Met een andere (digitale) manier van toetsen, kun je beide bezwaren wegnemen. Als je leerlingen hun werk digitaal laat maken, kan ieder werkmoment (zoals dat nu in schriften gebeurt) een 'toetsmoment' worden. Als je van grote groepen leerlingen kunt bijhouden hoe ze tijdens de gewone verwerkingsactiviteiten in de les presteren, krijg je daarbij beter zicht op twee dingen:
1. De individuele ontwikkeling van iedere leerling tot op hoog detailniveau.
2. De ontwikkeling die je van iedere individuele leerling mag verwachten (op basis van de data die gegenereerd wordt door grote groepen leerlingen continu te volgen.)
De mogelijkheden om dit te kunnen, lagen altijd ver buiten ons bereik. De data die in de miljoenen schriftjes in Nederland 'opgeslagen' stond, kon nooit toegankelijk gemaakt worden. Het kost de leraar van een groep van 30 leerlingen vaak al de grootste moeite om iedere dag door al die stapels heen te ploegen. Laat staan dat je het zodanig kunt analyseren dat je op geaggregeerd niveau er zinnige uitspraken over kunt doen. Daar is gewoon de tijd niet voor. En daarom doen we het 'maar' twee keer per jaar. Een keer in januari en een keer in juni.
Maar de tijden veranderen. En de mogelijkheden veranderen mee. Inmiddels komt binnen handbereik dat die data uit die miljoenen schriftjes wel beschikbaar gemaakt kan worden. Je laat leerlingen niet meer werken in schriftjes, maar in online systemen. Steeds meer leerlingen krijgen toegang tot een (eigen) device, noem het een iPad, tablet of computer. Schriften worden om die reden overbodig en onhandig.
De markt van digitale methodes en toetssystemen begint zich te ontwikkelen. En Cito zou zich misschien wel zorgen moeten gaan maken.
Kennisnet heeft deze ontwikkeling uiteraard ook in de gaten. Zij hebben een speciale site ingericht rondom digitaal toetsen. Op die site doen ze twee oproepen.
Oproep voor scholen
De eerste oproep is aan scholen voor voortgezet onderwijs en basisonderwijs. Ze zoeken scholen die willen meewerken in een expertgroep/praktijkgroep rondom digitaal toetsen. Voor het voortgezet onderwijs is er een dag gepland op 17 mei. Voor het basisonderwijs is er een week later een dag gepland op 24 mei. Ze zoeken naar scholen die samen met Kennisnet een stappenplan digitaal toetsen willen ontwerpen.
Oproep voor leveranciers / ontwikkelaars van leersystemen
De tweede oproep is aan leveranciers en/of ontwikkelaars van leersystemen. Kennisnet onderscheidt hierin drie typen leersystemen, nl:
- Interactieve toetssystemen
- Systemen voor het vastleggen en analyseren van leeractiviteiten (learning analytics)
- Adaptieve leersystemen (systemen die zich meer of minder automatisch aanpassen aan het leerprofiel van de leerling).
Ik juich dit initiatief van Kennisnet toe. De ontwikkelingen rondom digitaal toetsen zijn veelbelovend. Maar er moet ook nog veel werk verzet worden. De goede systemen moeten van de betere gescheiden worden. En het is wel goed dat een onafhankelijke partij die inventarisatie doet en de ontwikkeling ervan in de gaten houdt.
Ik schreef net dat Cito zich zorgen zou moeten maken. Ik weet niet of ze dat doen. Wat ik wel zie, is dat sommige systemen het embleem 'powered by Cito' gaan dragen. (Zie bijvoorbeeld Squla of Ambrasoft) Gaat Cito straks in een digitaal toets-ecosysteem ook zo'n stempel drukken op het onderwijs? Of zou dit juist het moment moeten zijn om meer diversiteit in het systeem te krijgen? Hoe staan (andere) educatieve uitgeverijen hierin? Of moeten we meer verwachten van kleinere nieuwe spelers?
En is bijvoorbeeld duidelijk van wie al die data is, waarmee straks gerekend gaat worden? Vragen rondom eigendom van de data, maar ook vragen rondom privacy en identiteitsmanagement spelen bij dit thema een rol. Het klinkt misschien een beetje gek om te zeggen, maar scholen zijn zich niet bewust van 'het goud' waarop ze zitten.
Meer lezen
Mag een school zijn lvs uitbesteden?
Workshop Flipping the Classroom @Innofun
8 manieren waarop technologie ons onderwijs verbetert
Dag Remko,
BeantwoordenVerwijderenScholen beseffen inderdaad niet dat ze kostbare data in handen hebben, maar de uitgeverijen weten dat maar al te goed: dankzij de online programma's beschikken ze straks over een giga hoeveel data die ze kunnen gebruiken om de kwaliteit van hun methoden te verbeteren en deze optimaal af te stemmen op hun doelgroep. Want als ze weten dat bepaalde opgaven bijna altijd goed gemaakt worden, hoeven ze deze niet meer aan te bieden en als andere opgaven vaak fout beantwoord worden, kunnen ze lesstof aanbieden die juist
gericht is op het aanleren van die vaardigheden. Het wordt nog interessanter voor ze als scholen ook informatie gaan verstrekken over het IQ van de leerlingen, de opleiding van de ouders, hun CITO-score (!) en nog zo wat informatie meer. Ik ben het helemaal eens met je opmerking over de privacy. Die ligt al teveel op straat. We zouden er met z'n alleen bij gebaat zijn, als de uitgeverijen op een transparante manier aangeven wat ze wél, en wat ze niet met al die gegevens doen.
Daarnaast doet het er bijzonder toe of het de kwaliteit van het onderwijs vergroot. Daar geloof ik wel in: hoe meer het aanbod bij de vraag (behoefte) van de leerlingen gebracht wordt, hoe beter het is.
PS We zijn al zover dat ik ter afsluiting van mijn reactie moet bewijzen dat ik geen robot ben! :-)
Dag Henk,
BeantwoordenVerwijderenScholen zouden zich veel kritischer moeten opstellen over het gebruik van de data die ze beheren. Die bewustwording komt eigenlijk pas net op gang.
En eerlijk gezegd hoop ik dat scholen zich snel bewust worden hiervan, want anders lopen we wat dat betreft straks achter de feiten aan.
De uitgever die de meeste gebruikers aan zich weet te binden, is straks in het voordeel.
Ik ben zeer benieuwd hoe snel deze ontwikkelingen zullen gaan. Ik denk ook dat het onderwijs aan kwaliteit kan winnen door het gebruik van deze technologie.