Stel je hebt een pot met knikkers. En je wilt weten hoeveel knikkers daar in zitten. Dan vraag je dus gewoon aan heel veel mensen om een schatting te doen van het aantal knikkers. Je noteert al die schattingen. En daar neem je dan het gemiddelde van. Grote kans dat dat gemiddelde de echte hoeveelheid vrij nauwkeurig benadert. Tenminste, dat zegt de theorie. Leuk experiment om met je klas een keer te doen, misschien.
Volgens een artikel van de BBC en deze wikipedia-pagina was het een neef van Charles Darwin die het verschijnsel in 1907 voor het eerst opmerkte tijdens een braderie waar het gewicht van een os geraden moest worden door het publiek. Het opvallende was dat het gemiddelde van alle schattingen ook beter was dan de schattingen van individuele vee-experts.
Naar aanleiding van de theorie wordt er vaak gezegd dat we belangrijke beslissingen beter aan de menigte moeten overlaten. Dat klinkt goed en past wellicht heel goed bij de uitvoering van een democratie. Maar er is wel een aantal aandachtspunten.
1. Diversiteit in de menigte
De theorie werkt alleen als de groep waaraan het antwoord gevraagd wordt bestaat uit mensen die van elkaar verschillen.
2. Onafhankelijkheid
De theorie werkt alleen als de leden van de groep waaraan het antwoord gevraagd wordt onafhankelijk van elkaar tot hun antwoord komen. Ze mogen elkaar niet beïnvloeden.
3. Decentralisatie
De theorie werkt alleen als de leden van de groep bij het vormen van het antwoord gebruik maken van de kennis die zij lokaal (vanuit hun perspectief) bezitten.
4. Aggregatie
De theorie werkt alleen als de verschillende antwoorden op de juiste manier worden geaggregeerd. Ik kan alleen nergens vinden hoe je dat juist moet doen. (Ook niet hoe je dat verkeerd doet, overigens.)
Wisdom of the Crowd gaat dus niet werken als één iemand zijn gelijk wil halen door anderen te beïnvloeden. Het gaat ook niet werken als we vooral mensen opzoeken die hetzelfde zijn als wijzelf.
Het gaat ook niet werken als (het komen tot) beslissingen vanuit één punt worden aangestuurd.
Klassengrootte
Dat gezegd hebbende is het interessant te kijken naar de discussie rondom klassengrootte. De wetenschap zegt dat klassengrootte er niet (echt) toe doet in relatie tot opbrengsten van het leerproces. Die boodschap wordt vooral verspreid door John Hattie en volgers. Hattie is een expert die heel veel onderwijsonderzoek op een hoop heeft gegooid en daaruit allerlei conclusies heeft weten te trekken. Dat heeft hem heel wat tijd en moeite gekost. Knap werk, mogen we concluderen. Toch?Maar vraag een gemiddelde leraar of klassengrootte iets uitmaakt en het antwoord is: 'ja, natuurlijk maakt dat uit'. Dat vind ik vreemd.
En nu las ik op het blog van Blogcollectief Onderzoek Onderwijs zelfs dat ouders dat eigenlijk ook vinden. Want wat doen ouders als de klas van hun kinderen groter worden: ze zijn onder andere geneigd om hun kinderen naar een andere school te sturen.
Zet nu de wisdom of the crowd tegenover wisdom of the expert. Wie moeten we nu geloven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten