maandag 9 december 2013

Kerntaak A uit ict-bekwaamheid van leraren

Het pedagogisch-didactisch handelen; dat is kerntaak A zoals het geformuleerd is in het Kader voor ict-bekwaamheid van leraren (Kennisnet, 2012). In die publicatie stelt Kennisnet dat de ict-bekwaamheid verder bestaat uit digitale basisvaardigheden, werken in de schoolcontext (kerntaak B), en professionele ontwikkeling (kerntaak C).

Afgelopen weekend ben ik verder gegaan met de zoveelste versie van mijn onderzoeksplan dat ik voor mijn studie moet maken. Het betreft een plan voor een onderzoek dat ik niet per se hoef uit te voeren. Het moet een vingeroefening zijn. Het opstellen van een goed onderzoeksplan is voorwaardelijk voor het doen van onderzoek waarvan je wilt dat het slaagt.
Dus ik oefen nu de vaardigheid om een goed onderzoeksplan te maken. En dat valt me eerlijk gezegd niet mee. Al doende leert men, zullen we maar zeggen.

Zonder al te veel in detail te treden wat de onderzoeksvraag precies is, wil ik wel melden dat ik voor de beantwoording van één van mijn deelvragen een set vragen nodig heb die ik middels een vragenlijst of een interview (daar ben ik nog niet uit) wil stellen aan een aantal collega's. Om tot die set vragen te komen, wil ik gebruikmaken van bovengenoemde publicatie. Daarom ben ik nu vooral geïnteresseerd in de beschrijving van kerntaak A. Daarvan wil ik hier een korte samenvatting maken zodat ik er op een later tijdstip vragen uit kan formuleren.

Kerntaak A gaat erover hoe leraren hun onderwijs ondersteunen met ict-hulpmiddelen. Kennisnet zegt dat leraren in staat zouden moeten zijn om te beoordelen wanneer ict een meerwaarde heeft en dat zij hun kennis en vaardigheden op het gebied van leerinhoud, pedagogiek, didactiek en technologie in samenhang toepassen.
Kunnen zij daarbij:
- rekening houden met de impact die de digitale wereld heeft op het opgroeiende kind?
- de verbinding leggen tussen leerdoel, werkvorm en de inzet van ict-hulpmiddelen?
- uitleggen welke meerwaarde ict heeft in het aanbieden van hun onderwijs?

Daarna gaan zij per kerntaak in op verschillende onderdelen. Voor kerntaak A zijn deze:

Instructie geven

  • Gebruik van multimediaal leermateriaal, zowel op de computer/tablet als op het digitaal schoolbord.
  • Leren op afstand door middel van videoconferencing
  • Gebruik van instructievideo's al dan  niet in samenhang met concepten als flipping the classroom.


Laten leren

  • Gestructureerd oefenen door het gebruik van digitale oefenprogramma's. Met adaptieve programma's oefenen leerlingen altijd op het eigen niveau. Leraren moeten zicht (kunnen) houden op de vorderingen die leerlingen maken. 
  • Bij onderzoekend leren vinden leerlingen zelf antwoord(en) op vragen die gesteld worden. Computersimulaties en (mobiele) webquests zijn vormen die bij deze vorm van leren passen. Ook hier is het van belang dat de leraar goede (gepaste) sturing geeft. 
  • Leren leren zijn onderwijsvormen waarbij het gaat over het proces van leren en de bewustwording daarvan. Het bijhouden van een digitaal portfolio valt hieronder


Toetsen

  • Digitaal toetsen heeft voordelen. Doordat digitale toetsen 'zichzelf' nakijken, bieden ze tijdwinst. Ook het samenstellen van een toets kan tijdwinst opleveren omdat er gebruik gemaakt kan worden van een toetsvragendatabank waaruit steeds weer nieuwe toetsen gegenereerd kunnen worden. 

Bovenstaande informatie zou ik dus kunnen gebruiken om een set vragen te maken waarmee ik leraren kan bevragen over hun bekwaamheid met betrekking tot de inzet van ict-hulpmiddelen in het primaire proces.
Mis ik hierbij nog iets?

Moet er misschien ook nog iets gezegd worden over het gevaar van afleiding als je ict-hulpmiddelen gebruikt in je les? Andere zaken misschien?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten