zaterdag 7 maart 2020

Wat wil je later worden? Multipotentialist!

Vanochtend kwam ik per toeval de boektitel 'Hoe word je alles?' tegen. Dat leek me interessant en ik klikte door. Het blijkt een boek te zijn van Emilie Wapnick. Zij hield vier jaar geleden een TED-talk: 'Why some of us don't have one true calling'.

Zij vertelt in deze TED-talk dat we gewend zijn om de vraag te stellen 'Wat wil je later worden?" en dan één antwoord te verwachten. Maar dat er dus mensen zijn -zoals zij- die die vraag helemaal niet kunnen beantwoorden, omdat ze niet één ding willen worden, maar van alles en nog wat. En dat geeft een interessant perspectief.



Zij heeft een term bedacht voor mensen die veel interesses hebben, snel kunnen leren en een groot aanpassingsvermogen hebben: multipotentialisten.

Ten eerste vind ik het mooi woord. Het denken in mogelijkheden spat er vanaf. De wereld ligt open. Er is altijd iets nieuws. Toekomstgericht, optimistisch en motiverend.

Ten tweede moet ik gelijk denken aan een principe uit de permacultuur. Permacultuur is een ontwerpsysteem van waaruit je eigenlijk alles in je leven kunt aanpassen of ontwerpen. Eén van de principes beschrijft hoe je veerkracht in een ontwerp krijgt. Het gaat daarbij om diversiteit en de rol daarvan. Je zou bij ieder systeem (of dat nou een persoon, een school of een (voedsel)bos is) ervoor moeten zorgen dat ieder element meerdere functies verzorgt, en dat iedere functie wordt gedragen door meerdere elementen. Daarmee creëer je binnen je ontwerp robuustheid en veerkracht. Als er een element uitvalt, wordt de functie van dat element overgenomen door andere elementen en blijft het systeem functioneren.

Voorbeelden uit een bos zijn:
1. Een boom heeft verschillende functies: vastleggen van zonne-energie, nestgelegenheid aan dieren bieden, de grond bemesten door bladeren te laten vallen, koelte op warme dagen creëren, enz.
2. De functie van energie vastleggen wordt in een bos niet alleen door bomen gedaan. Er zijn ook eenjarigen, struiken en mossen die dat doen. En een gezond bos is opgebouwd uit verschillende soorten bomen. Als één soort ziek wordt, blijft het bos bestaan.

Voorbeelden uit een school zijn:
1. Een leraar heeft verschillende functies: zij is leider van de groep, bemiddelaar bij ruzies, expert op bepaalde leerdomeinen, collega, gesprekspartner voor ouders, enz.
2. De functie 'expert op bepaalde leerdomeinen' hoeft niet alleen door leraren gedragen te worden. Op sommige leerdomeinen kan die functie gedragen worden door ouders, gastdocenten uit het bedrijfsleven, vakleerkrachten, of ouderejaars leerlingen. Als je gewend bent zo te organiseren, is uitval van een leraar eenvoudiger op te vangen.

Waarom moest ik daar nou aan denken bij het verhaal over multipotentialisten? Nou, om het simpele feit dat multipotentialisten heel snel ingevoerd kunnen raken op hun interessegebieden en daarmee verbindingen tussen domeinen kunnen leggen die anderen niet zo snel leggen. Zij combineren dus meerdere functies in één element (zichzelf). Dat wordt door Emilie Wapnick als grote creatieve kracht gezien. En het is precies die kracht die maakt dat systemen -gezien vanuit de permacultuur-  veerkrachtiger worden.

En waarom zie ik mezelf nou als multipotentialist? Gewoon omdat ik terugkijkend op het verloop van beroepskeuze en mijn loopbaan zie dat ik daar kenmerken van vertoon.

Ik wist eigenlijk ook nooit goed wat ik wilde worden. Op school vond ik eigenlijk alles wel leuk. Ik leerde ook makkelijk. Ik kon overweg met taal en rekenen. Ik vond aardrijkskunde, natuuronderwijs en biologie simpel. In beeldende vorming en tekenen kon ik mijn creativiteit kwijt. En bij de gymlessen vond ik balsporten (behalve voetbal), atletiek én turnen leuk.
Op zeker moment deed ik een beroepskeuzetest. Je kreeg dan scores op bepaalde domeinen. En het domein met de hoogste score, daar moest je dan maar eens in verder kijken. Bij was er echter een dingetje. Ik scoorde op alle domeinen ongeveer evenveel punten. Dus ik zou net zoveel plezier halen uit het worden van etaleur, als uit het worden van bioloog, of architect, of sieradenmaker, of hovenier. Of leraar. 
Met een breed vakkenpakket deed ik VWO. Daar zat zelfs economie 2 als achtste vak in. Want dat leek me handig als ik ooit een eigen bedrijfje wilde beginnen... Uiteindelijk koos ik voor leraar basisonderwijs, mede onder invloed van het feit dat ik me met kinderen in de buurt nou eenmaal prettig voelde.

Toen ik eenmaal voor de klas stond, dacht ik dat ik geworden was wat ik zou zijn: leraar.
Maar na een jaar kwam al naar voren dat computers en technologie ook mijn interesse hadden. En ik werd ict-coördinator. En oja, op de pabo had ik circuslessen gehad. En dat was ook leuk. Dus na een aantal jaar ging ik circuslessen geven na schooltijd in een verlengde-schooldag-programma. Maar leraar, ict-coördinator en circusdocent was niet genoeg. Ik liet me opleiden tot remedial teacher. Een tijdje dacht ik dat ik een eigen praktijk wilde beginnen. 
Maar daar was de lol gauw af. En toen ging ik bovenschools wat ict-taken doen voor het bestuur. En ik werd stafmedewerker onderwijs en ict. In die tijd was ik ook vader geworden. Daar wilde ik ook veel tijd in steken. Ik ging voor de klas weg omdat zaken niet meer te combineren waren.
Later kwam ik aanraking met vrijwilligerswerk omdat mijn kinderen steeds minder zorg nodig hadden. Het groene deel in mij werd wakker. Ik begon met moestuinieren en werd actief in een netwerk van voedselbossen en permacultuur.
De meest recente stap in mijn leven als multipotentialist is die van Groendoener. In 2018 heb ik me ingeschreven bij de kvk als hovenier om betaald mee te kunnen werken in allerlei groene projecten. En ook daarin zie ik weer een diversiteit verschijnen die mij niet vreemd is: particuliere tuinen, moestuin ondersteuning en interieurbeplanting.

Dus als je mij vraagt "Wat wil je later worden?". Dan kun je - met evenveel kans - twee antwoorden krijgen. Het antwoord dat ik altijd gaf, was: "Dat weet ik eigenlijk nog niet". Maar vanaf nu heb ik een tweede antwoord: "Alles!".

En misschien is het verstandig om de volgende keer als je aan een kind die vraag stelt, na zijn eerste antwoord te vragen: "En wat nog meer?"

1 opmerking:

  1. In retrospectief (ik ben inmiddels 66) kan ik je verhaal volledig beamen. Het verging mij vergelijkbaar.
    Natuurlijk wilde ik ook graag straaljagerpiloot worden of treinmachinist of beroemd of... Typische jongensdromen. Ik ben een product van een decennium waarin genderneutraliteit en seksegelijkheid nog geen issues waren (voor de meerderheid, althans).
    Maar uiteindelijk ben ik opgeleid als leerkracht basisonderwijs. ‘Omdat je zo goed kunt uitleggen’ werd me verteld. Dat streelde mijn ego en ik ging naar de Pedagogische Academie. Maar ik wilde meer. Naast mijn werk als leerkracht (je moet tenslotte eten en een dak boven je hoofd hebben) werd ik journalist, radiomaker, biologische tuinier, tekstschrijver, ict-trainer, communicatiespecialist, leerstofontwikkelaar voor allerlei vormen van onderwijs en manusje van alles voor een zorgbedrijf. Het was vrijwilligerswerk, een bijbaantje en soms kon het mijn belangrijkste tijdverdrijf zijn, omdat het via een zzp-constructie ook nog iets opleverde. Soms had ik gelijktijdig meerdere functies, die elkaar vaak dakpansgewijs overlapten en opvolgden. In de ene functie hield ik het langer uit dan in de andere. Soms omdat ik uitgekeken was, dan weer omdat een nieuwe uitdaging me opslokte en ik geen tijd meer had voor de oude klus.
    Ik wilde van alles zijn en nog veel meer worden. En dat wil ik nog steeds. Er is zoveel leuks te doen op deze wereld. Of ik een multipotentialist ben weet ik niet; ik noem mezelf ook wel eens een alleseter met keuzestress. En een lekkerbek.

    BeantwoordenVerwijderen