Als je aan de slag gaat met ict in het onderwijs kom je erachter dat het een onderwerp is met heel veel facetten. Om het handen en voeten te geven, hebben we er bij SCOH voor gekozen om structuur in onze aanpak aan te brengen. Ons ICT programmamanagement heeft drie beleidsterreinen geformuleerd waarop we met ict aan de slag gaan. We noemen dit de pijlers waar onze aanpak op rust.
Die pijlers zijn:
1. Ict en informatiebeveiliging
2. Ict en communicatie
3. Ict en educatie
We zijn ook in deze volgorde aan de slag gegaan om procedures te ontwikkelen en duidelijkheid te verschaffen naar onze scholen toe over wat er wel en niet gedaan gaat worden met ict binnen onze organisatie. Ik wil straks vooral even ingaan op de derde pijler: ict en educatie. Maar eerst is het misschien aardig om even kort te benoemen wat die andere twee pijlers inhouden.
Pijler 1: Ict en informatiebeveiliging
Ict en informatiebeveiliging gaat over de manier waarop wij er voor zorgen dat onze gegevens beschermd zijn. We hebben ons te houden aan de Wet bescherming Persoonsgegevens. En deze pijler beschrijft hoe wij dat zo goed mogelijk doen. Wij waren één van de eerste schoolbesturen in Nederland die hiermee gestructureerd aan de slag zijn gegaan.
Pijler 2: Ict en communicatie
Ict en communicatie gaat over de manier waarop we onze interne en externe communicatie faciliteren met ict. Dat heeft er bijvoorbeeld in geresulteerd dat we stichtingsbreed met Office365 zijn gaan werken en dat we nu bezig zijn met een traject om de websites te updaten en de nieuwsbrief van de stichting verder vorm te geven.
Pijler 3: Ict en educatie
Maar zoals gezegd gaat het in deze blogpost vooral om de derde pijler. Ict en educatie. Ongeveer een jaar geleden zijn we gestart om dit onderwerp daadwerkelijk 'beet te pakken'. Er werd een werkgroep geformeerd die zich ging buigen over ict-gebruik dat plaatsvindt in het primaire proces in de klas.
Al snel kwamen we erachter dat we een benadering zochten die de verschillende facetten van ict-gebruik beter in kaart bracht. De werkgroep werd onderverdeeld in vijf verschillende subgroepen die zich ieder zouden gaan buigen over een specifiek deel. Die vijf subgroepen gingen aan de slag met de volgende onderwerpen:
1. Ict en infrastructuur.
Wat is er in de voorwaardelijke sfeer nodig? Hoe zorgen we ervoor dat leerkrachten niet of zo min mogelijk tegen technische belemmeringen aanlopen? Kortom het moet gewoon werken. Deze subwerkgroep ging aan de slag met zaken als connectiviteit, wifi, netwerkbeheer.
2. Ict en leerkrachtvaardigheden.
Wat mogen we verwachten van leerkrachtvaardigheden op het gebied van ict? Welke zaken moeten alle leerkrachten binnen onze organisatie kennen en kunnen om optimaal te kunnen functioneren? En hoe verhoudt zich dat tot ons personeelsbeleid? Dat is waar deze subwerkgroep mee aan de slag ging.
3. Ict als leermiddel.
We willen dat leraren technologie inzetten in het onderwijsleerproces. De manier waarop ze dat doen, doet er toe. Het gaat er bij deze subwerkgroep om dat ict gebruikt wordt om leerdoelen te behalen op andere vakgebieden: rekenen, taal, woordenschat, topografie e.d. Leraren moeten dan in staat zijn om te beoordelen wanneer je ict wel en wanneer je ict niet gebruikt. En hoe je dat in de praktijk doet. Je krijgt dan te maken met zaken als learning analytics, aansluiten bij leertheorieën en het hanteren van effectieve werkvormen. Zowel digitaal als analoog. Waarom kies je voor het één, of waarom kies je voor het ander?
4. Ict als doel.
We willen ook dat leerlingen technologie leren hanteren. Zij moeten ict-vaardig(er) gemaakt worden. Het gaat er bij deze subwerkgroep om dat we aanbod in onze scholen hebben dat ervoor zorgt dat leerlingen leerdoelen behalen op het gebied van beheersing van technologie. Onderwerpen die op de agenda van deze subwerkgroep staan, zijn mediawijsheid, programmeerlessen en maakonderwijs. In onze optiek kunnen deze onderwerpen niet aangeboden worden zonder basis ict-vaardigheden. Dus ook daarin zou iedere school dan een aanbod moeten (gaan) formuleren.
5. Ict voor het jonge kind.
Behalve kinderen van de basisschoolleeftijd, bedienen we vanuit onze organisatie ook kinderen op peuterspeelzalen. Deze doelgroep (met hun ouders) verdienen wat ons betreft aparte aandacht. Deze subwerkgroep ging aan de slag met adviezen over technologiegebruik bij zeer jonge kinderen. Waar doe je verstandig aan zowel qua inhoud, als qua tijdsduur? En hoe ondersteun je ouders in deze keuzes? Dat is waar deze subwerkgroep zich over boog.
Belangrijk feit over de bovengenoemde subgroepen is dat we vanuit onze bovenschoolse organisatie met betrekking tot de eerste twee onderwerpen uitdrukkelijk de ambitie uitspreken om bepalend te zijn naar onze scholen toe. Dat betekent dat er een verplichtend karakter in de uitwerking en opvolging van de onderwerpen van die subgroepen is. Daarmee hopen we in de voorwaardelijke sfeer een soort minimumniveau van faciliteiten en vaardigheden te garanderen.
De andere drie subgroepen zijn veel meer bedoeld als ondersteunend. De school (of peuterspeelzaal) moet wat ons betreft zelf nadenken over hun beoogd ict-gebruik. De school ontwikkelt zelf een visie en vanuit die visie kan er een beroep gedaan worden op ondersteuning vanuit de bovenschoolse organisatie. Het zou dus ook zomaar kunnen zijn dat een school er (beredeneerd) voor kiest om minimaal ict te gebruiken in de lessen. Het beleid is er niet op gericht om onze scholen zo ver mogelijk te digitaliseren. Het gaat om visievorming en beredeneerde inzet van ict.
De derde pijler die ik hier beschreven heb, is volop in ontwikkeling. Binnenkort komen de subwerkgroepen weer bij elkaar om alle bevindingen bij elkaar te vegen. Daaruit moet uiteindelijk een plan voortkomen waarmee we de komende jaren aan de slag gaan. Wordt ongetwijfeld vervolgd...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten