woensdag 30 oktober 2013

Schrijfonderwijs blijft. Maar hoe?

Joost Steins Bisschop schrijft regelmatig columns op Frankwatching. In februari 2013 was een school uit Assendelft in het nieuws. Die school was bezig met de invoering van tablets in hun onderwijs en de directeur waagde het te zeggen dat leerlingen niet zoveel meer zouden schrijven als de huidige generaties. En dat daarmee het schrijfonderwijs misschien heroverwogen zou moeten worden. Daar kun je het mee eens zijn, of niet. Joost Steins Bisschops pleitte er in ieder geval voor om leerlingen hun handschrift niet af te nemen. Zijn pleidooi (en dat van die directeur ook trouwens) blijft echter nog steeds een beetje hangen op het niveau van: 'Ik vind het, dus het is zo'. En dat is prima voor in een column. Maar op die basis zou je geen beslissingen moeten nemen over curricula, denk ik.

Daarom was ik wel blij met een artikel dat onlangs verscheen in het tijdschrift dat Kennisnet uitbrengt om de wetenschap dichterbij de leraren te brengen: 4W, Weten Wat Werkt en Waarom. In de editie van het derde kwartaal van 2013 stond namelijk een stuk met de titel: 'Schrijven versus typen, wat zegt de neurowetenschap?'

Een tweetal conclusies:
Als je niet (meer) schrijft, verslechterd je fijne motoriek.
Het schrijven van letters vergemakkelijkt het leren lezen van letters.

Deze conclusies pleiten voor het behoud van het schrijfonderwijs. Het is mij alleen niet geheel duidelijk of het schrijven ook per se met pen en papier moet gebeuren. Kan dit bijvoorbeeld ook?

Als je er meer over wilt weten raad ik je aan om het artikel  in 4W zelf te lezen.
 

(bron plaatje)

dinsdag 29 oktober 2013

Eigenschappen van een goede ICT-coördinator

De één noemt het een Onderwijskundig ICT-er, een ander een iCoach en in het Engels heet het dan een 'Edtech specialist'. We hebben het over een ICT-coördinator die er goed in is om het onderwijs te verbinden met de beschikbare technologie.
Het idee is dat je kijkt wat er in je onderwijs nodig is, en dat je daar dan (technologische) oplossingen voor bedenkt of aandraagt, die bij dat onderwijs passen. Om dat te kunnen bereiken heb je in ieder geval voldoende kennis nodig van zowel onderwijsleerprocessen als van de beschikbare technologie. Maar het doet vooral een beroep op je interpersoonlijke vaardigheden, want die bepalen of je 'dingen van de grond krijgt'.

Op Edudemic kwam ik een infographic tegen van de Korea International School, die beschrijft wat een 'Edtech specialist' moet kennen en kunnen. Zij onderscheiden kenmerken op drie verschillende domeinen:

1. Persoonlijke vaardigheden en capaciteiten

  • Heeft uitstekende interpersoonlijke vaardigheden m.b.t. collega's, leerlingen en ouders.
  • Heeft uitstekende communicatieve vaardigheden.
  • Heeft erkende leiderschaps- en samenwerkingsvaardigheden.
  • Heeft erkende capaciteiten om veranderingen te begeleiden.
  • Werkt continu aan professionele ontwikkeling.

2. Ervaring

  • Is in staat om 21-eeuwse vaardigheden met succes in het klaslokaal in te zetten.
  • Is in staat om de digitale vaardigheden en houdingen van anderen succesvol in te zetten.
  • Heeft ervaring in het (bege)leiden van anderen in uiteenlopende contexten.

3. Kennis

  • Heeft een goed begrip van 21-eeuwse vaardigheden in het onderwijs.
  • Heeft een goed begrip van samen plannen maken en uitvoeren.
  • Heeft een goed begrip van onderzoek-gebaseerde lespraktijken.
  • Is up-to-date op het gebied van effectief onderwijs en technologie.


Zelf ben ik bezig met de master Leren en Innoveren. Deze opleiding is uiteraard wel wat wetenschappelijker van insteek, maar in essentie komt het op hetzelfde snijvlak van onderwijs en vernieuwing neer. Binnen deze master wordt er van 5 verschillende rollen uitgegaan waarin je je zou moeten ontwikkelen. Die vijf rollen zijn:

1. Expert in de uitvoering
Deze rol richt zich vooral op de kennis en vaardigheden over onderwijsleerprocessen, didactiek en pedagogisch klimaat. Heb je voldoende zicht op wat werkt in het onderwijs?
2. Innovatief ontwerper
Deze rol richt zich vooral op het managen en ontwerpen van vernieuwingen in het onderwijs. Voor de ICT-coördinator komt hier dan uiteraard ook kennis over onderwijstechnologie bij kijken. Heb je voldoende zicht op het ontwikkelingen van nieuwe praktijkvoorbeelden.
3. Praktijkgericht onderzoeker
Deze rol richt zich op het doen van onderzoek rond verbeteringsprocessen. Kun je beargumenteren waarom je bepaalde keuzes maakt of volhoudt?
4. Teamlid en educatief leider
Deze rol richt zich op het managen van veranderingen. Krijg je je team mee? Hoe ga je om met weerstand?
5. Lerende professional
Deze rol richt zich op het vermogen om de eigen ontwikkeling te sturen. Hoe zorg je ervoor dat je bij blijft?

Opvallende in beide beschrijvingen is eigenlijk dat kennis over nieuwe technologische 'snufjes' een marginale rol speelt. Gedegen kennis over onderwijsleerprocessen en verandermanagement nemen beide een veel belangrijkere plaats in.
Uiteraard helpt het wel als je als ICT-coördinator op de hoogte bent (en blijft) van nieuwe ontwikkelingen. Maar daarmee ben je er nog niet.

maandag 28 oktober 2013

Programmeren leer je (nog niet) op de basisschool

Remco Pijpers schreef op Frankwatching "Programmeren? Dat leer je op de basisschool!". Nu weten we allemaal dat dat niet het geval is. Tenminste, niet overal. En niet in het standaard curriculum.

Kerndoelen
Het is zeker niet ingebed in het gewone curriculum. Sterker nog, in de kerndoelen die het SLO geformuleerd heeft, staat programmeren nergens genoemd.
Echter, met een beetje goede wil, kun je bij TULE aanknopingspunten vinden om iets met programmeren in je onderwijs te doen.
Kerndoel 45 hoort bij oriëntatie op jezelf en de wereld en zegt: "De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren".
Kerndoel 54 en 55 horen bij kunstzinnige oriëntatie en zeggen: "De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren", en: "De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren".
Met anderen woorden: je kunt er verantwoord mee aan de slag. Als je wilt.

Waar in het artikel van Remco Pijpers eigenlijk (tussen de regels door) voor gepleit wordt, is een nieuwe beschrijving met een aantal kerndoelen specifiek voor programmeren en digitale geletterdheid. Dat is iets anders dan kerndoelen van andere vakgebieden die er al zijn naar je hand zetten.

Belangrijke vaardigheid
Maar goed, eigenlijk gaat deze discussie er niet over of het beschreven staat in de kerndoelen. Programmeren zou wel eens een vaardigheid kunnen blijken te zijn die voor veel leerlingen belangrijk genoeg is voor hun latere leven om er nu voldoende aandacht aan te besteden. Net zoals lezen, schrijven en rekenen dat zijn. Daar gaat het om.
Dat besef proberen mensen als Remco Pijpers te laten landen bij meesters en juffen (en misschien ook beleidsmakers) die met de 'voeten in de klei' staan. Daarom organiseerden Kennisnet en Stichting Mijn Kind Online een seminar met de titel: Programmeren met kinderen. (Voor een verslag zie Kennisnet.)

Het gaat erom dat je als leerling leert dat de digitale wereld niet iets is wat je overkomt, maar dat die digitale wereld te scheppen is. Dat je er invloed op kunt uitoefenen. En dat je daarmee dus mooie dingen kunt doen. Het kunnen programmeren wordt dan een stuur dat je kinderen in handen geeft. Het heeft te maken met invloed op hun wereld, autonomie en zelfstandigheid.
Daarnaast schijnt programmeren ook invloed op de klassiekere leergebieden te hebben. Leerlingen schijnen een groter spellingbewustzijn te krijgen en het helpt ze het logisch beredeneren te ontwikkelen.

Codekinderen
Tijdens het seminar werd Codekinderen gelanceerd. Dat is een lespakket voor kinderen van 7 tot 12 jaar. Op de website vind je meer informatie. Het lespakket werkt onder andere met de volgende bestaande tools:



(bron)

En nog meer tools
Op Teachtought vond ik nog de volgende lijst met mogelijkheden om te programmeren met kinderen.


Probeer het eens
Dat je niet aan de slag gaat met programmeren met kinderen, kan in ieder geval niet liggen aan de beschikbaarheid van mogelijkheden. Dus probeer eens een tool uit. Als je dat doet, zou ik het wel leuk vinden als je hier op dit blog een reactie achter laat.

woensdag 23 oktober 2013

26 methoden voor mediawijsheid

ITS (een onderdeel van Radboud Universiteit Nijmegen) heeft in mei 2013 een publicatie uitgebracht in opdracht van Mediawijzer.net met de titel: 'Mediawijsheid in het primair onderwijs' (pdf). Voor het schrijven van deze publicatie hebben de onderzoekers alle bekende methoden voor mediawijsheid onder de loep genomen. In bijlage 1 van het document staat deze lijst:

1. Blits, methode voor studievaardigheden van uitgeverij Delubas
2. ZIP informatieverwerking van uitgeverij Delubas
3. Digiwijs van uitgeverij Eduforce
4. AaBeeCee van uitgeverij Instruct
5. Mediawijs!? van uitgeverij Schoolsupport
6. Voor Kids van uitgeverij Schoolsupport
7. Schoolpaspoort Internet van uitgeverij Schoolsupport
8. Ajodakt Informatieverwerking van uitgeverij ThiemeMeulenhoff
9. SchoolBits
10. Reclame Rakkers van Stichting Media Rakkers
11. Media Makkers van Stichting Media Rakkers
12. MonsterMedia
13. Spangas Mediawhizz
14. MediaRoute van CineKid
15. MediaSpoor
16. Hyves lespakket
17. Diploma Veilig Internet
18. Mediawijsheid van KlasseTV
19. Mediawijsheid van Bibliotheek Zuidoost Fryslàn
20. Kidsweek in de klas
21. Mediamovies
22. Mediawijs van uitgeverij De Roode Kikker
23. Begrijpend lezen van uitgeverij De Roode Kikker
24. Familyweb
25. Op expeditie van Noordhoff Uitgevers
26. FF Zoeken

Mocht je dus een methode zoeken om lessen mediawijsheid te kunnen aanbieden aan de leerlingen van jouw school, dan is deze lijst een mooi startpunt. Vergeet dan ook de publicatie niet te lezen. Eén van de conclusies van de onderzoekers is namelijk dat geen van de genoemde methoden volledig dekkend is voor datgene dat Mediawijzer.net voorstaat. Dat is wel handig om te weten als je een methode gaat kiezen.

Yurls
Henk Heurter van Station to Station heeft ons op de laatste bijeenkomst van ICT-er van onze stichting helemaal bijgepraat over ICT-leerlijnen en informatievaardigheden. Hij maakt dit overzicht op yurls. Doe er je voordeel mee.

dinsdag 22 oktober 2013

Rekenmobiel, gebruik je mobiel voor extra uitleg rekenen

Vlak voor de zomervakantie postte kennisnet op het innovatieblog een bericht over het werken met een Rekenmobiel:
"Het is voor leerkrachten niet altijd mogelijk leerlingen individueel te helpen met extra uitleg bij rekensommen. De antwoorden staan in een boekje, maar vertellen niet wat de juiste strategie is om daar te komen. Basisschool De Schakel in Eibergen experimenteerde met de AR Rekenmobiel, waarmee leerlingen extra visuele uitleg oproepen voor rekensommen waar zij moeite mee hebben. Het experiment bij De Schakel vormt deel 3 in onze serie over praktische toepassingen van AR in het onderwijs." (bron)

Concreet:
1. Een leerling komt een som tegen in zijn boek die hij niet snapt.
2. Hij pakt een mobiel en scant de QR-code naast de som.
3. Hij krijgt een uitlegfilmpje te zien op zijn mobiel.

Het lijkt me een heel heldere manier van werken. En waar mobiel staat, kan ook iPad staan. Als er maar een QR-code scanner op staat. En die filmpjes zullen wel gewoon ergens op het web staan, denk ik. Dus die zijn door anderen ook herbruikbaar misschien.
Ik heb op youtube even gezocht op 'rekenmobiel' en vond daar een aantal filmpjes die met de StopMotion techniek gemaakt zijn. Een voorbeeld hieronder:



Deze gebruiker (iXPERIUM Arnhem) heeft nog meer filmpjes die de titel Rekenmobiel hebben. Mijn vraag is nu of dit alle filmpjes zijn. Of zijn er nog andere filmpjes bij andere gebruikers ondergebracht, bijvoorbeeld bij de Basisschool zelf? Het lijkt me interessant als dit soort filmpjes ergens gebundeld en gecategoriseerd aangeboden zouden worden. En wordt die project nog voortgezet of is het afgerond en blijft het hierbij? Wie weet meer?

Kennisnet heeft overigens een brochure gemaakt hierover.

maandag 21 oktober 2013

5 alternatieven voor Nearpod

Als je met iPads in de klas werkt, heb je vast wel eens gehoord van Nearpod. Dat is een app waarmee je ervoor kunt zorgen dat jouw les op het device van je leerling terecht komt.
Het maken van de presentatie doe je via de website van Nearpod (wel eerst een account aanmaken, uiteraard). En het delen naar leerlingen toe, gaat vervolgens via de app. En die app is er voor iOS en voor Android. En je kunt ook delen naar een pc of mac, maar dat gaat dan via het web.
Hoe dat precies werkt, zie je in onderstaand filmpje:


De laatste tijd kwam ik wat tools tegen waarmee je ook presentaties kunt delen. Dat maakt ze wellicht geschikt als alternatief voor Nearpod. Voor als je eens wat anders zoekt. Hier een lijstje van 5.

Presentation.io
Dit is een webgebaseerde dienst waarmee je je presentatie naar je publiek (leerlingen) kunt pushen. Je kunt pdf's of powerpoints uploaden en dan via de dienst verspreiden naar de devices van je leerlingen. Het werkt met pc's, iPads en Android-apparaten. Meer info bij Richard Byrne.
Website: Presentation.io

Swipe
Dit is ook een webgebaseerde dienst die jouw presentatie naar het web uitzendt. Er zijn geen apps, de ontvangende devices moeten wel een moderne browser hebben. Anders werkt het niet. De dienst is nog in beta. Meer info via DutchCowboys.
Website: Swipe.to

Slidecast op Slideshare
Een heel andere manier van een presentatie delen is door hem op Slideshare te zetten. Je kunt daar bijvoorbeeld een powerpoint uploaden zodat leerlingen hem achteraf (of vooraf) kunnen bekijken. Wat daarbij veel gemist wordt, is de toelichting bij het verhaal. Die doe je normaal gesproken live (in de les). Maar Willem Karssenberg heeft daar een handig hulpmiddel voor uitgezet in deze blogpost: maak een slidecast van je presentatie.

GoClass
Deze dienst werkt alleen met iOS- en Android-apparaten. Ik kan niets terugvinden over een webgebaseerde mogelijkheid. De presentatie zelf maak je wel online via een pc of mac, maar het delen gaat via een app. Er is een scala aan mogelijkheden beschikbaar voor gebruik in je les. Zo kun je annoteren op je presentatie, je kunt de leerlingen vragen laten beantwoorden en er is een rapportfunctie ingebouwd waarmee je data over je les kunt verzamelen. Meer info bij David Kapuler.
Website: www.goclass.com

SlideIdea
Dit is een app waarmee je presentaties kunt maken en delen. Via een code loggen de leerlingen in op jouw presentatie. Vervolgens kun je ze ook vragen laten beantwoorden. Je kunt dus gelijk feedback krijgen op jouw les als je hier handig gebruik van maakt. Meer info via David Kapuler.
Via iTunes: SlideIdea

Ik poog hiermee in het geheel niet volledig te zijn. Dit rijtje is eigenlijk bedoeld om tools met soortgelijke functionaliteit, maar geschikt voor verschillende platformen, op een rijtje te zetten. Misschien kan ik ze later nog wel eens gebruiken. En door ze hier neer te zetten, heeft een ander er ook wat aan.

donderdag 17 oktober 2013

Mentale orde scheppen met post-its

Op Frankwatching las ik een bericht met de titel: "Complex probleem op te lossen? Gebruik Post-its!"
Daarin legt de schrijver uit hoe je een probleem de baas kunt worden door er op een gestructureerde manier een schema van te maken. Hij stelt voor om de elementen van het probleem in 'chunks' op post-its te schrijven. Die chunks kun je daarna ordenen door de post-its in een bepaalde volgorde of via een bepaalde structuur op een groot vel te plakken. Hij geeft daarbij de volgende manieren van ordenen:

1. Post up: ongeordende lijst
2. Swap sort: geordende lijst
3. Top down tree
4. Bottom up tree
5. Information map
6. Action map

Opvallend is dat hij aangeeft dat je met deze manier van werken de computer vooral uit moet laten.

Nieuwsgierig naar zijn artikel? Klik hier.

woensdag 16 oktober 2013

5 tools voor snellezen

De master Leren en Innoveren die ik doe, vereist van me dat ik in een behoorlijk tempo artikelen kan lezen. En als ik eerlijk ben, is dat niet mijn sterkste kant. Ik lees een hoop blogposts, maar dat zijn stukken tekst die meestal kort en makkelijk te lezen zijn. Wetenschappelijk artikelen en handboeken vereisen een grotere concentratie en de informatiedichtheid is meestal hoger. Desalniettemin is het tempo in de master hoog en moeten we veel lezen. En daarnaast wil ik dit blog ook niet verwaarlozen. Voor dit blog ploeg ik me ook wekelijks door een behoorlijke leeslijst heen. Daarom heb ik in deze blogpost een paar tools op een rijtje gezet die kunnen helpen sneller te lezen.

Readquick
Readquick is een app op het iOS-platform die de woorden van een stuk tekst één voor één flitst op het scherm. Dat tempo van flitsen is in te stellen en daarmee kun je dus behoorlijk snel door een (digitale) tekst heen. Om een beetje beeld te krijgen van hoe dat eruit ziet, kun je onderstaande video bekijken. De app is overigens ook te koppelen met een rss-reader, als ik het goed begrijp. Ik heb de app zelf nog niet aangeschaft. In de video hieronder krijg je een beter beeld van de app. Volgens mij kun je geen pdf's openen in deze app. En dat zou ik nou juist wel willen. Meer informatie bij lifehacking.


Rapidreader
Rapidreader is een programmaatje dat je op je pc of mac kunt downloaden. Er is een gratis versie beschikbaar, maar de pro-versie geeft bijvoorbeeld de mogelijkheid om ook pdf's te lezen. Ook deze tool heb ik (nog) niet uitgeprobeerd. De makers van Rapidreader maakten onderstaande video om te demonstreren dat je tekstbegrip niet achteruit gaat als je heel snel leest.


Quickreader
Van Quickreader (een app voor iOS) zijn 6 verschillende versies beschikbaar en daaronder is ook een gratis (Lite) versie. Deze app biedt een optie die guided reading heet. Dat werkt anders dan het flitsen van woorden op het scherm. Over de tekst verschijnt een soort kader dat je door de tekst heen leidt. Het tempo daarvan kun je vooraf bepalen. Ook kun je de layout van de bladzijde aanpassen: achtergrondkleur, tekstkleur, lettertype, markeringsstijl. Het is mij alleen niet duidelijk of je ook webteksten of losse pdf's kunt lezen binnen deze app. Er zit wel een ingebouwde bibliotheek met heel veel e-boeken in. Voor mensen die liever een video zien:


Zappreader
Over Zappreader blogde ik een tijd geleden al. Het is een online tool die je zonder account kunt gebruiken. Je kunt in deze webpagina iedere digitale tekst plakken en de woorden dan in een bepaald tempo laten flitsen. Simpeler kan eigenlijk niet. Hebben ze hier ook een app van? ;-)


Sharereader
Sharereader doet ongeveer hetzelfde als Zappreader. Het is ook een online tool die je zonder account kunt gebruiken. Je plakt de tekst in een tekstvak en je bepaalt hoe snel je het wilt lezen. Sharereader flitst de woorden niet, maar geeft met een markering het tempo aan; net zoals Quickreader doet dus. Verder zit hier nog een optie bij om de tekst via een link te kunnen delen. Als je een account aanmaakt, blijft deze link onbeperkt geldig. Zonder account verloopt die link na een bepaalde tijd automatisch. Dat delen is misschien weer aardig voor onderwijsdoeleinden. Stel dat je leerlingen leeshuiswerk wilt opgeven en je wil dat ze snelheid trainen, dan kun je dat dus via deze tool opgeven. Je hoeft alleen de link maar naar ze te sturen.


Als je na het lezen van deze blogpost denkt: "Hé, ik mis die of die tool in dit rijtje", dan hou ik me aanbevolen. Ik ben eigenlijk op zoek naar een app die zowel pdf's als webteksten met een simpele druk op de knop laat flitsen.

(bron plaatje)

dinsdag 15 oktober 2013

Universiteit van Nederland vorige week gestart

Nou, vooruit nog een persbericht dan maar. Eigenlijk is het alweer oud nieuws. Afgelopen week is de Universiteit van Nederland gestart. Het idee is dat er iedere week een andere hoogleraar iets vertelt over zijn/haar vakgebied. Iedere dag verschijnt er dan een filmpje van een kwartier van die hoogleraar. Leuk idee. Dat gaat op den duur een enorme database aan filmpjes opleveren die waarschijnlijk van hoogstaande kwaliteit zullen zijn. Afgelopen week trapte Erik Scherder af. Hij is hoogleraar in de neuropsychologie.
Ik ben benieuwd of de leerlingen uit de bovenbouw van de basisschool deze filmpjes ook interessant (kunnen) vinden.

Hieronder het persbericht.



"Wat gebeurt er als de zon sterft? Wanneer is een gedicht goed? Waarom tolt je hoofd als je dronken bent? Zomaar wat vragen die aan bod zullen komen bij de Universiteit van Nederland.

Minister van Onderwijs Jet Bussemaker zal op 8 oktober de opening van de Universiteit van Nederland verrichten, waar elke Nederlander gratis college kan volgen bij de beste hoogleraren van Nederland. Vanaf de lancering wordt elke werkdag een college van een kwartier uitgezonden.

De colleges zullen op de site van Universiteit van Nederland zijn te volgen, maar ook direct op Volkskrant.nl, dat mediapartner is. Elke hoogleraar geeft vijf inleidende colleges en elke week is er een nieuwe hoogleraar aan de beurt met een nieuw onderwerp. Oude colleges zijn ook op Volkskrant.nl terug te zien.

'Fantastische hoogleraren'
De Universiteit van Nederland is een initiatief van Marten Blankesteijn en Alexander Klöpping, ook de initiatiefnemers van Blendle. Klöpping: 'Er zijn zoveel fantastische hoogleraren in Nederland die een zaal kunnen betoveren, die zelfs het saaiste onderwerp zo kunnen uitleggen dat het ineens voor iedereen interessant wordt. Tot nu toe waren hun verhalen alleen beschikbaar voor een handvol studenten, maar nu kan iedereen ervan genieten.'

De colleges worden opgenomen in de Amsterdamse club AIR. Onder de docenten bevinden zich bekende namen, zoals Barbara Baarsma en Bas Haring, maar vooral professoren van wie het grote publiek nog nooit gehoord heeft. 'We hebben duizenden tips gehad', zegt Klöpping. 'Iedere student of oud-student heeft wel één fantastische hoogleraar gehad, en onder al die suggesties zaten tientallen briljante vertellers. We zijn heel blij dat zij allemaal wilden meewerken.'"

bron: Volkskrant
Gespot via e-learning.nl

maandag 14 oktober 2013

Wikiwijs en Leermiddelenplein gaan samen


Blijkbaar word ik inmiddels als perspartner gezien, want ik kreeg van Kennisnet een bericht over het samengaan van Wikiwijs en Leermiddelenplein. Je zult het elders ook ongetwijfeld (gaan) lezen, maar als 'echte amateurjournalist' ;-) publiceer ik hier integraal het persbericht.
Wikiwijs werd een paar jaar geleden groots aangekondigd. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit een meester of juf hierover heb gesproken die aangaf dat Wikiwijs zo handig is. Misschien ligt dat aan mij, hoor. Pinterest, daarover hoor ik wel spontane positieve geluiden. Want daar wordt me wat uitgewisseld. En Yurls. En Symbaloo. Maar Wikiwijs?

Hieronder het persbericht.

"Eén onderwijsplatform voor alle leermiddelen

Het Leermiddelenplein van SLO en het Wikiwijs-platform van Kennisnet en de Open Universiteit gaan vanaf 11 oktober samen verder onder de naam Wikiwijsleermiddelenplein. Door het samenbrengen van de inhoud en functionaliteiten van beide websites kunnen scholen en docenten op één plek terecht voor het zoeken, maken, delen en vergelijken van leermiddelen. En hebben ze via wikwijsleermiddelenplein.nl toegang tot informatie over ruim 1.400 lesmethodes en meer dan 100.000 beschikbare (digitale) lesmaterialen.

Optimale leermiddelenmix
Wikiwijsleermiddelenplein biedt docenten houvast bij het samenstellen van de optimale leermiddelenmix en stimuleert het gebruik en de uitwisseling van open versus gesloten, gratis versus niet-gratis en digitaal versus niet-digitaal materiaal (catalogus informatie). Via het platform krijgt het onderwijsveld meer grip op het uiteenlopende aanbod beschikbare leermiddelen en krijgen docenten meer mogelijkheden om lessen op maat te maken voor hun leerlingen. Het platform is opgebouwd rondom drie hoofdactiviteiten: methodes zoeken, lesmateriaal zoeken en zelf aan de slag.

Methodes zoeken
Op Wikiwijsleermiddelenplein vinden bezoekers actuele informatie over methodes voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en de opleidingsonafhankelijke vakken in het mbo. Er zijn methodebeschrijvingen en -analyses vindbaar, gemaakt door onafhankelijke onderwijsspecialisten van SLO. Ook zijn prijzen en ervaringen van docenten met de verschillende methodes toegevoegd. En is het mogelijk om de onderwijsinhoudelijke kenmerken van methodes met elkaar te vergelijken. Om de informatievoorziening zo compleet mogelijk te maken, wordt samengewerkt met partijen, waaronder de Groep Educatieve Uitgevers.

Lesmateriaal zoeken
Naast informatie over methodes biedt Wikiwijsleermiddelenplein toegang tot diverse collecties (open) lesmateriaal, voor het basisonderwijs tot en met universitair onderwijs. De materialen variëren van beknopte modules, oefeningen en toetsen tot volledige lessen en lessenreeksen. Het merendeel van het lesmateriaal is digitaal, gratis en vrij in het onderwijs te gebruiken. Door samenwerking met verschillende partijen uit het onderwijsveld, waaronder Digischool, Stichting VO-content, MBO-groen en SURF, krijgen bezoekers toegang tot een zo volledig mogelijk en gevarieerd aanbod.

Zelf aan de slag
Docenten kunnen op Wikiwijsleermiddelenplein ook eigen materiaal uploaden of bestaande materialen bewerken of combineren. Op die manier kunnen ze lesmateriaal geschikt maken voor hun eigen onderwijscontext. Bovendien kunnen zij met andere docenten samen aan materiaal werken of notities achterlaten bij materiaal. Zo kunnen zij gebruikmaken van elkaars expertise bij het maken van een les of oefening. Vervolgens kan het materiaal via het platform met andere docenten uit het onderwijs worden gedeeld.

Over Wikiwijsleermiddelenplein
Wikiwijsleermiddelenplein is het resultaat van het samenbrengen van Wikiwijs.nl (Open Universiteit en Kennisnet) en Leermiddelenplein.nl (SLO), twee onderwijswebsites voor leermiddelen. Beide initiatieven worden direct, danwel indirect bekostigd door het ministerie van OCW. Het samenbrengen van beide platforms onder de naam Wikiwijsleermiddelenplein betekent efficiëntievoordelen en toegang tot informatie over methodes en lesmaterialen via één gemeenschappelijk platform. "

woensdag 9 oktober 2013

Activerende werkvorm van Van der Schee #inhmli

In het kader van de Master Leren en Innoveren kregen we een tijdje geleden les van Prof. dr. Joop van der Schee (Vrije Universiteit, Amsterdam). Hij vertelde over een werkvorm die ervoor zorgt dat lerenden over de stof moeten nadenken. Die werkvorm heet: Odd one out.
Je krijgt als opgave een rijtje van vier woorden. En de opdracht is om te formuleren welke er niet bij hoort. Een voorbeeld dat hij gaf, was het volgende rijtje:

- Berlijn
- Portugal
- Madrid
- Lima

De grap is dat je van ieder van bovenstaande woorden een redenatie kunt volgen op basis waarvan dat woord er niet bijhoort. Er is dus niet één goed antwoord, maar vele goede antwoorden. En dat is nou precies de crux. Je laat dit rijtje eerst in tweetallen bespreken, en al gauw komen de lerenden erachter dat er meer mogelijkheden zijn. Het gaat uiteindelijk niet om het antwoord, maar om het feit dat de lerenden met de stof aan de slag gaan.
Ik wist bijvoorbeeld niet waar Lima precies lag. Ik dacht te weten ergens in Zuid-Amerika, maar om de redenatie sluitend te krijgen, moest ik dat wel eerst opzoeken. En daarmee heb ik dus wat geleerd.

Een ander voorbeeld:
- neerslag
- duinen
- waterkrachtcentrale
- reliëf
Wat hoort er niet bij?

Het mooie van deze werkvorm vind ik dat hij op ieder niveau en voor ieder vakgebied is in te zetten. Je hebt er alleen een leraar voor nodig die thuis is in de stof en thuis is in de interesse of het niveau van de lerenden. Want de kwaliteit van de rijtjes doet er uiteraard wel toe.


Bijgaand zie je overigens een plaatje dat Claire Boonstra gebruikte in een presentatie waarin ze een citotoets bekritiseert. Het plaatje is een opgave uit zo'n toets waarbij cito er van uit gaat, dat er maar één antwoord goed is. Ai...

(bron  plaatje)


dinsdag 8 oktober 2013

Pleidooi om het nieuws te negeren

Een tijd geleden las ik op Lifehacking een pleidooi om het nieuws te negeren. Volgens de schrijfster (Janine Sterenborg) zou je productiever en meer gefocust worden door het nieuws niet meer actief te volgen. Ze baseerde zich op een artikel van Rolf Dobelli.  Zij heeft het toen zelf twee weken geprobeerd.

Ik werd enigszins getriggerd door het artikel omdat wij hier thuis in de zomer daarvoor al besloten hadden de tv niet meer te gebruiken. Dat had toen andere redenen, maar bij het lezen van dit artikel was een nieuw experiment geboren. Ik zou het nieuws gaan negeren. Geen journaal, geen krant, geen nieuwssites, geen DWDD meer. Ik doe dat nu (op mijn manier) een aantal maanden en ik moet zeggen dat het me bevalt. Ik heb hierover de volgende opmerkingen:

- De tijd dat je elke dag het journaal keek, en iedere weekend de krant las, heeft voor mij echt afgedaan. Er is zoveel informatie beschikbaar, dat je wel keuzes moet maken. Denken dat je met het kijken van het 8 uur journaal, of het lezen van de krant weer helemaal op de hoogte bent, is voor mij gelijk aan het creëren van een schijnwerkelijkheid waarin je jezelf wijs maakt dat de wereld klein en overzichtelijk is. Dat is de wereld niet.

- Het negeren van het algemene, internationale, politieke en economische nieuws is wat ik vooral gedaan heb. Dat zijn onderwerpen waar ik in de praktijk niets mee kan en ook niet over wil nadenken. Er zijn genoeg anderen die daar beter in zijn dan ik.

- Belangrijk nieuws blijkt niet te missen. Gifgasaanvallen in Syrië en de Shutdown in Amerika zijn voorbeelden van onderwerpen die toch tot je doordringen. Dat komt omdat je mensen erover hoort praten, of omdat je een flard op de radio hoort of op een scherm bij de supermarkt ziet, of er wordt in een blogpost aan gerefereerd. Tenzij je een kluizenaar onder een steen bent, is nieuws zo alomtegenwoordig in onze maatschappij dat je er nooit helemaal aan ontkomt.

- Ik kies zelf van welke onderwerpen ik op de hoogte gehouden wil worden. In mijn geval is dat onderwijs, technologie en duurzaamheid (zorg voor de wereld en zorg voor jezelf). Ik wil graag 'in control' van mijn eigen nieuwsgaring zijn. Het meeste nieuws laat ik via rss-feeds tot mij komen. Ik lees het op mijn iPad en selecteer daar zaken uit waar ik iets mee kan of over na wil denken. De lijst van websites en blogs die ik daarmee bijhoud, wijzigt vrij regelmatig. Blogs of websites die ik niet interessant (meer) vind, gaan uit de lijst. En ik vind altijd weer nieuwe bronnen. Ik train mezelf daardoor ook automatisch in het ontwikkelen van informatievaardigheden.

De kritische lezer ziet nu direct dat ik niet 'al het nieuws' negeer. Dat heb je dan goed gezien. Ik maak heel bewust keuzes in welk nieuws ik wel en welk nieuws ik niet wil zien. Het bespaart mij een hoop ellende en zorgt ervoor dat er geen energie weglekt naar negatieve zaken waar ik toch niets aan kan doen.

Ik kan het iedereen aanbevelen om uit de gewoonte te stappen om 'al het nieuws' bij te blijven houden. Probeer het eens een paar dagen, een paar dagen of een paar maanden. En kijk wat er gebeurt.
Je zou kunnen starten met het lezen van het artikel van Rolf Dobelli.


(bron plaatje)

maandag 7 oktober 2013

#EdcampNL voor herhaling vatbaar

Allereerst wil ik de organisatie van EdcampNL hartelijk dank zeggen. Ik vind het een goed initiatief dat zeker voor herhaling vatbaar is.
In deze blogpost wil ik even terugblikken op een zaterdag vol inspiratie.

Het idee van Edcamp is verbluffend eenvoudig. Je zorgt dat een groep gemotiveerde mensen bij elkaar komt om elkaar iets te leren, te vertellen, of te vragen. Je hangt dan een heel groot (leeg) schema op de muur met verticaal de beschikbare lokalen en horizontaal de tijdsloten. Je geeft de deelnemers vervolgens anderhalf uur de tijd om binnen te druppelen. Iedereen krijgt bij binnenkomst een groot post-it blaadje en een velletje met een aantal kleine stickertjes. De bedoeling van het post-it blaadje is dat je een beschrijving opschrijft van de workshop die jij wilt leiden, en dat je dat blaadje vervolgens op een leeg plekje in het schema op de muur plakt. Vervolgens heb je de kleine stickertjes om op de post-it blaadjes van anderen aan te geven dat je van plan bent bij hun workshop aanwezig te zijn.
Organisatorisch is dat hoe het werkt. Je onthoudt zelf wat je gekozen hebt en zorgt dat je je eigen workshop op tijd start en stopt. Maximale zelfwerkzaamheid en betrokkenheid van alle deelnemers is het resultaat. Door de organisatie wordt dan alleen voor de randvoorwaarden gezorgd: een locatie, wifi, koffie/thee, en een inschrijfprocedure; dat soort dingen. Inhoudelijk wordt er niets vooraf gepland of geboekt.

Het aanbod van sessies was groot en divers. Er waren voor alle sectoren van het onderwijs genoeg keuze mogelijkheden. Ik heb op deze dag uiteindelijk 7 sessies bijgewoond van ieder een half uur, en één van een uur.

1. Communities in school
2. Learning analytics
3. Scratch
4. Onderzoek met en door leerlingen
5. Didactiek en iPads
6. Vragen staat vrij (over digitale toetsen)
7. Wie maakt mooi onderwijs? De leerlingen

Hiervan wil ik er 3 uitpikken: Learning analytics, Scratch en Vragen staat vrij. Niet omdat de andere sessies niet interessant waren (integendeel), maar omdat deze blogpost anders zo lang wordt. :-)

Learning analytics
Deze sessie werd verzorgd door Rob Sudmeijer, die gelieerd is aan Thieme Meulenhoff. Hij vertelde dat TM inmiddels op een berg data zit waarvan ze van gekkigheid niet weten wat ze er nu precies mee kunnen gaan doen. Miljoenen aantekeningen uit de SchooltasApp, inlogtijden, duur van inlog, tijdsduur van paginaweergaven, scrollsnelheid, volgordes van het doornemen van stof en nog veel meer. Hij lichtte per punt zo'n beetje toe wat voor soort conclusies je daaruit zou kunnen trekken. Of niet. En ze staan nu voor het probleem om die data op een compacte manier inzichtelijk te maken voor leraren. Middels een soort dashboardfunctie. Maar wat moet er dan op dat dashboard komen?
Thieme werkt hierin samen met universiteiten en kennisnet om te onderzoeken hoe ze deze data van nut kunnen maken voor scholen. Interessante materie.

Scratch
In het verleden had ik wel eens van Scratch gehoord, maar verder niet veel aandacht aan besteed. Zo gaat dat soms met dingen die je tegenkomt op internet. Ik wist alleen dat het iets te maken had met programmeren. Coby van Velzen (van het Digilab) is helemaal thuis in dit vrij simpele programmaatje met vele mogelijkheden. Ze liet combinaties zien tussen het werken met Scratch en Lego Wedo. Maar ook Scratch in combinatie met het picoboard. Het schijnt zelfs mogelijk te zijn om Scratch te gebruiken met de Arduino. Inmiddels ben ik alle vijf de lezers al kwijt, denk ik... :-)
Scratch is een programmaatje dat uit de stal van het beroemde MIT uit Amerika komt. Het is bedoeld om op een heel laagdrempelige manier kinderen (ook grote kinderen) bekend te maken met programmeerprincipes. Om te zien wat er met het programmaatje bereikt kan worden, geeft onderstaand filmpje een aardig beeld:

Meer informatie over Scratch vind je op de speciale educatieve website: scratched.media.mit.edu. Er is ook een beginnershandleiding te downloaden. Het programmaatje zelf kun je hier downloaden.

Vragen staat vrij
Albert Lubberink leidde deze sessie over het maken (digitale) toetsen. Eerst stond hij kort stil bij het feit dat er vreselijk veel tools beschikbaar zijn op internet om vragen te stellen en dat deze beschikbaarheid de oude stemkastjes aan alle kanten heeft ingehaald. Leerlingen hebben vaak een eigen apparaat bij zich en met tools als socrative en mentimeter wordt het kinderlijk eenvoudig om een vraag op je digibord te zetten en de leerlingen massaal te laten antwoorden.
Daarna ging hij in op het formuleren van goede toetsvragen en het belang daarvan. Zijn presentatie heeft hij op Slideshare gezet en is hieronder terug te zien:



Er zal de komende week nog wel meer over EdcampNL geschreven worden. Ben je benieuwd naar een mooi Twitterverslag over deze dag, kijk dan bij Conrad Berghoef. En ook hier, hier en hier vind je verslagen van deelnemers. Gerard Dummer, degene die het hele idee in eerste instantie lanceerde, kijkt er zo op terug.

Ik kijk in ieder geval terug op een geslaagde dag. Als ik eerlijk ben, was ie (veel) beter dan de studiedag van onze eigen stichting. Misschien doet goed voorbeeld, goed volgen. Wie weet.

donderdag 3 oktober 2013

Zelf infographics maken met Piktochart.com

Tegenwoordig is het helemaal hip om infographics te gebruiken. De gedachte daarachter is waarschijnlijk dat beelden meer kunnen zeggen dan woorden. Hoewel ik ook regelmatig infographics voorbij zie komen die hun doel voorbij schieten, denk ik dat het gebruik van infographics in het onderwijs ook best eens van nut kan zijn.
Een tool die je daarvoor kunt gebruiken is Piktochart. Je kunt eenvoudig een account aanmaken door te koppelen met je facebookaccount of je google-account. En daarna kan het ontwerpen beginnen.

Een indruk van de tool kun je krijgen door onderstaande youtube video te bekijken. Het ziet er allemaal vrij eenvoudig uit.



Gebruik in het onderwijs
Misschien is het aardig om leerlingen eens met deze tool aan de slag te zetten. In plaats van een werkstuk of presentatie (spreekbeurt) laat je ze dan een infographic over een bepaald onderwerp maken.
Je kunt als leraar ook zelf eens een infographic maken om een instructie of uitleg te ondersteunen. Voordeel is ook dat je het daarna op een eenvoudige manier via het web kunt verspreiden. Dan kunnen leerlingen er thuis nogmaals naar kijken. Of je doet het andersom, volgens de gedachte van de flipped classroom, eerst verspreiden onder de leerlingen en daarna in de les er aandacht aan besteden.

woensdag 2 oktober 2013

Aan de slag met digitale prentenboeken in de kinderboekenweek

"- Elektronische boeken stimuleren verhaal- en taalbegrip, vooral als leerlingen al enige interesse in verhalen hebben ontwikkeld.
- Elektronische boeken vervangen niet de leerkracht en het prentenboek
  op papier. Een combinatie van de drie is het meest effectief.
- Levende boeken worden gezien als nuttige en aantrekkelijke
  ondersteuning van het lezen en voorlezen." (bron: Kennisnet, Taal en ICT)

Uit onderzoek blijkt dat het heel effectief kan zijn om met digitale prentenboeken in je klas te werken. Via André Manssen stuitte ik een tijdje geleden op een brochure met als titel "Digitale boeken zelf maken en gebruiken in de groep". De brochure is een uitgave van Sardes en mede ontwikkeld door het Expertisecentrum Nederlands als materiaal bij de Taallijn. Het is een uitgave uit 2008.
Ze beschrijven het gebruik van verschillende soorten boeken: verhalenboeken, letterboeken, rekenboeken woordenboeken en versjesboeken. Daarnaast gaan ze ook in op het zelf maken van prentenboeken. Dat stappenplan is inmiddels wel een beetje verouderd. Tot slot zetten ze ook nog het één en ander op een rij over auteursrecht.

Mocht je met digitale prentenboeken aan de slag willen gaan (en natuurlijk wil je dat: Kinderboekenweek, he...), maar je wilt om welke reden dan ook geen tijd besteden aan het zelf ontwikkelen van materiaal, kijk dan eens naar de volgende websites:

(bron afbeelding)

dinsdag 1 oktober 2013

Nog 5 alternatieven voor Socrative

We kregen Socrative niet werkend op onze Windows 8 systemen. Daarom ging ik op zoek naar tools die ongeveer hetzelfde kunnen. Ik  maakte eerder een lijstje van 3 alternatieven. Inmiddels heb ik nog 5 tools gespot die Socrative zouden kunnen vervangen. Voor onze school niet echt meer nodig, want Socrative is in de tussentijd ineens genezen. Mooi voor ons, maar ik kan het toch niet laten om dit lijstje te posten.

Kahoot
"Kahoot! is een student- response-system. Dat houdt in dat de docent vragen stelt via zijn pc (digibord), dat zijn leerlingen daar (individueel) op kunnen reageren via een eigen device, er een overzicht wordt getoond van de gegeven reacties en de docent daarover in gesprek kan gaan met zijn leerlingen.
In het geval van Kahoot!, dat overeenkomsten vertoont met het veel gebruikte Socrative, betekent dat het volgende.
De docent ontwerp een serie meerkeuzevragen, meningsvragen of enquêtevragen. Als hij dat wil kan hij aan die vragen illustraties of videofragmenten toevoegen, de bedenktijd van de vragen instellen en er puntenvragen van maken, zodat leerlingen tegen elkaar kunnen spelen."
(bron: blog van Herman Schie)

Typeform
"Typeform is een online tool waarmee redelijk gemakkelijke vragenlijsten kunnen worden gemaakt. Die vragenlijsten kunnen worden benaderd vanaf een scala aan apparaten: van smartphone tot PC. De dienst is ‘gratis’. Dat wil zeggen, zolang de vragenlijst beperkt blijft tot maximaal 20 items en 5.000 respondenten. Lees meer op de site van LifeHacker, of bekijk het filmpje." (bron: e-learning.nl)

Poll Everywhere
"Poll Everywhere is an excellent tool for gathering feedback from students through their mobile devices. The countdown timer could be great for keeping kids on task. The live updating word clouds could be a fun way for students to see the most popular responses to a prompt." (bron: blog van Richard Byrne)

mQlicker
"mQlicker is een krachtig en eenvoudig te gebruiken response-system. Dat houdt in dat de docent via zijn pc (digibord) vragen openstelt voor zijn leerlingen, zijn leerlingen die vragen kunnen inzien en beantwoorden op een eigen device, er op de pc van de docent (digibord) een overzicht wordt getoond van de gegeven reacties en de docent daarover in gesprek kan gaan met zijn leerlingen.
Niet alleen in lessituaties, maar ook tijdens presentaties/keynotes biedt mQlicker volop mogelijkheden om toehoorders te laten reageren op vragen en stellingen, met hen in contact te treden en hen een stem te geven."
(bron: blog van Herman van Schie)

GoSoapBox
"GoSoapBox is a nice tool for surveying your audience on realtime. I first tried the service a couple of years ago when it was still in beta. GoSoapBox allows you to have your audience respond to questions through their laptops, tablets, and phones." (bron: blog van Richard Byrne)

Doe er je voordeel mee. Of stuur het door.