In mijn post over de dienst IfThisThenThat (volg WitBlauw nu ook via Facebook) refereerde ik al even aan het internet der dingen. IFTTT kan namelijk allerlei applicaties of apparaten aan elkaar koppelen. Ik gaf als voorbeeld dat als je je FitBit op slaapstand zet (de modus waarin hij je slaap meet), dat dan je Philips Hue lights automatisch uitgaan. Hartstikke handig. Je gaat immers slapen. En het scheelt weer een knopje indrukken...
Internet der dingen volwassen aan het worden
Wilfred Rubens trekt op basis van de CES in Las Vegas, en de berichtgeving die dat oplevert, de voorzichtige conclusie dat het internet der dingen volwassen aan het worden is. Het internet der dingen verwijst naar het koppelen van fysieke dingen aan het internet. Die dingen hebben dan sensoren of kleine elektronica aan boord waardoor het ding data kan verzamelen en eventueel op zijn omgeving kan reageren. De koppeling met het internet zorgt ervoor dat de data tussen het ding en andere dingen heen en weer kan stromen en dus op verschillende plekken gebruikt kan worden. Dat maakt in theorie de weg vrij voor allerlei mogelijkheden. En de verwachting is dus ook dat de komende jaren steeds meer uitkristalliseert over welke mogelijkheden we het hebben.
Internet der dingen in onderwijs
Wat het internet der dingen voor het onderwijs kan betekenen, is een vraag die waarschijnlijk ook gesteld gaat worden. Want dat deden we met alle andere technologische ontwikkelingen immers ook. ;-)
Ik vind die vraag op zichzelf wel een interessante. Maar ik ben bang dat ik het antwoord schuldig moet blijven.
Dat neemt niet weg dat ik er wel over wil nadenken. Ik zou de vraag zo formuleren:
Welke dingen in een school of klas kun je beter voor leren gebruiken als je er slimme dingen van maakt? Wat als je een aantal simpele dingen die in een klas aanwezig zijn, voorziet van sensoren die informatie kunnen doorgeven aan een applicatie op internet of aan andere dingen.
Technisch moet het bijvoorbeeld mogelijk zijn om een stoel te ontwerpen die registreert of of er iemand op zit, en of hij wipt, bijvoorbeeld. Doe je dat met alle stoelen in de klas, dan krijg je op den duur een aardige 'stilzit- of beweegkaart'. Die data kun je gebruiken om je klassenindeling beter te maken. Het zal niet de killerapplicatie worden, ben ik bang.
Ik kan me ook voorstellen dat je op alle schriften een soort sticker plakt die ervoor zorgt dat de sensor van de inleverbak weet van welke leerling dat schrift is. Je kunt dan heel snel zien welke leerlingen hun werk al hebben ingeleverd. Vooral bij jonge kinderen lijkt me dat handig.
Een sensortje in ieder potlood of in iedere pen, waarmee het ding kan doorgeven waar hij is, zou sowieso wel handig zijn. Nooit meer: "meester, ik ben mijn pen kwijt'." ;-)
Maar veel verder dan (naar mijn mening: slechte) voorbeelden verzinnen voor het managen van leren kom ik niet. Wilfred Rubens stelt terecht de vraag of het internet der dingen ook op het leren zelf invloed gaat uitoefenen. Zouden er didactische toepassingen voor gevonden gaan worden?
We gaan het zien. Want de vraag zal zeker gesteld gaan worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten