woensdag 12 maart 2014

Waarom blended learning steeds meer voor de hand gaat liggen

Ik heb deze week maar weer eens door het rapport van het Innosight Institute over blended learning gebladerd. Af en toe kom ik dat rapport op de één of andere manier tegen in mijn berichtenstroom. Deze keer zag ik ergens hem ergens met APA referentie genoemd. Dat ziet er dan zo uit: (Staker&Horn, 2012).

In dat rapport beschrijven ze vier verschijningsvormen van blended learning. Daar ben ik in een eerdere blogpost wel eens op ingegaan. In hetzelfde rapport zag ik deze keer ook een kadertje (blz. 6) staan waarin in het kort eigenlijk beschreven stond waarom blended learning (een mix tussen online en op school leren) steeds meer voor de hand gaat liggen.
Dat heeft te maken met hoe mensen (kunnen) leren. Leerprocessen zijn het krachtiger als de leerlingen zeggenschap hebben over hun eigen leren. Dat betekent vaak dat de leraar het wel moet over durven laten aan de leerlingen. En dat is tegenwoordig eigenlijk geen keuze meer. Dat uit zich in de volgende vier dimensies.

1. Tijd
Leren beperkt zich niet alleen tot schooltijden.

2. Plaats
Leren vindt niet alleen plaats binnen de muren van de school.

3. Pad
De leraar bepaalt niet langer (alleen) de didactiek waarlangs de leerlingen leren. Er zijn slimme programma's en online oefenvormen die het leerpad (mede) bepalen.

4.  Tempo
Leren aanpassen aan het tempo van een klas is voor individuele leerlingen niet meer noodzakelijk. Je kunt in je eigen tempo verder.

Als je de autonomie of zeggenschap van een leerling over zijn eigen leerproces in het licht van deze vier dimensies bekijkt, kun je niet anders dan concluderen dat een juiste mix van online en face-to-face leren meer zeggenschap bij de leerling neerlegt. Dat maakt het steeds voor de hand liggender om serieus werk te gaan maken van blended learning.

Hoe? Kijk eens hier.


(bron afbeelding)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten