet de school of de leraar een afweging maken wanneer hij welk ict-middel met welk doel en op welk moment inzet. Als dat goed gebeurt, biedt ict zowel toegevoegde waarde voor een leraar in een klassikale setting als in een setting waarin leerlingen meer zelfgeorganiseerd werken. Dat betekent dus ook dat als je als school de vruchten van ict wilt plukken het niet per se noodzakelijk is om de organisatie van het onderwijs radicaal om te gooien, maar dat stapsgewijs optimaliseren vanuit de staande organisatie goed mogelijk is.
Niettemin ontstaan nieuwe mogelijkheden doordat technologie andere organisatievormen van het onderwijs mogelijk maakt. Slimme inzet van ict leidt tot meer flexibiliteit: het leren kan meer plaats- en tijdsonafhankelijk ondersteund en gevolgd worden. Het geeft de school de mogelijkheden om het leren ook buiten de schooltijden en –muren door te laten gaan en formeel en informeel leren met elkaar te vervlechten. We moeten daarom de ogen niet sluiten voor de impact die digitalisering kan hebben op de wijze waarop het onderwijs vandaag de dag is georganiseerd. Het benutten van de nieuwe mogelijkheden van technologie in de school vraagt voor een deel om het loslaten van ingesleten patronen en vereist een flexibelere organisatie van het onderwijs van elke dag. Datzelfde geldt ook voor het stelsel als geheel. De systematiek van jaarklassen, verplichte toetsing, vaste examenmomenten, registratie van onderwijstijd zullen in een ander licht komen te staan. Ik streef naar een stelsel dat de ruimte biedt om de vereiste flexibiliteit vorm te geven en tegelijkertijd de juiste kwaliteitsborging kent. In het sectorakkoord VO hebben we afgesproken dat er voor scholen meer ruimte in de onderwijstijd en meer wettelijke ruimte om te differentiëren in tempo en niveau komt.
Vaak blijkt dat de huidige wet- en regelgeving al voldoende ruimte biedt voor de wensen van scholen. De wet biedt daarbij experimenteerruimte. Zoals in het sectorakkoord VO afgesproken ben ik bereid om na communicatie over de mogelijkheden en een inventarisatie van de daadwerkelijke knelpunten wettelijke experimenteerruimte te regelen. In het primair onderwijs zal het bestaande experiment ‘flexibilisering onderwijstijd’ geëvalueerd worden. De eindrapportage hiervan ontvangt u na de zomer.
Vanuit een gestroomlijnde organisatie
Ict is een krachtig instrument om de organisatie achter het leren te optimaliseren en de verantwoording over de behaalde resultaten zo transparant mogelijk op te zetten. De data die beschikbaar komt met behulp van ict-systemen kan een school systematisch inzicht verschaffen in hoe zij het doet. Van scholen mag verwacht worden dat ze deze informatie verbinden aan hun doelen, en gebruiken als stuurinformatie voor hun eigen leer- en verbeterproces. Goed datagebruik kan de kwaliteitszorg en zelfevaluatie van de school versterken, zowel op het niveau van het bestuur als op het niveau van een school of team. De scholen zijn eigenaar van dit proces. De minister en ik ondersteunen hen door samen met de PO-, VO- en MBO-raad te onderzoeken welke goede praktijkvoorbeelden en onderzoeksresultaten er op dit gebied zijn.
Voor veel scholen is het inmiddels de standaard werkwijze om leervorderingen digitaal vast te leggen in een leerlingvolgsysteem. Ook zijn leerlingdossiers in toenemende mate digitaal, worden roosterwijzigingen via sms doorgegeven en zijn absentiebriefjes bijna verleden tijd. Het optimaal inrichten van deze vorm van ict-automatisering is te organiseren door elke school. Scholen zijn het verplicht naar hun leerlingen, ouders en leraren om de mogelijkheden van ict op dit gebied maximaal te benutten om zo meer tijd vrij te maken voor de kern van goed onderwijs: de relatie tussen leraar en leerling.
Ict kan op deze wijze een bijdrage leveren in het verminderen van de regeldruk en administratieve lasten. Het terugdringen hiervan heeft mijn voortdurende aandacht. Ik noem enkele voorbeelden van zaken die we in de afgelopen periode gerealiseerd hebben of op dit moment aan het realiseren zijn.
Veel scholen ervaren de papieren rompslomp bij de inschrijving en overstap van leerlingen als een grote ergernis. Met de overstapservice onderwijs is er voor scholen een systematiek beschikbaar die de veilige digitale overdracht van studie- en begeleidingsgegevens van een leerling vanuit de leerlingadministratie van de huidige school naar de nieuwe school faciliteert.
In het Samenwerkingsplatform Informatie Onderwijs (SION) wordt gewerkt aan een meer efficiënte gegevenswisseling tussen partijen in het onderwijsdomein. Dit leidt tot minder administratieve lasten, lagere kosten voor ict-voorzieningen, meer inzicht in het eigen functioneren en de gerealiseerde kwaliteit en een hogere transparantie en daardoor betere publieke verantwoording. Denk bijvoorbeeld aan het beschikbaar stellen van doorstroomgegevens aan scholen en instellingen in alle onderwijssectoren. Of door er in de komende periode voor te zorgen dat leerlingen (of hun ouders en verzorgers) zich ook in het po en vo digitaal kunnen inschrijven via de website van de school. Alle benodigde technische bouwstenen en afspraken hebben een plek in de referentiearchitectuur onderwijs die ook in gezamenlijkheid is opgesteld. Deze architectuur geeft richting aan de verdere stroomlijning van de informatiehuishouding van het onderwijs.
Het organiseren van eenduidige toegang tot verschillende ict-systemen en digitale leermiddelen is cruciaal om te voorkomen dat leerlingen en leraren een grote digitale sleutelbos krijgen. Binnen SION, maar ook binnen het Doorbraakproject werken alle partijen samen aan een toekomstvaste oplossing voor dit vraagstuk.
In het terugdringen van regeldruk en administratieve lasten is het gebruik van open standaarden een belangrijke sleutel. Binnen EduStandaard werken alle relevante publieke en private partijen samen om de benodigde standaarden en afspraken voor onderwijs en onderzoek te ontwikkelen en te beheren. Met dit gemeenschappelijke initiatief waarborgen we de continuïteit van de informatieketens in het onderwijs en voorkomen we dat systemen slecht op elkaar aansluiten. Het is cruciaal dat partijen de gemaakte afspraken ook snel in hun producten verwerken.
Met betrekking tot gebruik van ict in de bedrijfsvoering roep ik scholen op om bestaande oplossingen in de markt te benutten in de eigen organisatie en te kijken naar de best-practices van andere scholen op dit gebied.
Ondersteund door landelijke randvoorwaarden
In het streven naar een hogere kwaliteit van onderwijs staat de wederzijdse relatie tussen de sector en overheid centraal. Vanuit een gedeelde visie en gemeenschappelijke ambities werken we hier gezamenlijk aan. De sector is zelf aan zet, maar mag rekenen op een overheid die de juiste kaders en ruimte schept om de gevraagde keuzes verantwoord en onderbouwd te kunnen maken.
Om gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen een stap dichterbij te brengen dienen een aantal randvoorwaarden landelijk geregeld te zijn. Ik benoem hieronder de belangrijkste die ik in de komende periode samen met de sectoren voornemens ben te realiseren. Daarnaast blijft het onverminderd relevant om betekenisvolle experimenten te monitoren en onderzoek te doen zodat we beter weten wat wel en niet werkt. Dit helpt scholen de juiste keuzes te maken.
1. Flexibeler aanbod van leermaterialen door koppeling leerdoel en leermateriaal
Om maatwerk te kunnen bieden willen leraren en leerlingen kunnen variëren met hun leermiddelen. In de afgelopen jaren is al een aantal van de hiervoor benodigde standaarden gerealiseerd en in beheer gebracht bij EduStandaard. Daarnaast heeft het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) voor een groot aantal vakken de kerndoelen en eindtermen voorbeeldmatig uitgewerkt in een doorlopende leerlijn van PO naar bovenbouw VO. Daarmee is inzichtelijk wat officieel moet en wat aanvullend mag. Dit helpt scholen bij het ontwerpen en organiseren van eigen invullingen van gepersonaliseerd leren. Tenslotte is het belangrijk dat de ict-voorzieningen op scholen deze afspraken technisch kunnen gebruiken. Hiertoe dient het Onderwijs Begrippen Kader (OBK) dat in de komende periode verder wordt uitgebouwd. De kernprogramma’s en het OBK zijn beproefd in de Proeftuinen Linked Data. Mede op basis van deze inzichten kijken we of de huidige manier van beschrijven toereikend is. Voor mij staat centraal dat er een voldoende fijnmazige beschrijving komt die de verbinding tussen leerdoelen, leermateriaal en leerinformatie mogelijk maakt.
In het sectorakkoord VO hebben we de afspraak gemaakt dat digitale leermiddelen (open en methodisch) zo snel mogelijk en in voldoende mate op bovenstaande manier vindbaar en bruikbaar worden gemaakt. In het sectorakkoord PO ben ik voornemens dezelfde afspraak te maken. Daarnaast werken we binnen het Doorbraakproject aan deze verbinding.
2. Betrouwbaar en bruikbaar inzicht in het leren
Om voor de leerling de optimale leerroute vorm te geven en waar nodig bij te kunnen sturen in een doorlopende leerlijn, is een eenduidige presentatie van de beschikbare gegevens cruciaal. Ik wil voorkomen dat de regeldruk voor leraren en leerlingen toeneemt doordat zij zelf uit verschillende bronnen gegevens moeten gaan combineren. Binnen het Doorbraakproject werk ik samen met scholen en aanbieders toe naar de daarvoor noodzakelijke afspraken en standaarden. Ook is het nodig om met elkaar in de komende jaren onderzoek te doen naar welke data nu echt waardevol zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. Dan kunnen we een onnodige wildgroei aan gegevensopslag voorkomen.
3. Waarborgen van privacy en beveiliging
Er worden steeds meer persoonsgegevens van leerlingen geautomatiseerd verwerkt door instellingen en hun leveranciers. Deze verwerkingen zijn waardevol in het licht van het gewenste maatwerk voor de leerling, maar het waarborgen van de privacy van de leraar, leerling en andere gebruikers is essentieel. Ook dient de beveiliging van gegevensopslag geborgd te zijn. Scholen zijn verantwoordelijk voor de bescherming van de persoonsgegevens en hiermee de borging van de privacy van leerlingen en studenten. Het is belangrijk dat zij weten welke rechten en plichten ze hebben en dit in de praktijk kunnen toepassen.
Samen met aanbieders moeten scholen manieren vinden waarop ze enerzijds voldoen aan (inter)nationale regelgeving en anderzijds data kunnen toepassen om het onderwijs te optimaliseren. Samen met de sectorraden ben ik in gesprek met de relevante partijen om afspraken over de borging van privacy te maken. Daarbij gaat mijn voorkeur uit naar zelfregulering door scholen en private partijen, bijvoorbeeld in de vorm van een gedragscode.
Gericht op de samenleving van morgen
Bij het duiden van de ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering is de vraag niet ver weg hoe we leerlingen zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op leven en werken in de 21ste-eeuwse samenleving. We bereiden de leerlingen van vandaag voor op banen waarvan we niet precies weten hoe ze eruit zullen zien. Jongeren groeien op in een wereld met informatie en technologie, maar het is geen vanzelfsprekendheid dat deze ‘digital natives’ ook over de juiste informatievaardigheden beschikken.
Om ervoor te zorgen dat iedereen optimaal kan blijven functioneren in deze toekomstige maatschappij, moet het onderwijs leerlingen vaardigheden bijbrengen die in deze samenleving onmisbaar zijn. Naast de basisvaardigheden rekenen en taal gaat het dan bijvoorbeeld om mediawijsheid. Mediawijsheid is erop gericht om leraren, leerlingen en hun ouders vaardigheden en attitudes aan te leren zodat zij kritisch om kunnen gaan met media én alle kansen van (nieuwe) media kunnen benutten. Op Mediawijzer.net kan iedereen informatie vinden over verantwoord mediagebruik. Hier kunnen leraren en ouders terecht als zij thuis of in de klas aandacht willen besteden aan bijvoorbeeld mediavaardigheden of cyberpesten.
Alleen succesvol in gezamenlijkheid
Duurzaam werken aan onderwijskwaliteit kan alleen als er sprake is van een gedeelde visie en gemeenschappelijke ambities. Duurzaam werken aan onderwijskwaliteit vergt van alle betrokkenen commitment en inspanning. Besturen en scholen richten zich de komende jaren op het bieden van uitdagend onderwijs voor elke leerling. De sectoren streven ernaar dat maatwerk en meer gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen mogelijk wordt. Scholen waar het onderwijs zo is ingericht dat talent de volle ruimte krijgt en leraren zijn toegerust om talent te signaleren en uit te dagen. Ik breng samen met het onderwijs de in deze brief geschetste landelijke randvoorwaarden op orde en de sectorraden vervullen een regisserende, activerende en ondersteunende rol richting hun achterban.
De ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering zijn veelbelovend, tegelijkertijd is er nog een lange weg te gaan. Ik zie het als gezamenlijke verantwoordelijkheid om met scholen, het bedrijfsleven en alle overige partners van het onderwijs bij te dragen aan toekomstbestendig onderwijs dat zijn kansen weet te pakken. Ik denk dat echte vooruitgang alleen mogelijk is door publiek en privaat samen te werken. Dat is dan ook precies wat we in het Doorbraakproject aan het doen zijn.
In dit doorbraakproject werken we vanuit de sectorale vraagsturing aan het verlagen van de drempels voor scholen om op grotere schaal ict en digitale leermiddelen in te kunnen zetten. We willen een onomkeerbare stap zetten zodat scholen in 2017 aan de hand van hun eigen visie op onderwijs kwalitatief hoogwaardige digitale leermiddelen kunnen inzetten die flexibel en betaalbaar zijn en die maatwerk mogelijk maken. Samen met de minister van EZ, de PO-Raad en VO-Raad is het ons gelukt om een groot aantal bestaande en nieuwe partijen te mobiliseren zoals uitgevers, hard- en softwareleveranciers, ict-bedrijven en adviesbureaus. Samen met scholen werken zij aan thema’s als het kunnen variëren met digitaal leermateriaal van verschillende aanbieders, het kunnen gebruiken van profiel- en voortgangsinformatie voor het bijsturen van het leerproces en de benodigde ict-voorzieningen op scholen met een ondersteunende implementatiestrategie.
Aan de hand van de inzichten die we hier gezamenlijk opdoen en de afspraken die we op basis hiervan maken, werk ik samen met alle betrokkenen na de zomer aan het realiseren van de gewenste doorbraak. We gaan met - en op scholen werken aan de noodzakelijke randvoorwaarden en voorzieningen. Samen met de sectoren, aanbieders en overige betrokkenen bundelen we zo krachten om scholen zo snel mogelijk in positie te brengen gefundeerde keuzes te maken en deze in hun eigen onderwijspraktijk te implementeren. In het najaar informeer ik u over de voortgang en de geboekte resultaten.
Laten we er samen voor zorgen dat elk kind dat onderwijs volgt het maximale uit zichzelf kan halen en op deze manier goed terecht komt in de 21ste-eeuwse samenleving. De inzet van technologie daarbij is voor mij een vanzelfsprekendheid.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sander Dekker"
Voor het gemak heb ik de tekst van de brief hieronder opgenomen. De links heb ik toegevoegd. Alle links verwijzen naar blogposts die ik ooit geschreven heb. En daaruit blijkt dus dat hij mijn blog volgt... (En zoniet, dan doet hij er verstandig aan dat wel te gaan doen.)
"Elke dag vertrouwen ruim 1,6 miljoen leerlingen in het primair onderwijs en bijna 1 miljoen leerlingen in het voortgezet onderwijs erop dat ze het allerbeste onderwijs krijgen. Onderwijs dat eigentijds is en uitdaagt, dat recht doet aan de eigen talentontwikkeling en dat hen ondersteunt om later succesvol te kunnen leven en werken in de 21e-eeuwse samenleving.
Een voorwaarde om dit onderwijs vorm te kunnen geven is het gebruik van moderne leermiddelen. Net als veel onderwijsbestuurders, schoolleiders en leraren zie ik dat de inzet van ict leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders en ouders de mogelijkheid biedt om het onderwijs te versterken. Meer inzicht, meer maatwerk, meer uitdaging en minder papieren rompslomp. Als leraren en leerlingen hierbij de beschikking hebben over passende, kwalitatief hoogwaardige en betaalbare leermiddelen, ontstaan er vormen van differentiëren die we tot op heden niet kennen of die aan het begin van hun ontwikkeling staan. Dit biedt enorme kansen voor de talentontwikkeling van alle leerlingen.
Het is aan scholen zelf om op basis van de eigen visie keuzes te maken over de inzet van ict. Veel scholen werken al aan nieuwe initiatieven met ict, nog meer scholen willen graag een stap zetten. Steeds vaker wordt hierbij de term gepersonaliseerd leren gebruikt, altijd staat het meer recht doen aan verschillende behoeften centraal. Toch kunnen we constateren dat scholen nog onvoldoende gebruik (kunnen) maken van alle mogelijkheden die er liggen.
Ik ben dan ook blij dat het onderwijs zelf talrijke initiatieven neemt en gezamenlijk optrekt om de voorwaarden voor succesvol ict-gebruik te realiseren. Ict is daarbij geen doel, maar een middel om meer maatwerk in het onderwijs te realiseren. Ict kan er – mits op een goede manier ingezet en in aanvulling op bestaande middelen – aan bijdragen dat leerlingen op hun eigen manier en in hun eigen tempo kunnen leren. Onlangs is hier een belangrijke stap gezet. Onder verantwoordelijkheid van de PO-raad en VO-raad is samen met alle betrokkenen in het sectorale leermiddelenkader regie richting leveranciers georganiseerd. Scholen hebben hiermee kenbaar gemaakt welke eisen en wensen zij hebben als het gaat om leermaterialen, de processen in de leermaterialenketen en de ict-voorzieningen die deze processen ondersteunen.
Deze ontwikkelingen in het onderwijs versterken we in het recent afgesloten sectorakkoord met de VO-raad en het nog af te sluiten akkoord met de PO-raad.
In deze akkoorden bekrachtigen we onze gezamenlijke ambitie en geven we richting aan de rol van ict bij differentiëren en de verdere ontwikkeling van professionele onderwijsorganisaties.
Daarnaast werk ik samen met de PO-raad, de VO-raad en het ministerie van EZ aan het Doorbraakproject Onderwijs en ICT. Doel van dit project is in samenwerking met publieke en private partijen een doorbraak te bewerkstelligen zodat scholen die dat willen sneller van de meerwaarde van (adaptieve) digitale leermiddelen kunnen profiteren.
Met deze brief schets ik, zoals toegezegd bij de begrotingsbehandeling, mijn beeld van de ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering in het primair- en voortgezet onderwijs. Ik ga hierbij ook in op de rol die ict kan spelen bij het verminderen van de regeldruk binnen het onderwijs, waarmee ik de toezegging hierover uit het Algemeen Overleg van 20 maart 2014 inlos. De brief beschrijft de in mijn ogen belangrijkste elementen en benoemt de acties die ik, vaak samen met de sectoren, onderneem om de drempels voor het succesvol gebruik van ict in het onderwijs te verlagen. De minister heeft u geïnformeerd met de Kamerbrief over digitalisering van het hoger onderwijs (8 januari 2014) en de mbo-brief die u zeer binnenkort zult ontvangen.
Uitdagend onderwijs voor elke leerling: onderwijs persoonlijker maken
De tijd is rijp om op grotere schaal digitale leermiddelen en ict te gebruiken in het onderwijs. Onderzoek laat zien dat als ict op een goede manier en in aanvulling op bestaande middelen wordt ingezet, leerlingen meer gemotiveerd zijn, betere leerprestaties halen en een efficiënter leerproces doormaken. De verdergaande digitalisering van het onderwijs biedt mogelijkheden om het onderwijsaanbod rijker en actueler te maken. Inzet van moderne technologieën en sociale media laten het onderwijs beter aansluiten bij de belevingswereld van jongeren.
Digitalisering maakt het mogelijk en wenselijk om het aanbod aan leermateriaal meer flexibel en adaptief in te richten. Bovendien leidt digitalisering tot een beter inzicht waar de leerling op dag tot dag basis staat. Hiermee kunnen leraren beter differentiëren tussen leerlingen, talenten op elk niveau maximaal ontplooien, opbrengsten maximaliseren en passend onderwijs voor iedereen bieden. Ict is hiermee een belangrijk instrument in de gereedschapskist van de leraar: technologie als extra middel om de onderwijsdoelstellingen te helpen realiseren.
Ik hecht eraan te benadrukken dat ik er geen voorstander van ben om leerlingen de hele dag achter een beeldscherm te zetten. Leren is een sociale bezigheid en de interactie tussen leraar en leerling en leerlingen onderling is onmisbaar. Inzet van ict heeft de potentie het onderwijs persoonlijker – niet individueler – te maken door beter aan te sluiten op individuele behoeften van leerlingen.
Onderzoek laat zien dat de technologisch gedreven route een lagere kans van slagen heeft. Succesvolle implementatie van ict start bij een gezamenlijke visie, wordt gedragen door professionele gebruikers, gevoed door hoogwaardig en betaalbaar leermateriaal en gefaciliteerd door een krachtige infrastructuur. Deze samenhang en de verbinding met het onderwijs zelf is voor mij leidend in de koers en invulling voor de komende jaren.
Vanuit het vakmanschap van de leraar
Ongeacht hoe groot de rol van technologie in het leren uiteindelijk is, de menselijke hand blijft onmisbaar. Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van leraren. Hun vakkennis en pedagogisch-didactische kwaliteiten maken dat leerlingen zich uitgedaagd voelen om het beste uit zichzelf te halen. Aandacht en liefde voor leerling en vak: dat is waar lesgeven over gaat. Wie leraar is, heeft een prachtig beroep.
Om adequaat om te kunnen gaan met verschillen tussen leerlingen en het onderwijs daarop af te stemmen, is het onontbeerlijk dat leraren zowel de basisvaardigheden als de complexe (differentiërende) vaardigheden beheersen.
Ict kan ondersteunen bij het uitoefenen van juist deze complexe vaardigheden.
Leraren moeten aan de andere kant toegerust zijn om goed om te gaan met de mogelijkheden die digitalisering biedt. Het gaat om ict-kennis en vaardigheden om met digitale leermiddelen te werken in combinatie met een hoogwaardig pedagogisch-didactisch handelingsrepertoire. Onderdeel daarvan is het kunnen interpreteren van gegevens en op basis daarvan de juiste feedback te geven en de juiste didactische interventie te plaatsen.
Daar staat tegenover dat leraren meer tijd voor instructie, lesvoorbereiding en remediëring krijgen doordat adaptieve leeromgevingen in toenemende mate voor bepaalde vakgebieden automatisch nakijken en fouten analyseren. Dit levert een bijdrage aan het terugdringen van de ervaren regeldruk en zo kan er op school meer tijd komen voor de vormende en socialiserende functies van het onderwijs, waarin juist de meerwaarde van leraren veel groter is.
Om goed aan te blijven sluiten bij de wereld waarin leerlingen straks als volwassene een bijdrage gaan leveren, is het voor leraren belangrijk om nieuwe technologische ontwikkelingen te kennen en deze als middel te kunnen inzetten. Dat begint op de pabo en de lerarenopleiding. Van een startbekwame leraar mag verwacht worden dat hij of zij weloverwogen en doelmatig gebruik maakt van ict in de verschillende onderwijssituaties. Het gaat om het kunnen leggen van de verbinding tussen vakinhoudelijke leerdoelen, didactische werkvormen en de mogelijkheden van ict. De minister en ik zijn in het kader van de uitwerking van de lerarenagenda in overleg met de lerarenopleiders over de wijze waarop deze zogenaamde e-didactiek onderdeel is en wordt gemaakt van de opleidingen.
Maar ook in de bijscholing van leraren verdienen deze e-didactische vaardigheden meer aandacht dan dat ze nu krijgen. In het sectorakkoord VO is de afspraak gemaakt dat in 2020 alle leraren over voldoende basiskennis en –vaardigheden op het gebied van ict en e-didactiek beschikken. Het is zaak dit in te bedden in het strategisch HR-beleid van scholen. Met het lerarenregister heeft de beroepsgroep daarnaast een instrument in handen om deze vaardigheden inzichtelijk te maken.
Het is voor besturen en scholen van doorslaggevend belang om leraren en onderwijsondersteunend personeel te betrekken bij deze transitie en samen op te trekken bij het anders organiseren van leerprocessen. Daarvoor is draagvlak onder en eigenaarschap van leraren essentieel. Modern onderwijs vraagt om innovatie en ondernemerschap op de werkvloer en dus ook om tijd voor docenten om zich verder te kunnen professionaliseren en om ruimte om maatwerk te kunnen leveren. Samenwerking en dialoog tussen docenten onderling en schoolleiding zijn essentiële kenmerken. Stichting leerKRACHT en School aan Zet ondersteunen scholen die werken aan het creëren van een cultuur die erop gericht is elke dag een stapje beter te worden. In lijn met deze initiatieven is er in het sectorakkoord VO afgesproken om te komen tot een kwalitatief hoogstaande, tijdelijke ondersteuning voor scholen. Hiermee kunnen we de ontwikkelingen sectorbreed versnellen, bijvoorbeeld door kennis te ontwikkelen en deze breed te delen. Daarnaast kunnen scholen en schoolleiders ondersteuning krijgen bij het realiseren van de gemaakte afspraken in de eigen instelling. In het sectorakkoord PO ben ik voornemens te komen tot vergelijkbare afspraken.
Het onderwijs aan zet
Het is aan scholen zelf om op basis van hun eigen visie op onderwijs keuzes te maken hoe ze ict willen inzetten en welke stappen ze zetten. Een groep scholen gebruikt ict om het onderwijs radicaal te vernieuwen. Initiatieven als O4NT, de Sterrenscholen, iScholenGroep, Zo.leer.Ik! en Pleion scholen krijgen meer en meer vaste voet aan de grond. Andere scholen gebruiken ict meer als middel om hun onderwijs stapsgewijs te verbeteren binnen hun huidige onderwijsconcept. Ik juich al deze initiatieven toe en ondersteun ze waar nodig.
De technologische ontwikkelingen volgen elkaar echter in rap tempo op. Het is moeilijk te voorspellen welke rol augmented reality, serious gaming of de maker-movement over een paar jaar zullen hebben in het onderwijs. Scholen geven aan problemen te hebben om het tempo bij te houden en zich op een juiste manier te blijven positioneren in dit krachtenveld. Wat het vraagstuk complexer maakt is dat de verandering moet plaatsvinden in een al draaiend systeem. Veranderen vergt tijd en die is er vaak niet in de hectiek van de dag. We zien hierdoor dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de kansen die er liggen. Het is zaak dit gezamenlijk te doorbreken en scholen sneller in positie te brengen de kracht van ict te gebruiken bij het moderniseren en professionaliseren van hun onderwijs.
Besturen en schoolleiders hebben de verantwoordelijkheid om de noodzakelijke randvoorwaarden voor succesvol ict-gebruik binnen de eigen school te organiseren. Het meest succesvol is een integrale aanpak waarin op basis van een visie op onderwijs in de moderne samenleving, inclusief ict, keuzes worden gemaakt ten aanzien van de inrichting van apparatuur, infrastructuur, content en de benodigde deskundigheid, waarbij de betaalbaarheid een belangrijk aandachtspunt is. Net zoals in het sectorakkoord VO wil ik met de PO-raad afspraken maken over een sectorbrede ondersteuning richting schoolbesturen om een invoering in samenhang aan te pakken. Hierbij is het zaak ook oog te houden voor de connectiviteit en infrastructuur op de school. In tijden van bring your own device, multimediale content en cloud-toepassingen is het belangrijk om ook op deze aspecten de huidige schaarste die we nu nog in veel scholen zien weg te nemen. Bijvoorbeeld door op sectoraal niveau meer massa te creëren en zo te profiteren van schaalvoordelen en een betere positie richting leveranciers.
Er is hierbij geen voorkeursroute. Elke school bepaalt zelf hoe hij ict gebruikt. Technologie zelf is didactisch neutraal. Wel moet de school of de leraar een afweging maken wanneer hij welk ict-middel met welk doel en op welk moment inzet. Als dat goed gebeurt, biedt ict zowel toegevoegde waarde voor een leraar in een klassikale setting als in een setting waarin leerlingen meer zelfgeorganiseerd werken. Dat betekent dus ook dat als je als school de vruchten van ict wilt plukken het niet per se noodzakelijk is om de organisatie van het onderwijs radicaal om te gooien, maar dat stapsgewijs optimaliseren vanuit de staande organisatie goed mogelijk is.
Niettemin ontstaan nieuwe mogelijkheden doordat technologie andere organisatievormen van het onderwijs mogelijk maakt. Slimme inzet van ict leidt tot meer flexibiliteit: het leren kan meer plaats- en tijdsonafhankelijk ondersteund en gevolgd worden. Het geeft de school de mogelijkheden om het leren ook buiten de schooltijden en –muren door te laten gaan en formeel en informeel leren met elkaar te vervlechten. We moeten daarom de ogen niet sluiten voor de impact die digitalisering kan hebben op de wijze waarop het onderwijs vandaag de dag is georganiseerd. Het benutten van de nieuwe mogelijkheden van technologie in de school vraagt voor een deel om het loslaten van ingesleten patronen en vereist een flexibelere organisatie van het onderwijs van elke dag. Datzelfde geldt ook voor het stelsel als geheel. De systematiek van jaarklassen, verplichte toetsing, vaste examenmomenten, registratie van onderwijstijd zullen in een ander licht komen te staan. Ik streef naar een stelsel dat de ruimte biedt om de vereiste flexibiliteit vorm te geven en tegelijkertijd de juiste kwaliteitsborging kent. In het sectorakkoord VO hebben we afgesproken dat er voor scholen meer ruimte in de onderwijstijd en meer wettelijke ruimte om te differentiëren in tempo en niveau komt.
Vaak blijkt dat de huidige wet- en regelgeving al voldoende ruimte biedt voor de wensen van scholen. De wet biedt daarbij experimenteerruimte. Zoals in het sectorakkoord VO afgesproken ben ik bereid om na communicatie over de mogelijkheden en een inventarisatie van de daadwerkelijke knelpunten wettelijke experimenteerruimte te regelen. In het primair onderwijs zal het bestaande experiment ‘flexibilisering onderwijstijd’ geëvalueerd worden. De eindrapportage hiervan ontvangt u na de zomer.
Vanuit een gestroomlijnde organisatie
Ict is een krachtig instrument om de organisatie achter het leren te optimaliseren en de verantwoording over de behaalde resultaten zo transparant mogelijk op te zetten. De data die beschikbaar komt met behulp van ict-systemen kan een school systematisch inzicht verschaffen in hoe zij het doet. Van scholen mag verwacht worden dat ze deze informatie verbinden aan hun doelen, en gebruiken als stuurinformatie voor hun eigen leer- en verbeterproces. Goed datagebruik kan de kwaliteitszorg en zelfevaluatie van de school versterken, zowel op het niveau van het bestuur als op het niveau van een school of team. De scholen zijn eigenaar van dit proces. De minister en ik ondersteunen hen door samen met de PO-, VO- en MBO-raad te onderzoeken welke goede praktijkvoorbeelden en onderzoeksresultaten er op dit gebied zijn.
Voor veel scholen is het inmiddels de standaard werkwijze om leervorderingen digitaal vast te leggen in een leerlingvolgsysteem. Ook zijn leerlingdossiers in toenemende mate digitaal, worden roosterwijzigingen via sms doorgegeven en zijn absentiebriefjes bijna verleden tijd. Het optimaal inrichten van deze vorm van ict-automatisering is te organiseren door elke school. Scholen zijn het verplicht naar hun leerlingen, ouders en leraren om de mogelijkheden van ict op dit gebied maximaal te benutten om zo meer tijd vrij te maken voor de kern van goed onderwijs: de relatie tussen leraar en leerling.
Ict kan op deze wijze een bijdrage leveren in het verminderen van de regeldruk en administratieve lasten. Het terugdringen hiervan heeft mijn voortdurende aandacht. Ik noem enkele voorbeelden van zaken die we in de afgelopen periode gerealiseerd hebben of op dit moment aan het realiseren zijn.
Veel scholen ervaren de papieren rompslomp bij de inschrijving en overstap van leerlingen als een grote ergernis. Met de overstapservice onderwijs is er voor scholen een systematiek beschikbaar die de veilige digitale overdracht van studie- en begeleidingsgegevens van een leerling vanuit de leerlingadministratie van de huidige school naar de nieuwe school faciliteert.
In het Samenwerkingsplatform Informatie Onderwijs (SION) wordt gewerkt aan een meer efficiënte gegevenswisseling tussen partijen in het onderwijsdomein. Dit leidt tot minder administratieve lasten, lagere kosten voor ict-voorzieningen, meer inzicht in het eigen functioneren en de gerealiseerde kwaliteit en een hogere transparantie en daardoor betere publieke verantwoording. Denk bijvoorbeeld aan het beschikbaar stellen van doorstroomgegevens aan scholen en instellingen in alle onderwijssectoren. Of door er in de komende periode voor te zorgen dat leerlingen (of hun ouders en verzorgers) zich ook in het po en vo digitaal kunnen inschrijven via de website van de school. Alle benodigde technische bouwstenen en afspraken hebben een plek in de referentiearchitectuur onderwijs die ook in gezamenlijkheid is opgesteld. Deze architectuur geeft richting aan de verdere stroomlijning van de informatiehuishouding van het onderwijs.
Het organiseren van eenduidige toegang tot verschillende ict-systemen en digitale leermiddelen is cruciaal om te voorkomen dat leerlingen en leraren een grote digitale sleutelbos krijgen. Binnen SION, maar ook binnen het Doorbraakproject werken alle partijen samen aan een toekomstvaste oplossing voor dit vraagstuk.
In het terugdringen van regeldruk en administratieve lasten is het gebruik van open standaarden een belangrijke sleutel. Binnen EduStandaard werken alle relevante publieke en private partijen samen om de benodigde standaarden en afspraken voor onderwijs en onderzoek te ontwikkelen en te beheren. Met dit gemeenschappelijke initiatief waarborgen we de continuïteit van de informatieketens in het onderwijs en voorkomen we dat systemen slecht op elkaar aansluiten. Het is cruciaal dat partijen de gemaakte afspraken ook snel in hun producten verwerken.
Met betrekking tot gebruik van ict in de bedrijfsvoering roep ik scholen op om bestaande oplossingen in de markt te benutten in de eigen organisatie en te kijken naar de best-practices van andere scholen op dit gebied.
Ondersteund door landelijke randvoorwaarden
In het streven naar een hogere kwaliteit van onderwijs staat de wederzijdse relatie tussen de sector en overheid centraal. Vanuit een gedeelde visie en gemeenschappelijke ambities werken we hier gezamenlijk aan. De sector is zelf aan zet, maar mag rekenen op een overheid die de juiste kaders en ruimte schept om de gevraagde keuzes verantwoord en onderbouwd te kunnen maken.
Om gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen een stap dichterbij te brengen dienen een aantal randvoorwaarden landelijk geregeld te zijn. Ik benoem hieronder de belangrijkste die ik in de komende periode samen met de sectoren voornemens ben te realiseren. Daarnaast blijft het onverminderd relevant om betekenisvolle experimenten te monitoren en onderzoek te doen zodat we beter weten wat wel en niet werkt. Dit helpt scholen de juiste keuzes te maken.
1. Flexibeler aanbod van leermaterialen door koppeling leerdoel en leermateriaal
Om maatwerk te kunnen bieden willen leraren en leerlingen kunnen variëren met hun leermiddelen. In de afgelopen jaren is al een aantal van de hiervoor benodigde standaarden gerealiseerd en in beheer gebracht bij EduStandaard. Daarnaast heeft het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) voor een groot aantal vakken de kerndoelen en eindtermen voorbeeldmatig uitgewerkt in een doorlopende leerlijn van PO naar bovenbouw VO. Daarmee is inzichtelijk wat officieel moet en wat aanvullend mag. Dit helpt scholen bij het ontwerpen en organiseren van eigen invullingen van gepersonaliseerd leren. Tenslotte is het belangrijk dat de ict-voorzieningen op scholen deze afspraken technisch kunnen gebruiken. Hiertoe dient het Onderwijs Begrippen Kader (OBK) dat in de komende periode verder wordt uitgebouwd. De kernprogramma’s en het OBK zijn beproefd in de Proeftuinen Linked Data. Mede op basis van deze inzichten kijken we of de huidige manier van beschrijven toereikend is. Voor mij staat centraal dat er een voldoende fijnmazige beschrijving komt die de verbinding tussen leerdoelen, leermateriaal en leerinformatie mogelijk maakt.
In het sectorakkoord VO hebben we de afspraak gemaakt dat digitale leermiddelen (open en methodisch) zo snel mogelijk en in voldoende mate op bovenstaande manier vindbaar en bruikbaar worden gemaakt. In het sectorakkoord PO ben ik voornemens dezelfde afspraak te maken. Daarnaast werken we binnen het Doorbraakproject aan deze verbinding.
2. Betrouwbaar en bruikbaar inzicht in het leren
Om voor de leerling de optimale leerroute vorm te geven en waar nodig bij te kunnen sturen in een doorlopende leerlijn, is een eenduidige presentatie van de beschikbare gegevens cruciaal. Ik wil voorkomen dat de regeldruk voor leraren en leerlingen toeneemt doordat zij zelf uit verschillende bronnen gegevens moeten gaan combineren. Binnen het Doorbraakproject werk ik samen met scholen en aanbieders toe naar de daarvoor noodzakelijke afspraken en standaarden. Ook is het nodig om met elkaar in de komende jaren onderzoek te doen naar welke data nu echt waardevol zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. Dan kunnen we een onnodige wildgroei aan gegevensopslag voorkomen.
3. Waarborgen van privacy en beveiliging
Er worden steeds meer persoonsgegevens van leerlingen geautomatiseerd verwerkt door instellingen en hun leveranciers. Deze verwerkingen zijn waardevol in het licht van het gewenste maatwerk voor de leerling, maar het waarborgen van de privacy van de leraar, leerling en andere gebruikers is essentieel. Ook dient de beveiliging van gegevensopslag geborgd te zijn. Scholen zijn verantwoordelijk voor de bescherming van de persoonsgegevens en hiermee de borging van de privacy van leerlingen en studenten. Het is belangrijk dat zij weten welke rechten en plichten ze hebben en dit in de praktijk kunnen toepassen.
Samen met aanbieders moeten scholen manieren vinden waarop ze enerzijds voldoen aan (inter)nationale regelgeving en anderzijds data kunnen toepassen om het onderwijs te optimaliseren. Samen met de sectorraden ben ik in gesprek met de relevante partijen om afspraken over de borging van privacy te maken. Daarbij gaat mijn voorkeur uit naar zelfregulering door scholen en private partijen, bijvoorbeeld in de vorm van een gedragscode.
Gericht op de samenleving van morgen
Bij het duiden van de ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering is de vraag niet ver weg hoe we leerlingen zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op leven en werken in de 21ste-eeuwse samenleving. We bereiden de leerlingen van vandaag voor op banen waarvan we niet precies weten hoe ze eruit zullen zien. Jongeren groeien op in een wereld met informatie en technologie, maar het is geen vanzelfsprekendheid dat deze ‘digital natives’ ook over de juiste informatievaardigheden beschikken.
Om ervoor te zorgen dat iedereen optimaal kan blijven functioneren in deze toekomstige maatschappij, moet het onderwijs leerlingen vaardigheden bijbrengen die in deze samenleving onmisbaar zijn. Naast de basisvaardigheden rekenen en taal gaat het dan bijvoorbeeld om mediawijsheid. Mediawijsheid is erop gericht om leraren, leerlingen en hun ouders vaardigheden en attitudes aan te leren zodat zij kritisch om kunnen gaan met media én alle kansen van (nieuwe) media kunnen benutten. Op Mediawijzer.net kan iedereen informatie vinden over verantwoord mediagebruik. Hier kunnen leraren en ouders terecht als zij thuis of in de klas aandacht willen besteden aan bijvoorbeeld mediavaardigheden of cyberpesten.
Alleen succesvol in gezamenlijkheid
Duurzaam werken aan onderwijskwaliteit kan alleen als er sprake is van een gedeelde visie en gemeenschappelijke ambities. Duurzaam werken aan onderwijskwaliteit vergt van alle betrokkenen commitment en inspanning. Besturen en scholen richten zich de komende jaren op het bieden van uitdagend onderwijs voor elke leerling. De sectoren streven ernaar dat maatwerk en meer gepersonaliseerd leren voor alle leerlingen mogelijk wordt. Scholen waar het onderwijs zo is ingericht dat talent de volle ruimte krijgt en leraren zijn toegerust om talent te signaleren en uit te dagen. Ik breng samen met het onderwijs de in deze brief geschetste landelijke randvoorwaarden op orde en de sectorraden vervullen een regisserende, activerende en ondersteunende rol richting hun achterban.
De ontwikkelingen op het gebied van technologie en digitalisering zijn veelbelovend, tegelijkertijd is er nog een lange weg te gaan. Ik zie het als gezamenlijke verantwoordelijkheid om met scholen, het bedrijfsleven en alle overige partners van het onderwijs bij te dragen aan toekomstbestendig onderwijs dat zijn kansen weet te pakken. Ik denk dat echte vooruitgang alleen mogelijk is door publiek en privaat samen te werken. Dat is dan ook precies wat we in het Doorbraakproject aan het doen zijn.
In dit doorbraakproject werken we vanuit de sectorale vraagsturing aan het verlagen van de drempels voor scholen om op grotere schaal ict en digitale leermiddelen in te kunnen zetten. We willen een onomkeerbare stap zetten zodat scholen in 2017 aan de hand van hun eigen visie op onderwijs kwalitatief hoogwaardige digitale leermiddelen kunnen inzetten die flexibel en betaalbaar zijn en die maatwerk mogelijk maken. Samen met de minister van EZ, de PO-Raad en VO-Raad is het ons gelukt om een groot aantal bestaande en nieuwe partijen te mobiliseren zoals uitgevers, hard- en softwareleveranciers, ict-bedrijven en adviesbureaus. Samen met scholen werken zij aan thema’s als het kunnen variëren met digitaal leermateriaal van verschillende aanbieders, het kunnen gebruiken van profiel- en voortgangsinformatie voor het bijsturen van het leerproces en de benodigde ict-voorzieningen op scholen met een ondersteunende implementatiestrategie.
Aan de hand van de inzichten die we hier gezamenlijk opdoen en de afspraken die we op basis hiervan maken, werk ik samen met alle betrokkenen na de zomer aan het realiseren van de gewenste doorbraak. We gaan met - en op scholen werken aan de noodzakelijke randvoorwaarden en voorzieningen. Samen met de sectoren, aanbieders en overige betrokkenen bundelen we zo krachten om scholen zo snel mogelijk in positie te brengen gefundeerde keuzes te maken en deze in hun eigen onderwijspraktijk te implementeren. In het najaar informeer ik u over de voortgang en de geboekte resultaten.
Laten we er samen voor zorgen dat elk kind dat onderwijs volgt het maximale uit zichzelf kan halen en op deze manier goed terecht komt in de 21ste-eeuwse samenleving. De inzet van technologie daarbij is voor mij een vanzelfsprekendheid.
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sander Dekker"
dinsdag 3 juni 2014
Didactische ict-bekwaamheid: doen en denken
In februari verscheen er op de site van Kennisnet een rapportage van een onderzoek naar de didactische ict-bekwaamheid van leraren. Dat onderzoek werd uitgevoerd door een groep onderzoekers van de Universiteit Twente, de Universiteit Gent en ITS. Pas deze week had ik gelegenheid om het eens (enigszins vluchtig) door te lezen.
In dat onderzoek (pdf) werden drie vragen gesteld:
1. Hoe kunnen de aangeleverde voorbeelden worden getypeerd in termen van effectief onderwijs met ICT?
2. Hoe kan de professionele redenering van docenten die aan bepaald ICT-gebruik ten grondslag ligt worden getypeerd?
3. Wat zijn valide en betrouwbare indicatoren voor een instrument dat de didactische ICT-bekwaamheid van docenten kan vaststellen?
Vooral naar het antwoord op die laatste onderzoeksvraag ben ik benieuwd. Want hoe kun je bepalen of iemands didactische ICT-bekwaamheid voldoet?
In het conceptueel kader van het onderzoek wordt de didactische ICT-bekwaamheid onderverdeeld in een handelingscomponent (het didactisch handelen) en een reflectiecomponent (het vermogen tot professioneel redeneren). Grofweg gaat het erom dat je iets met ICT dóet, en dat je erover nadenkt. Die twee dingen samen bepalen dan je didactische ICT-bekwaamheid.
Bij beide componenten formuleren de onderzoekers (ietwat voorzichtig naar mijn mening) een aantal indicatoren.
Handelingscomponent:
1. De functie van de ICT-toepassing.
2. De inzet van ICT om het realiseren van onderwijseigenschappen te ondersteunen.
3. De fit tussen de ICT-toepassing en de didactiek en/of vakinhoud.
Reflectiecomponent:
1. De rijkheid van het redeneren.
2. De samenhang tussen de ICT-toepassing en de didactiek en/of inhoud.
Het blijft wat mij betreft allemaal nog een beetje schimmig. Nader onderzoek naar deze indicatoren wordt dan ook voorgesteld. Er wordt bij de aanbevelingen geopperd om een soort interactieve module te ontwikkelen om de didactische ICT-bekwaamheid van docenten te kunnen vaststellen. Deze module zou in de toekomst dan gebruikt kunnen worden door ICT-coördinatoren en opleidingsdocenten om (aanstaande) leraren verder te professionaliseren.
Wat ik nu onthoud van dit onderzoek is dat leraren die hun ICT-bekwaamheid (verder) willen ontwikkelen er goed aan doen om hét gewoon te (gaan) doen. En er dan (liefst samen met anderen) over na te denken waarom ze het zo doen. De rijkheid van het redeneren, daar wil ik ze dan best bij helpen.
In dat onderzoek (pdf) werden drie vragen gesteld:
1. Hoe kunnen de aangeleverde voorbeelden worden getypeerd in termen van effectief onderwijs met ICT?
2. Hoe kan de professionele redenering van docenten die aan bepaald ICT-gebruik ten grondslag ligt worden getypeerd?
3. Wat zijn valide en betrouwbare indicatoren voor een instrument dat de didactische ICT-bekwaamheid van docenten kan vaststellen?
Vooral naar het antwoord op die laatste onderzoeksvraag ben ik benieuwd. Want hoe kun je bepalen of iemands didactische ICT-bekwaamheid voldoet?
In het conceptueel kader van het onderzoek wordt de didactische ICT-bekwaamheid onderverdeeld in een handelingscomponent (het didactisch handelen) en een reflectiecomponent (het vermogen tot professioneel redeneren). Grofweg gaat het erom dat je iets met ICT dóet, en dat je erover nadenkt. Die twee dingen samen bepalen dan je didactische ICT-bekwaamheid.
Bij beide componenten formuleren de onderzoekers (ietwat voorzichtig naar mijn mening) een aantal indicatoren.
Handelingscomponent:
1. De functie van de ICT-toepassing.
2. De inzet van ICT om het realiseren van onderwijseigenschappen te ondersteunen.
3. De fit tussen de ICT-toepassing en de didactiek en/of vakinhoud.
Reflectiecomponent:
1. De rijkheid van het redeneren.
2. De samenhang tussen de ICT-toepassing en de didactiek en/of inhoud.
Het blijft wat mij betreft allemaal nog een beetje schimmig. Nader onderzoek naar deze indicatoren wordt dan ook voorgesteld. Er wordt bij de aanbevelingen geopperd om een soort interactieve module te ontwikkelen om de didactische ICT-bekwaamheid van docenten te kunnen vaststellen. Deze module zou in de toekomst dan gebruikt kunnen worden door ICT-coördinatoren en opleidingsdocenten om (aanstaande) leraren verder te professionaliseren.
Wat ik nu onthoud van dit onderzoek is dat leraren die hun ICT-bekwaamheid (verder) willen ontwikkelen er goed aan doen om hét gewoon te (gaan) doen. En er dan (liefst samen met anderen) over na te denken waarom ze het zo doen. De rijkheid van het redeneren, daar wil ik ze dan best bij helpen.
Label:
bekwaamheid,
denkmodel,
ict,
kennisnet,
onderzoek
maandag 2 juni 2014
5 serious games in een mini-overzicht
In mijn informatiestroom zie ik steeds vaker voorbeelden voorbij komen van serious games die ontwikkeld worden. Tijd om enig overzicht te scheppen.
"Een serious game is een spel met een ander primair doel dan puur vermaak. Het voornaamste doel is dan bijvoorbeeld communiceren, werven of selecteren, onderwijzen of het verwerven van inzicht. Een serious game kan gebruikmaken van meerdere media: het kan een paperbased bordspel of kaartspel zijn, een gefaciliteerde managementgame of een computergame." (bron: wikipedia)
SchoolLife
Zo las ik in de NewScientist een simulatiegame die bedoeld is om empathie tussen leerlingen te bevorderen. Het zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om antipestprogramma's mede vorm te geven. De makers, GiantOtter, onderzoeken samen met de Harvard University de mogelijkheden en doelmatigheid van zo'n game. De eerste testversie wordt uitgeprobeerd op 10 Amerikaanse scholen. Het geheel is nog in de fase van prototype. Een voorbeeld van hoe het eruit kan komen te zien, zie je hieronder. Ik ben benieuwd naar de resultaten van dat onderzoek.
Leo's Pad
Van een heel andere orde is Leo's Pad. Dit is een iPad-app die bedoeld is voor de kleinsten. Er is een wereld geschapen waarin kinderen meegenomen worden in een verhaal over Leo, een jongetje dat graag dingen ontdekt. Terwijl het verhaal speelt, komen er allerlei opdrachten voorbij die door de speler volbracht moeten worden. Die opdrachten passen perfect in het verhaal, maar behandelen ondertussen wel onderwerpen die je op school verwacht. Ik vind deze app een voorbeeld van hoe het zou moeten. Ook omdat er een ouderdashboard ingebouwd zit, waarop je kunt zien hoe ver je kind gevorderd is. Ik heb contact gehad met de makers om te vragen of er ook binnenkort een Nederlandse vertaling zou komen, maar helaas is dat niet het geval. Toch neem ik hem nu even in dit rijtje op als een soort 'showcase'. Bouwers van educatieve apps kunnen hier een voorbeeld aan nemen. (Gespot via het blog van David Kapuler)
Parent's Pad from Kidaptive on Vimeo.
Plan-it Commander
Dit spel leert kinderen plannen en werkt aan het tijdsbesef. Dit doen ze door het kind een ruimtestation te laten beheren.
Origineel heette deze game 'Healseeker' en werd (als ik het goed lees) ontwikkeld voor kinderen met ADHD. Op de huidige website is daar weinig van terug te vinden. Het wordt nu 'in de markt gezet' voor alle kinderen met planproblemen.
The Radix Endeavor
Het MIT ontwikkelt deze game voor het STEM-onderwijs (science, technology, engineering, math). De doelgroep zijn highschool-leerlingen. De speler bevindt zich op een eiland met veel onbekende planten en dieren. Je sluit je aan bij een groep die zichzelf de Curiosi noemen. Het eiland kent problemen op het gebied van milieu en de samenleving. De speler is de aangewezen persoon om de oplossingen te ontdekken. Daartoe moet je zien uit te vinden hoe het natuurlijk systeem werkt, wat de problemen veroorzaakt en welke factoren er veranderd dienen te worden.
Vanuit het MIT is er een onderzoeksproject aan verbonden. Zij willen graag weten hoe doelmatig een MMOG (massive multiplayer online game) is voor het onderwijs in de genoemde vakken, en wat de mogelijkheden zijn om zo'n game te implementeren in het huidige onderwijs. Het project draait met subsidie van de Gates Foundation.
(Gespot via e-learning.nl)
Juf-in-a-box
Deze game richt zich op het schrijfonderwijs. Ik berichtte daar al eerder over. Via een speciale tablet kunnen leerlingen realtime gevolgd worden bij het schrijven. De computer houdt nauwgezet bij hoe de leerling het doet. De schrijfoefeningen zijn allemaal in een gamevorm gegoten. Ooit heb ik geïnformeerd wanneer het beschikbaar zou kunnen komen voor het onderwijs. Het antwoord was toen dat het vooralsnog alleen door kinderfysiotherapeuten e.d. gebruikt kan worden. Inmiddels staat er een FAQ op de website waaruit blijkt dat het in de onderbouw of bij remedial teaching op school gebruikt kan worden.
Het gebruik van serious games staat mijn inziens nog echt in de kinderschoenen. Ik kan me echter goed voorstellen dat, mits goed geïmplementeert, een enorm leerplezier bij leerlingen kan bewerkstelligen. Daarbij komt dat alles wat je digitaal laat doen ook gelogd kan worden. Daarmee maak je meer data over leerprocessen beschikbaar die je weer ten dienste kunt stellen aan de kwaliteit van je onderwijs. Volgens mij snijdt het mes dan aan twee kanten.
Vooraleer dat kan gebeuren, moet er nog wel een hoop werk verzet worden. Goede Nederlandstalige educatieve games zijn sporadisch beschikbaar en zeker niet zomaar in te zetten in ieder klaslokaal. Hardware en infrastructuur zullen op veel scholen nog een probleem zijn, maar belangrijker is misschien nog wel dat de manier van werken in de klas erdoor zal moeten veranderen. Dat heeft ook te maken met hoe toegerust leraren zichzelf vinden om met dit soort technologie aan de slag te gaan. Of de gemiddelde school daar al klaar voor is...? Wie het weet mag het zeggen.
(bron afbeelding)
"Een serious game is een spel met een ander primair doel dan puur vermaak. Het voornaamste doel is dan bijvoorbeeld communiceren, werven of selecteren, onderwijzen of het verwerven van inzicht. Een serious game kan gebruikmaken van meerdere media: het kan een paperbased bordspel of kaartspel zijn, een gefaciliteerde managementgame of een computergame." (bron: wikipedia)
SchoolLife
Zo las ik in de NewScientist een simulatiegame die bedoeld is om empathie tussen leerlingen te bevorderen. Het zou bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden om antipestprogramma's mede vorm te geven. De makers, GiantOtter, onderzoeken samen met de Harvard University de mogelijkheden en doelmatigheid van zo'n game. De eerste testversie wordt uitgeprobeerd op 10 Amerikaanse scholen. Het geheel is nog in de fase van prototype. Een voorbeeld van hoe het eruit kan komen te zien, zie je hieronder. Ik ben benieuwd naar de resultaten van dat onderzoek.
Leo's Pad
Van een heel andere orde is Leo's Pad. Dit is een iPad-app die bedoeld is voor de kleinsten. Er is een wereld geschapen waarin kinderen meegenomen worden in een verhaal over Leo, een jongetje dat graag dingen ontdekt. Terwijl het verhaal speelt, komen er allerlei opdrachten voorbij die door de speler volbracht moeten worden. Die opdrachten passen perfect in het verhaal, maar behandelen ondertussen wel onderwerpen die je op school verwacht. Ik vind deze app een voorbeeld van hoe het zou moeten. Ook omdat er een ouderdashboard ingebouwd zit, waarop je kunt zien hoe ver je kind gevorderd is. Ik heb contact gehad met de makers om te vragen of er ook binnenkort een Nederlandse vertaling zou komen, maar helaas is dat niet het geval. Toch neem ik hem nu even in dit rijtje op als een soort 'showcase'. Bouwers van educatieve apps kunnen hier een voorbeeld aan nemen. (Gespot via het blog van David Kapuler)
Parent's Pad from Kidaptive on Vimeo.
Plan-it Commander
Dit spel leert kinderen plannen en werkt aan het tijdsbesef. Dit doen ze door het kind een ruimtestation te laten beheren.
Origineel heette deze game 'Healseeker' en werd (als ik het goed lees) ontwikkeld voor kinderen met ADHD. Op de huidige website is daar weinig van terug te vinden. Het wordt nu 'in de markt gezet' voor alle kinderen met planproblemen.
The Radix Endeavor
Het MIT ontwikkelt deze game voor het STEM-onderwijs (science, technology, engineering, math). De doelgroep zijn highschool-leerlingen. De speler bevindt zich op een eiland met veel onbekende planten en dieren. Je sluit je aan bij een groep die zichzelf de Curiosi noemen. Het eiland kent problemen op het gebied van milieu en de samenleving. De speler is de aangewezen persoon om de oplossingen te ontdekken. Daartoe moet je zien uit te vinden hoe het natuurlijk systeem werkt, wat de problemen veroorzaakt en welke factoren er veranderd dienen te worden.
Vanuit het MIT is er een onderzoeksproject aan verbonden. Zij willen graag weten hoe doelmatig een MMOG (massive multiplayer online game) is voor het onderwijs in de genoemde vakken, en wat de mogelijkheden zijn om zo'n game te implementeren in het huidige onderwijs. Het project draait met subsidie van de Gates Foundation.
(Gespot via e-learning.nl)
Juf-in-a-box
Deze game richt zich op het schrijfonderwijs. Ik berichtte daar al eerder over. Via een speciale tablet kunnen leerlingen realtime gevolgd worden bij het schrijven. De computer houdt nauwgezet bij hoe de leerling het doet. De schrijfoefeningen zijn allemaal in een gamevorm gegoten. Ooit heb ik geïnformeerd wanneer het beschikbaar zou kunnen komen voor het onderwijs. Het antwoord was toen dat het vooralsnog alleen door kinderfysiotherapeuten e.d. gebruikt kan worden. Inmiddels staat er een FAQ op de website waaruit blijkt dat het in de onderbouw of bij remedial teaching op school gebruikt kan worden.
Het gebruik van serious games staat mijn inziens nog echt in de kinderschoenen. Ik kan me echter goed voorstellen dat, mits goed geïmplementeert, een enorm leerplezier bij leerlingen kan bewerkstelligen. Daarbij komt dat alles wat je digitaal laat doen ook gelogd kan worden. Daarmee maak je meer data over leerprocessen beschikbaar die je weer ten dienste kunt stellen aan de kwaliteit van je onderwijs. Volgens mij snijdt het mes dan aan twee kanten.
Vooraleer dat kan gebeuren, moet er nog wel een hoop werk verzet worden. Goede Nederlandstalige educatieve games zijn sporadisch beschikbaar en zeker niet zomaar in te zetten in ieder klaslokaal. Hardware en infrastructuur zullen op veel scholen nog een probleem zijn, maar belangrijker is misschien nog wel dat de manier van werken in de klas erdoor zal moeten veranderen. Dat heeft ook te maken met hoe toegerust leraren zichzelf vinden om met dit soort technologie aan de slag te gaan. Of de gemiddelde school daar al klaar voor is...? Wie het weet mag het zeggen.
(bron afbeelding)
Abonneren op:
Posts (Atom)