woensdag 27 januari 2016

Uitstelgedrag loont

Ik heb er zelf soms ook wel wat last van. Uitstelgedrag.

Zo zit ik vanavond nog op het allerlaatste moment de ambassadeursdag die we morgen hebben voor te bereiden. Dat is een bijeenkomst voor alle ict-coördinatoren van onze stichting. De grove voorbereidingen doe ik het liefst al maanden of weken van te voren. Maar het finetunen en de dag nog eens doornemen met alle puntjes op de i, doe ik zo laat mogelijk. Ik vind het fijn om op die manier te werken.

Maar ik heb momenten gehad dat ik negatief tegen mijn eigen uitstelgedrag aan keek. Ik las echter pas een artikel waarin gesteld werd dat uitstelgedrag misschien helemaal wel zo erg niet is. Sterker nog, dat het in sommige gevallen juist wel verdienstelijk is.

Op het learningblog van The New York Times kwam ik een artikel tegen met de titel: 'Under What Conditions Do You Do Your Best Work?' Zij gaan in op het verschil tussen 'alles heel erg op tijd plannen en af hebben' aan de ene kant en 'lanterfantend wachten tot je bijna geen tijd meer hebt' aan de andere kant.
En wat blijkt? Als je creatieve ideeën of werkwijzen nodig hebt, kun je maar beter van uitstelgedrag gebruik maken. Er is echter wel één voorwaarde: je moet op een zeker moment de taak waar je voor staat helder formuleren. Je moet weten wat er van je verwacht wordt. En daarna moet je er dus niet mee aan de slag, maar kun je beter iets compleet anders gaan doen. In de tijd tussen het formuleren van de taak en het er daadwerkelijk mee aan de slag gaan, blijft je geest er op de achtergrond namelijk toch mee bezig. En als je dan dingen tegenkomt die je kunt gebruiken, neem je dat uiteindelijk in je overwegingen mee als je met de taak aan de slag gaat.
Wat krijg je daarvoor terug? Creatievere oplossingen.

Misschien is deze kennis ook wel te gebruiken als je met leerlingen rondom bepaalde (creatieve) opdrachten aan het werk wil. Zorg dat de taak helder is. En ga vervolgens wat anders doen.

Er is dus trouwens wel een addertje onder het gras. Uitstelgedrag loont niet voor routinetaken die geen creatieve oplossingen vragen.



maandag 25 januari 2016

Privacy aspecten aan het werk op school

Op ICTnieuws.nl las ik vandaag een berichtje met de titel 'Privacyaspecten aan het werk als docent'. Ik ben redelijk thuis in deze materie en ik kwam dan ook tot de conclusie dat er voor mij niets nieuws in stond. Ik kan me echter heel goed voorstellen dat het voor een gemiddelde docent (ik prefereer de term leraar overigens) geen gesneden koek is. Ik zou de titel van het stukje ook willen wijzigen in 'Privacyaspecten aan het werk op school'. Want ik denk dat dit een onderwerp is dat je als school (met elkaar) goed moet regelen. Als individuele leraar kom je er niet, als je het goed wilt doen.

Achtereenvolgens gaat de auteur (Charlotte Meindersma) in op de volgende punten:
1. Persoonsgegevens & het leerlingvolgsysteem.
2. Registratie met vingerafdrukken.
3. Het opslaan van persoonsgegevens.
4. Foto's van leerlingen publiceren.

Het punt over de vingerafdrukken vind ik een beetje een vreemde eend in de bijt. Ik ken geen scholen die toegangscontrole hebben met een vingerafdruk. (Maar dat kan natuurlijk ook aan mij liggen..) In het basisonderwijs gebruiken wij gewoon sleutels en wachtwoorden. Mijn vrouw werkt in het hoger onderwijs. Daar hebben ze zo'n magneetkaart waarmee je toegang tot van alles en nog wat kan krijgen. Maar vingerafdrukken?

De andere drie punten geven wat mij betreft overzichtelijk weer wat je zou moeten weten over privacy op school. Een andere bron waaruit je je kennis zou kunnen halen over dit onderwerp is de speciale uitgave van Kennisnet hierover.
Bij SCOH hebben we al een aantal jaar expliciet beleid over het omgaan met persoonsgegevens en het publiceren van foto's. Onze scholen zijn daaraan gebonden.



zaterdag 23 januari 2016

10 redenen om met Windows te werken in het onderwijs

Al surfend kwam ik op een website van het Microsoft Education Partner Network uit. Daar is (tijdelijk?) een folder (of een powerpoint) te downloaden met redenen waarom je met Windows zou moeten werken in de klas. Ik snap best dat het reclame is. En dat het in de categorie valt van: "Wij van wc-eend..."

De redenen die MS aandraagt zal ik hieronder opsommen. Daarvoor neem ik even de Engelstalige variant, want sommigen 'bekken' wel erg goed. Voor de toelichting van Microsoft kijk je hier (pptx). Mijn kijk op ieder punt vind je hieronder.

1. The platform you never outgrow
Ze geven aan dat zij de breedste keuze in apparaten hebben en dat er daardoor voor iedere leeftijd een geschikt apparaat bij zal zitten. Toch denk ik dat vooralsnog de iPad veel gebruiksvriendelijker is voor jonge kinderen (kleuters) dan welke Windowstablet ook. Vanaf de leeftijd dat kinderen gebruik gaan maken van kantoorpakketten begin ik in te stemmen met de stelling van Microsoft. Office is overal te gebruiken en het pakket kan zo veel dat het inderdaad met je mee kan groeien.

2. Compatibility king
Ze geven aan dat Windowsapparaten overweg kunnen met de meeste andere (rand)apparatuur die in klassen gebruikt wordt. En daarnaast ook met de meest diverse software, zoals oude netwerkinstallaties van educatieve software, flash op internetpagina's en alle moderne cloudbased applicaties. Hier moet ik ze gelijk in geven.

3. Thinking in ink
Hier heeft Microsoft het inmiddels wel echt begrepen. Als we kijken naar de discussie rond 'typen of schrijven', dan blijkt uit onderzoek dat men meer leert van handgeschreven notities maken dan van getypte notities maken. Daarnaast hebben veel mensen behoefte om op officiëlere stukken te kunnen 'kliederen'. In de nieuwe Office-apps op de iPad zie je dit nu dus ook terug. Je kunt lekker kliederen en schrijven in je documenten terwijl je niet de nadelen van papier hebt.

4. Collaborative learning on all devices
Via het Office365-platform kun je studenten vanaf welk apparaat dan ook aan het werk zetten met bepaalde opdrachten. Het maakt niet echt meer uit of ze dat vanaf een computer, een chromebook, een iPad of een Mac doen. Het werkt gewoon overal op.
Maarja, dat kan in Google Apps for Education bijvoorbeeld ook. Alles wat je nodig hebt, is feitelijk een browser. Microsoft voegt daar nog een hele rij handige apps aan toe voor hun platform.

5. Designed for all learning styles
Hier gaat Microsoft qua terminologie de fout in, vind ik. Over leerstijlen is veel onenigheid. En deze term zouden ze wat mij betreft beter kunnen vermijden. Wat ze bedoelen is dat hun apparaten en platform ervoor zorgen dat er in verschillende modaliteiten geleerd en gewerkt kan worden. Auditief, visueel, tekstueel, spraak, touch. Er is op veel verschillende manieren mee te werken. Je hebt daar dus de keuze in. Maar om dat te verbinden aan leerstijlen, vind ik wat ver gaan.

6. Best in class assistive technology
Ze showen hier functionaliteit als 'voorlezer', 'schermtoetsenbord', 'hoge contrastweergave' en 'vergrootglas'. Microsoft onderscheidt zich hiermee niet echt. Dit kan op andere apparaten en besturingssystemen ook. Ik weet niet waarom ze zichzelf hierin 'de beste' noemen.

7. Windows is for doing
Dit punt snijdt dan weer meer hout. Ik merk bij mezelf bijvoorbeeld dat ik voor het schrijven van een blogpost toch echt wel mijn windows-pc 'nodig' heb. Feitelijk kan ik het ook op een iPad. Maar daar doe ik het gek genoeg niet. Mijn iPad gebruik ik vooral om te consumeren en de communiceren. Maar als ik echt iets moet 'doen', dan pak ik een pc. Bij mij is dat Windows. Maar ik kan me voorstellen dat anderen daar ook een Mac voor gebruiken.

8. Deploy and manage your way
Hier kan ik niet zoveel over zeggen. Dit is meer een punt voor netwerkbeheerders. Microsoft heeft veel ervaring met het uitrollen en beheren van apparaten en netwerken. Bij ons op school gaat dat al jaren goed. Ze zeggen nu dus dat het met Windows 10 nog makkelijker wordt. Ik heb begrepen dat je straks vanuit een Office365-omgeving ook Windows 10 apparaten makkelijk kan beheren. Het is ook mogelijk om je op een Windows 10 apparaat aan te melden met je Office365 account. Daardoor worden dan meteen al je instellingen goed gezet, zoals mail, OneDrive e.d..
Maar ook hier geldt dat vanuit een Google Apps for Education dit ook kan op Chromebooks. Dus ik vraag me af of Microsoft zich hier nu onderscheidt. Als jij het antwoord wel weet, reageer dan hieronder in de reacties.

9. Safest Windows ever
Eigenlijk zeggen ze hiermee dat de vorige versies van Windows voor verbetering vatbaar waren. ;-)
Maar zonder gekheid: de mogelijkheden om leerlingen te beschermen tegen online gevaren is mijn inziens groot genoeg op het Microsoft-platform. Het is zeker een punt om rekening mee te houden als je technologie inzet in het onderwijs.

10. Get more for free than ever before
Dat is vooralsnog waar. De licenties voor Office365 zijn gratis voor onderwijsinstellingen. Leerlingen en medewerkers kunnen daardoor ook gratis gebruik maken van alle Office-applicaties. En de upgrade naar Windows 10 wordt op het moment ook gratis weggegeven. Daarnaast is er gratis online opslag in de OneDrive en kun je gratis gebruik maken van Skype.
Maar ook hier zijn er weer andere technologiereuzen die daarin hetzelfde bieden. En momenteel verandert de licentie-structuur bij Microsoft wel. Basisscholen registreren hun licenties via APS itdiensten en gaven daar vroeger het aantal pc's op een school op. Sinds vorig jaar moet je ineens het aantal medewerkers opgeven. Nu is het bedrag dat je betaalt nog niet gekoppeld aan het aantal medewerkers, maar de verwachting is eigenlijk dat dat op termijn (na 2017) wel gaat gebeuren. Hoe gratis zal het dan nog zijn..?


Conclusie
Microsoft doet zeker niet onder voor de concurrenten. Op sommige punten gooien ze zelfs hoge ogen. Bijvoorbeeld op het gebied van 'inking', 'compatibility' en productiviteit en veiligheid. Maar op de meeste punten kunnen ze de concurrentie gewoon (soms net) voldoende bijhouden.


vrijdag 22 januari 2016

9 fundamentele digitale vaardigheden die iedere leraar zou moeten hebben?

Gisteren las ik op educatorstechnology.com een artikeltje waarin 9 digitale vaardigheden werden opgenoemd die iedere leraar zou moeten hebben. Het is mij onduidelijk waarop ze het precies baseren. De vaardigheden worden in de post zelfs 'fundamenteel' genoemd.

  1. Opnemen en bewerken van geluidsfragmenten
  2. Creëren van bewerkte, interactieve en uitdagende videocontent
  3. Creëren van visueel aantrekkelijke content
  4. Gebruiken van sociale netwerksites voor het creëren van persoonlijke leernetwerken, te verbinden, het ontdekken van nieuwe content, en professioneel te groeien.
  5. Gebruiken van blogs en wiki's om samenwerkingsruimten te creëren voor leerlingen.
  6. Gebruiken van sociale bookmarkingswebsites, cureren en delen van bronnen met je klas.
  7. Creëren van aantrekkelijke presentaties
  8. Creëren van digitale portfolio's.
  9. Creëren van niet-traditionele quizzen. 

Bij iedere vaardigheid worden verschillende tools genoemd waarmee je die vaardigheid zou kunnen uitoefenen. Dat vind ik dan wel weer handig. Want als je aan de slag wilt met één van de vaardigheden, dan kun je met het artikel in de hand wel direct beginnen. Je hoeft zelf niet te zoeken met welke tool je dat dan moet doen.
Mijn kritiek zou zijn dat de vaardigheden wel erg technologisch georiënteerd zijn. Het lijkt wel of ze hebben gekeken welke tools er zijn en vervolgens hebben verzonnen welke digitale vaardigheden daar dan bij horen. En ik denk zeker niet dat je deze vaardigheden fundamenteel zou mogen noemen. Wat mij betreft zou ook niet iedere leraar deze vaardigheden moeten hebben.

Bij fundamentele digitale vaardigheden denk ik eerder aan een rijtje zoals dit:

  • Effectief en efficiënt gebruik van digitale schoolborden;
  • Effectief en efficiënt gebruik van beschikbare devices in de klas (of dat nou computers, telefoons of tablets zijn);
  • Kunnen uitlezen en analyseren van resultaten uit methodesoftware en leerlingvolgsystemen;
  • Onderbouwde keuzes kunnen maken over de inzet van analoge dan wel digitale werkvormen in je les.

Wat vind jij? Welke digitale vaardigheden zijn voor leraren fundamenteel te noemen?

donderdag 21 januari 2016

5+ aandachtspunten voor registreren bij webdiensten

André Manssen geeft 5 aandachtspunten bij het registreren voor een webdienst en/of webtool. Hij zet op een rij:

1. Gebruik een tijdelijk of wegwerp-emailadres
Bij de meeste cloud-maildiensten (Outlook.com of Gmail) kun je een alias instellen voor je e-mailadres. Dat houdt eigenlijk in dat je een extra e-mailadres aanmaakt in je bestaande account. En als er dan naar dat e-mailadres wordt gemaild, dan wordt die mail in je bestaande account bezorgd. Als je het e-mailadres niet meer nodig hebt, verwijder je de alias en je zult geen mail meer ontvangen die naar dat adres wordt gestuurd.

2. Maak zo min mogelijk gebruik van een 'social-login'.
Dat ben ik zelf ook geneigd om te doen. Ik hou niet zo van het koppelen van allerlei privé-accounts aan elkaar. Dus dat doe ik maar sporadisch. Alleen als ik zeker weet dat het me veel voordeel gaat opleveren. Je weet nooit helemaal zeker welke toegang je de social-login nou precies geeft.

3. Gebruik een wachtwoordmanager.
Zelf zou ik dit advies niet geven. Want wat voor de social-login geldt, geldt wat mij betreft ook voor de wachtwoordmanager. Ik vind advies 2 en 3 uit het lijstje elkaar dus tegenspreken. Ik hanteer wel een lijstje van wachtwoorden. Maar die staan eerlijk gezegd gewoon in een boekje. Mijn meestgebruikte wachtwoorden weet ik gewoon uit mijn hoofd. Ik laat websites en browsers ook nooit mijn wachtwoorden onthouden. Want de beste manier om je wachtwoorden te onthouden, is ze vaak te gebruiken.

4. Kun je het account eenvoudig beëindigen en alle gegevens verwijderen?
Dat ben ik eigenlijk wel met hem eens. Dit zou je vooraf na moeten gaan. Maar ik doe dat eerlijk gezegd niet (altijd). Zo heb ik ooit eens een account aangemaakt bij Runkeeper, maar daar doe ik nooit meer wat mee. Geen idee of daar nog gegevens in staan. Waarschijnlijk wel. (3 fietstochtjes...;-) )

5. Hoe is de privacy van de website geregeld?
Ik denk dat dit vooral van belang wordt als er in de webdienst niet alleen gegevens van jou worden geregistreerd, maar ook gegevens van leerlingen. Denk dan bijvoorbeeld aan diensten als Classdojo en Klasbord, Voor gegevensverwerkingen in zulke systemen heb je de toestemming van ouders nodig. Of je moet met gefingeerde leerlingnamen werken. Dat kan ook. In ieder geval zul je even moeten nagaan hoe het geregeld is.

Aan het lijstje van André zou ik nog een zesde punt toe willen voegen.

6. Wat is het verdienmodel van de webdienst of webtool?
Gratis bestaat niet. Als de dienst gratis is, ben jij het product.


Waar let jij op als je een webdienst gaat uitproberen?

woensdag 20 januari 2016

Zorg voor veilige wachtwoorden

Vandaag was in het nieuws dat het met veilige wachtwoorden nog steeds niet goed gesteld is. De wachtwoorden '123456' en 'password' waren de meest gebruikte wachtwoorden in 2015. Dat zegt volgens nu.nl een lijst op basis van een database met ruim 2 miljoen uitgelekte wachtwoorden.

Alvorens ik in ga op de bron van het bericht, eerst even het belang van de boodschap. Natuurlijk is het zo dat we voorzichtig moeten omgaan met onze wachtwoorden. Net zoals we dat doen met onze sleutels van de auto en de voordeur. Zonder wachtwoorden krijg je geen toegang tot applicaties, en van sommige applicaties wil je niet dat de gegevens 'op straat' komen te liggen. Dat weet iedereen wel.
Maar handel daar maar eens naar. Dat doen een heleboel mensen niet. En ik kan het (zoals iedere ict-coördinator) weten. Ik zie relatief een hoop wachtwoorden voorbij komen. Nee, de voornaam van één van je gezinsleden met daarachter het geboortejaar van één van je (andere) gezinsleden is geen sterk wachtwoord. Ook al voldoet dat wel aan alle regeltjes van het wachtwoordbeleid van de organisatie.
Sterker nog een wachtwoord zou strikt genomen niet eens gebaseerd moeten zijn op een bestaand woord.

Maar hoe dan?
Want je wilt je wachtwoord eigenlijk ingewikkeld te raden maken, maar ook makkelijk te onthouden. Dat hoeft elkaar niet tegen te spreken. Twee tips:

1. Gebruik een wachtwoordgenerator 
Dat levert geheid moeilijker wachtwoorden op dan je zelf zou kunnen verzinnen. Wat ik bij systeem-wachtwoorden vaak doe, is dat ik een wachtwoordgenerator (bijv. deze) een aantal wachtwoorden laat genereren en van dat lijstje dan de makkelijkste kies. Maar dit is eigenlijk alleen een optie voor wachtwoorden die je regelmatig gebruikt. Die onthou je namelijk niet met je hoofd, maar met je vingers is mijn ervaring. Zet een toetsenbord met een andere indeling neer, en je weet het niet meer,

2. Verbouw een zin tot wachtwoord
De tweede tip is beter te hanteren voor de gemiddelde gebruiker. Ik las ooit een artikel op Dutchcowboys over het genereren van wachtwoorden. Zij stellen de volgende simpele stappen voor:

"1 - Denk aan een zin die je gemakkelijk kunt onthouden, bijvoorbeeld: "Oasis en Simon & Garfunkel zijn de favoriete bands uit mijn jeugd".
2 - Neem de eerste letters van elk woord van deze zin: OESEGZDFBUMJ
Dit vormt de basis van je wachtwoord.
3 - Om het wachtwoord sterker te maken varieer je vervolgens in hoofdletters en kleine letters. Je wachtwoord ziet er dan als volgt uit: oESeGzDFbUMj
4- Wissel vervolgens sommige letters om voor een cijfer. De letter O wordt bijvoorbeeld een nul.
0ESeGzDFbUMj
5 - Voeg nu speciale tekens toe, je kunt bijvoorbeeld 'en' vervangen door + of &
0+S&GzDFbUMj"


Hoewel ik vind dat er door gebruikers veel meer aandacht besteed mag worden aan het gebruiken van veilige wachtwoorden, heb ik ook wel opmerkingen bij het bericht dat vandaag in het nieuws kwam. Die lijst blijkt dus samengesteld te zijn uit een database met gelekte wachtwoorden. Het lijkt mij dat er in een database met gelekte wachtwoorden relatief meer 'makkelijke' wachtwoorden zitten. Het feit dat een wachtwoord makkelijk te raden valt, maakt de kans toch groter dat hij in zo'n database met gelekte wachtwoorden terecht komt?
Daarnaast is het ook aardig om naar de bron te kijken. Voor zover ik het kan zien, gaat het om Splashdata, die twee diensten uitventen. Namelijk TeamsID en SplashID, beide oplossingen voor wachtwoordmanagement. Zo'n partij heeft er uiteraard veel baat bij dat beslissers denken dat het erg slecht gesteld is met het wachtwoordmanagement van de gemiddelde gebruiker. Slim om jaarlijks een bericht de wereld in te sturen met deze strekking dus.











dinsdag 19 januari 2016

ICTbekwaamheid verhogen bij leraren

Een tijdje terug las ik een blog van Mark Timmermans over strategieën om de ict-vaardigheden bij leraren te verbeteren. Mark noemt drie voorwaarden, en vervolgens vier niveaus waarbij je aan die vaardigheden kan werken.

De voorwaarden waaraan voldaan moeten worden zijn:

1. Aandacht voor het innovatiepotentieel
Hij beschrijft het innovatiepotentieel van een team in termen van 'willen', 'kunnen' en 'mogen'. Daarbij is een gezamenlijke visie belangrijk. Zodat je individuen de ruimte geeft om te handelen.

2. Pioniers en voorlopers
Je hebt in een team pioniers nodig die experimenteren met ict en die de rest van het team kunnen enthousiasmeren als zo'n experiment slaagt.

3. Leiderschap
Hierbij gaat Mark vooral in op het hebben van een visie. De leider zou dan het team moeten aansturen volgens die visie.

Deze drie voorwaarden doen mij een beetje denken aan het model voor duurzame implementatie van ict van InHolland.

In de blogpost van Mark worden daarna vier niveaus beschreven waarop actie ondernemen kan worden op het gebied van teamontwikkeling, professionalisering van medewerkers en goede ict-middelen. Die vier niveaus zijn achtereenvolgens:
  • teamniveau
  • ondersteuning op individueel niveau
  • organisatieniveau
  • niveau van ict-toepassingen
Het artikel van Mark geeft (deels) antwoord op de vraag hoe je de professionalisering van leraren op het gebied van ict kunt aanpakken. Maar zijn model (als je het zo kunt noemen) kan net zo goed van toepassing zijn op het rekenonderwijs. Of woordenschatonderwijs. Dat maakt het niet minder bruikbaar. Maar het laat nog wel wat vragen onbeantwoord.
Een vraag die onbeantwoord blijft, is bijvoorbeeld wát je precies verwacht van leraren en waaróm. En dan vooral op het gebied van ict. Maar dat is voer voor een andere blogpost.



maandag 18 januari 2016

10 tips voor een succesvolle inzet van gamification

Van de week schreef ik over 7 gamingprincipes die kunnen bijdragen aan leren. We hebben het dan over de term gamification. Op InformED kwam ik een artikel tegen met tips rondom het inzetten van gamification-principes in je onderwijs. Voor een succesvolle inzet adviseren zij:

1. Ga cijfers en beoordelingen niet gamificeren.
2. Wissel werkbladen af met games.
3. Maak falen noodzakelijk en low-stakes.
4. Verkort de feedbacktijd.
5. Gebruik actief experimenteren en ontdekken voor de harde wetenschappen.
6. Gebruik rollenspellen en verhalen voor de sociale wetenschappen.
7. Zorg voor concrete, passende uitdagingen.
8. Beloon oplossingen met moeilijke(re) problemen.
9. Verwacht niet dat game jargon genoeg is.
10. Maak het visueel.

Ik pik daaruit dat de voornaamste waarschuwing is dat je er niet komt met oppervlakkig wat gametermen toevoegen aan je lessen. Je moet structureel wel iets veranderen als je er effect van wil zien.
Ik denk dat gamification zich vooral leent voor lesaanbod dat je via mastery learning kunt laten passeren. En je hebt een hoop data nodig over de activiteiten van de leerlingen om tijdens het leren snel bij te kunnen sturen. Dat blijkt ondermeer uit de wens tot snelle feedback, de zone van naaste ontwikkeling willen blijven volgen, en een oplossing belonen met een moeilijker (maar niet te moeilijk) probleem.

Leren in een digitale (virtuele) omgeving zou het mijn inziens enorm veel makkelijker maken om op een effectieve manier met gamification-principes te gaan werken. Alles wat een leerling in zo'n omgeving kan namelijk theoretisch worden vastgelegd. (De vraag of we dat ook moeten willen, is overigens een andere.) Dat levert een berg data op, die je kunt gebruiken om de leerlingen op tijd de juiste uitdaging te bieden.

Interessant is daarnaast de vraag of gamification ook analoog kan. Ik denk dat je bepaalde elementen zeker wel kunt uitwerken in een analoge setting. Zo denk ik aan badges, low-stakes uitdagingen, en een falen-is-normaal-mentaliteit. Dus ook zonder digitale leeromgeving kun je je voordeel doen met principes uit de gamewereld.


zondag 17 januari 2016

9+ aanbevolen apps voor kleuterklassen met iPad

Zoals ik afgelopen woensdag al schreef, was ik maandag op de school van mijn kinderen om hen van advies te voorzien over het gebruik van iPads in de klas. De vraag welke apps te gebruiken kwam al snel op tafel. Ik had hen toen beloofd om een lijstje te maken van apps waarvan ik vind dat ze geschikt zijn voor gebruik in kleuterklassen. Onderstaand lijstje is niets meer en niets minder dan dat.

Letterschool
Een app voor ontluikende geletterdheid en schrijven. Mijn eigen kinderen hebben er op de kleuterleeftijd veel plezier van gehad wanneer ze thuis op de iPad mochten.

Letterlegger
Geschikt voor 'snelle' kleuters op het gebied van lezen. Eigenlijk een ondersteunende app voor leerlingen in groep 3, maar mijn inziens ook prima in de kleuterklas in te zetten. Het is een app van Zwijsen die prima past bij de gehanteerde methode.

Rompompom ik leer letters
Ook een app van Zwijsen. Zij geven een maandblad uit met de naam Rompompom. Het figuurtje begeleid jonge kinderen met allerlei spelletjes rondom letters en woordjes. Aardig is bijvoorbeeld het spelletje waarbij de gyroscoop van de iPad gebruikt wordt om kaartjes in het juiste kistje te 'schudden'.

Lego Friends Story Maker
Van Lego is er een hele rits aan apps te downloaden. De meeste zijn gewoon leuk voor thuis voor simpel vermaak. De Story Maker van Lego Friends is mijn inziens ook educatief in te zetten bij taalonderwijs. De kinderen kunnen op een vrij eenvoudige manier een verhaal in elkaar zetten en opnemen. Je zou het daarna via een Apple TV kunnen laten zien aan de klas.

Kodable
Voor kleuters (en juffen) die de eerste stappen willen zetten met een programmeerleerlijn. De bedoeling is dat je een pluizig bolletje een bepaald pad laat volgen door vooraf de route die hij moet nemen te programmeren. De opdrachten worden al gauw steeds moeilijker waardoor leerlingen leren om stapsgewijs vooruit te denken.

Slate Math
De beste rekenapp die ik ooit gezien heb. Ontwikkeld onder regie van een Israëlische computerwetenschapper. De meeste rekenapps begeven zich op het gebied van automatiseren en 'stampen'. Deze app werkt aan het inzicht en begrip. De app is zo omvangrijk dat ik de gelegenheid nog niet heb gehad om alles helemaal te bekijken. (Mijn dochter overigens wel, hoor.)

Matrix game 3
Hiervan bestaan eigenlijk drie apps die opklimmen in moeilijkheid. De bedoeling is dat de kleuters een kaartje op de juist plek in een matrix neerleggen. Hoewel ik denk dat het sommige kleuters snel kan vervelen, ben ik ook van mening dat het een goede oefening is. En ze krijgen direct feedback op wat ze neerleggen. Beter dan dezelfde oefening op papier in ieder geval. (Matrix game 1, Matrix game 2.)

Bobo vormen en kleuren
Van de lijn Bobo zijn er meerdere educatieve apps. Net als het tijdschrift zitten deze apps boordevol zinvolle spelletjes. Vormen en kleuren is maar één van de vele apps van Bobo.

Jop gaat slapen
Eigenlijk geldt hetzelfde voor de serie van Jop. Dat zijn eigenlijk een soort interactieve prentenboekjes waarin een bepaald thema centraal staat. Jop is een giraf die een hoop meemaakt. En de kleuter wordt daar deelgenoot van. Ondertussen leert Jop hem van alles.


Zoals gezegd is dit maar een lijstje dat ik toevallig heb samengesteld toen mijn kinderen zelf in de kleuterperiode zaten. Maar ik heb ook maar één mening. Als een school aan de slag gaat, is het zinvol om met zoveel mogelijk collega's op zoek te gaan naar geschikte apps. Daarbij zou ik willen aanbevelen dat je eerst op een rij zet voor welke vakgebieden of thema's je geschikt materiaal zoekt, en waar dat materiaal aan moet voldoen. Dat zoekt een stuk makkelijker.
En maak daarbij gebruik van de kennis van velen: bijvoorbeeld een platform als Eduapp.



zaterdag 16 januari 2016

Wijsheid van de menigte en klassengrootte

De theorie van 'Wisdom of the Crowd' zegt - kort door de bocht - dat de gemiddelde beoordeling van een gegeven door heel veel mensen het meest bij de waarheid in de buurt komt.
Stel je hebt een pot met knikkers. En je wilt weten hoeveel knikkers daar in zitten. Dan vraag je dus gewoon aan heel veel mensen om een schatting te doen van het aantal knikkers. Je noteert al die schattingen. En daar neem je dan het gemiddelde van. Grote kans dat dat gemiddelde de echte hoeveelheid vrij nauwkeurig benadert. Tenminste, dat zegt de theorie. Leuk experiment om met je klas een keer te doen, misschien.

Volgens een artikel van de BBC en deze wikipedia-pagina was het een neef van Charles Darwin die het verschijnsel in 1907 voor het eerst opmerkte tijdens een braderie waar het gewicht van een os geraden moest worden door het publiek. Het opvallende was dat het gemiddelde van alle schattingen ook beter was dan de schattingen van individuele vee-experts.

Naar aanleiding van de theorie wordt er vaak gezegd dat we belangrijke beslissingen beter aan de menigte moeten overlaten. Dat klinkt goed en past wellicht heel goed bij de uitvoering van een democratie. Maar er is wel een aantal aandachtspunten.

1. Diversiteit in de menigte
De theorie werkt alleen als de groep waaraan het antwoord gevraagd wordt bestaat uit mensen die van elkaar verschillen.

2. Onafhankelijkheid
De theorie werkt alleen als de leden van de groep waaraan het antwoord gevraagd wordt onafhankelijk van elkaar tot hun antwoord komen. Ze mogen elkaar niet beïnvloeden.

3. Decentralisatie
De theorie werkt alleen als de leden van de groep bij het vormen van het antwoord gebruik maken van de kennis die zij lokaal (vanuit hun perspectief) bezitten.

4. Aggregatie
De theorie werkt alleen als de verschillende antwoorden op de juiste manier worden geaggregeerd. Ik kan alleen nergens vinden hoe je dat juist moet doen. (Ook niet hoe je dat verkeerd doet, overigens.)

Wisdom of the Crowd gaat dus niet werken als één iemand zijn gelijk wil halen door anderen te beïnvloeden. Het gaat ook niet werken als we vooral mensen opzoeken die hetzelfde zijn als wijzelf.
Het gaat ook niet werken als (het komen tot) beslissingen vanuit één punt worden aangestuurd.


Klassengrootte

Dat gezegd hebbende is het interessant te kijken naar de discussie rondom klassengrootte. De wetenschap zegt dat klassengrootte er niet (echt) toe doet in relatie tot opbrengsten van het leerproces. Die boodschap wordt vooral verspreid door John Hattie en volgers. Hattie is een expert die heel veel onderwijsonderzoek op een hoop heeft gegooid en daaruit allerlei conclusies heeft weten te trekken. Dat heeft hem heel wat tijd en moeite gekost. Knap werk, mogen we concluderen. Toch?

Maar vraag een gemiddelde leraar of klassengrootte iets uitmaakt en het antwoord is: 'ja, natuurlijk maakt dat uit'. Dat vind ik vreemd.
En nu las ik op het blog van Blogcollectief Onderzoek Onderwijs zelfs dat ouders dat eigenlijk ook vinden. Want wat doen ouders als de klas van hun kinderen groter worden: ze zijn onder andere geneigd om hun kinderen naar een andere school te sturen.

Zet nu de wisdom of the crowd tegenover wisdom of the expert. Wie moeten we nu geloven?


vrijdag 15 januari 2016

Uitgangspunten ict voor leren

In een duidelijk artikel geeft Wilfred Rubens commentaar op een bijdrage van Laura Moorhead. Het gaat daarin om uitgangspunten die je hanteert om ict te gebruiken voor leren.
Relevant materiaal voor mij, omdat we binnen SCOH met een werkgroep gestart zijn die juist met het onderwerp ict-gebruik voor leren aan de slag gaat. Het doel van deze werkgroep is te komen tot een bepalingen waaraan het ict-gebruik aan onze scholen minimaal zou moeten voldoen. Wat vinden wij nou dat nodig en gewenst is met ict en onderwijs? En hoe ondersteunen we scholen en leraren daarin?

Deze werkgroep is inmiddels verdeeld in een paar subgroepjes die met de volgende onderwerpen aan de slag gaan.

  • ICT als leermiddel (voor rekenen, taal, enz..)
  • ICT als doel (mediawijsheid, programmeren e.d.)
  • Benodigde infrastructuur
  • ICT-bekwaamheid van leraren
Op het hoe en waarom van deze werkgroep zal ik later nog wel eens ingaan. In deze blogpost wilde ik dus inzoomen op het eerste onderwerp. ICT als leermiddel, oftewel ICT voor leren. Welke uitgangspunten kun je dan hanteren. Laura noemt volgens Wilfred de volgende:
  • Stel leerdoelen voorop, niet de technologie
  • Maak gebruik van 'open' leertechnologie die juist nieuwsgierigheid stimuleert, en lerenden in staat stelt op onderzoek te gaan.
  • Zorg ervoor dat ICT leren niet gemakkelijk maakt.
  • Neem feedback serieus
  • Wees vooralsnog sceptisch over geïndividualiseerd leren
  • Houd op een authentieke manier rekening met de interesses van lerenden
  • Maak gebruik van technologie die sociale interactie ondersteunt
  • Maak gebruik van open educational resources
Wilfred voegt daar de volgende opmerkingen nog aan toe. 
  • Het belang van activerende didactiek
  • Het belang van veel afwisseling
  • Het bevorderen van intrinsieke motivatie
  • Het niet vrijblijvend inzetten van leertechnologie.
Wat mij betreft waardevolle bijdragen die ik zeker mee ga nemen naar onze werkgroep.
Wie aanvullingen heeft, is uitgenodigd te reageren.



donderdag 14 januari 2016

7 manieren waarop gamingprincipes kunnen bijdragen aan onderwijs

De titel van deze blogpost komt rechtstreeks van een blogpost op Educational Technology and Mobile Learning: '7 Ways Video Games Enhance Learning'.
In dat artikel bespreken ze dat het onderwijs iets zou kunnen leren van principes die in de game-industrie vrij normaal zijn. De argumentatie is dat de spellenmakers moeten zorgen voor uitdagende, boeiende en motiverende ervaringen, omdat ze anders de concurrentie niet overleven. Er worden 7 principes besproken die weer 'geleend' zijn uit een TED video uit 2010.

De spreker (Tom Chatfield) gaat in op wat computerspellen doen met het brein. Hij schetst dat in een (online) spel van tegenwoordig eigenlijk alles wordt gemeten wat de speler doet. Door die enorme berg data kunnen spellenmakers volgens hem een beloningsschema opstellen. Ze kunnen nauwkeurig voorspellen wanneer iemand zal afhaken, en dus programmeren ze op precies dat punt in het spel een beloning, of een nieuwe opdracht, of ... nouja, iets.
Hij vergelijkt het spelen van een spel eigenlijk met het continu openen van doosjes, of cadeautjes, zo je wilt. En de spellenmakers bepalen hoe vaak er cadeautjes zijn, hoe groot ze zijn en wie ze krijgt.

Omdat alles in een game gemeten wordt, kun je ook op heel veel manieren terugkoppelingen doen van dat meten naar de speler. En die terugkoppelingen zijn de manieren waarop spellenmakers het spel interessant houden.
De spreker in de TED talk noemt deze zeven:
- Ervaring wordt geteld. Dat zijn de XP-points in games. Bij alle kleine dingen die je doet in het spel, krijg je ervaringspunten. En die worden zichtbaar gemaakt.
- Meerdere doelen tegelijkertijd op korte en lange termijn. De speler heeft een keuze met welke opdracht of missie hij aan de slag gaat. Hij kan kiezen tussen een snelle opdracht met een kleine beloning of een lange opdracht met een grotere beloning.
- Inzet belonen. Het maakt niet uit of je een doel haalt of niet. Als je het geprobeerd hebt, krijg je daar ook een beloning voor.
- Snelle, regelmatige en duidelijke feedback. De speler moet weten of hij op de juiste weg is.
- Element van onzekerheid. Als iedere actie een beloning oplevert, dan raken mensen gauw verveeld. Er moet een element van onzekerheid in zitten. Krijg ik het wel of niet, en wanneer dan wel? Dat houdt mensen aan de gang.
- Gebruik maken van momenten van verbeterde aandacht. De spellenmakers kunnen volgens de spreker steeds beter voorspellen wanneer spelers gevoelig zijn voor bepaalde input. Dit noemt hij momenten van verbeterde aandacht. Die momenten kun je gebruiken om het geheugen of het zelfvertrouwen van mensen te versterken.
- Andere spelers. Spelers houden elkaar gemotiveerd. Er zijn taken die je in je eentje in een spel niet kunt volbrengen. Daar heb je anderen voor nodig. En je hebt het gevoel dat er op jou gerekend wordt.

Vervolgens gaat hij in kansen voor bedrijven en onderwijs om van deze kennis gebruik te maken. Daar zit wel iets in wat onderwijs betreft. Er wordt in het onderwijs ook steeds meer mogelijk met digitale leeromgevingen waarin allerlei datapunten worden vastgelegd. Als we deze bovenstaande kennis daarop kunnen toepassen, maken we leren voor een hoop kinderen misschien wel makkelijker en leuker.
Maar... ik zie ook een denkfout. (Denk ik). Hij past namelijk de kennis die ontwikkeld is bij een specifieke groep (namelijk mensen die online spelletjes spelen leuk vinden) toe op een veel grotere groep (namelijk alle mensen).

Zijn er al onderwijsapplicaties die op deze manier met data kunnen omgaan? Ik ken ze niet.


Hieronder de TED talk:





woensdag 13 januari 2016

Eduapp biedt vanaf nu twee smaken

Afgelopen maandagochtend was ik op de school van mijn kinderen. Ze werken daar sinds enige tijd met iPads bij de kleuters. Ik had aangegeven dat ik ook wel enig verstand van ict in het onderwijs had. Daarop vroegen ze me of ik een keer tijd had om daarover ideeën te komen uitwisselen. Zo gezegd, zo gedaan.

We hebben het (vrijwel) niet over beheer van de apparaten gehad. De grootste vraag die op tafel lag, was eigenlijk: "Hoe komen we erachter welke apps geschikt zijn?" En: "Kun je ze bijvoorbeeld het best rubriceren op vakgebied of op thema?"
Ik heb daar wel ideeën over, maar ik ben ook maar één mens, met één mening. Ik heb hen voorgesteld om gebruik te maken van relevante bronnen op het internet. (Nadat ik uiteraard mijn mening eerst verteld had... ;-) )

Eén van die bronnen om te komen tot een goede selectie van apps is wat mij betreft nog steeds Eduapp. En laat het toeval nou beslist hebben dat ik deze week ook een mailtje kreeg van Eduapp dat ze er vanaf nu zijn in twee smaken.

1. Gratis - Eduapp voor leraren
De eerste smaak is het gratis (individuele) account. Wat krijg je daarvoor?

  • Wekelijks nieuwe educatieve apps in je dashboard
  • Onbeperkt zoeken naar apps, lijsten, personen en organisaties, inclusief alle filters zoals vakgebied en type systeem
  • Onbeperkt lijsten maken
  • Onbeperkt werken met privacy-instellingen, dus je lijsten op privé zetten


2. Betaald - Eduapp voor scholen
De tweede smaak is het betaalde account waarmee je binnen een school kunt samenwerken. Wat krijg je daarvoor?

  • Onbeperkt zoeken naar lesideeën, inclusief alle filters zoals vakgebied en type lesidee
  • Onbeperkt lesideeën maken
  • Je gemaakte lijsten en lesideeën alleen delen met de teamleden van je school
  • Berichten en foto’s met teamleden delen zodat je altijd weet wat er speelt.

Ik vind de scheiding die ze maken tussen de twee vormen wel logisch. Je legt duidelijk de educatieve inzet van de apps (lesideeën) bij scholen. Daarmee zou je voor een bepaalde kwaliteit van de lesideeën kunnen zorgen. Ik ben benieuwd hoe dit gaat uitpakken. 
Als ik echter naar onze stichting kijk, zie ik voor het gebruik van het platform nog niet heel erg veel belangstelling. En toch worden de vragen - zoals hierboven door de school van mijn kinderen - ook gesteld door onze scholen. 
De vraag die hier eigenlijk aan ten grondslag ligt, is de vraag of scholen voor deze dienst willen betalen. Maar dat is een andere vraag dan waar ik deze blogpost mee begon. Want het antwoord op die vraag is eigenlijk heel helder: Eduapp. 




dinsdag 12 januari 2016

Nieuwe functies voor het onderwijs in iOS 9.3

Apple heeft een preview uitgebracht van iOS 9.3. En die update lijkt belangrijk te worden voor het gebruik in het onderwijs.
Hier vind je berichtgeving in de Vives. En hier op Nu.nl

Welke nieuwe functies komen er straks eigenlijk beschikbaar? Ik zocht even op de site van Apple. Ik laat bij de opsomming de superlatieven van Apple zelf even achterwege. Want uiteraard vinden ze het zelf geweldig, fantastisch en extreem vernieuwend. Ik denk alleen maar: het zou eens tijd worden.

1. Gedeelde iPad
Leerlingen kunnen straks inloggen met een gebruikersprofiel op een iPad, Als ik het goed begrijp kunnen ze klikken op een fotootje en daarmee kunnen ze dan inloggen. Er staat alleen niet bij hoe de iPad aan dat overzicht aan fotootjes komt. Misschien kunnen ze gelijk een koppeling met Esis of Parnassys meenemen in de update. ;-)
Aan jongere leerlingen is ook gedacht. Die hoeven alleen maar een viercijferige code in te toetsen op de iPad, staat er te lezen. Of dat voor die leerlingen nu echt gebruiksvriendelijk is, waag ik te betwijfelen.

2. Klaslokaal (Classroom) 
Met deze functionaliteit kan de leraar straks alle iPads in zijn klas beheren tijdens de les. Jij bepaalt als leraar dan welke app er open mag staan op de apparaten en of ze al naar een volgend onderdeel kunnen doorklikken. Het klinkt alsof het werkt zoals functionaliteit in Nearpod of een teacher-paced quiz in Socrative. Met de tool kun je ook het scherm van de leerling-iPad op het grote scherm in de klas tonen. Dat kan met Prowise ook, en beter. Want voor de Apple variant heb je zeer waarschijnlijk een Apple TV nodig. En Prowise werkt crossplatform.

3. Apple School Manager 
Een soort beheerprogramma waarmee je in ieder geval de volgende dingen kunt: Apple ID's aanmaken voor het gebruik binnen je school; de devices beheren via mdm; kopen en distribueren van apps en boeken.

4. Beheerde Apple ID's
Daarmee wordt het mogelijk opslag (via iCloud) beschikbaar te maken voor je gebruikers, wachtwoorden te resetten en Apple ID's in bulk te creëren.

Al met al denk ik dat deze update het ict-landschap wel weer gaat veranderen. Want wat betekent deze update voor partijen als Brightcenter (opslaan van leerlingprofiel informatie uit apps), Zuludesk (MDM beheerprogramma) en de grote beheerders als Skool en Qlict?
En hoe gaat dit zich verhouden tot de producten van Microsoft? Windows 10 in combinatie met Office 365 heeft deze functionaliteit ook in zich. En nog wel beter, denk ik. Zij hebben alleen weer geen iPad.

Eigenlijk komt het er met deze update kortweg op neer dat Apple betere beheertools voor het onderwijs inbrengt in het werken met iPads. En daarmee zijn we nu qua beheer van iPads op het punt gekomen waarop we met de Windowscomputers waren vlak voor het punt dat de bekabelde netwerken in de scholen werden aangelegd. Apple heeft vanuit dat perspectief nog een lange weg te gaan.

maandag 11 januari 2016

Leren programmeren met het nieuwste van CES 2016

Ieder jaar vindt begin januari de CES plaats, een grote technologiebeurs in Las Vegas. Dit jaar was het van 6 tot 9 januari. Ik heb daarvan niet zo heel veel voorbij zien komen dat relevant is voor het onderwijs. Maar dat kan ook aan mij liggen.

Twee grote merken kwamen met materiaal op het gebied van leren programmeren.

Fisher Price kwam met de Code-a-pillar. Een robotrups die uit verschillende segmenten bestaat. Die segmenten kun je in verschillende volgordes aan elkaar klikken. En afhankelijk van die volgorde gaat hij dan 'dingen doen'. De begeleidende tekst zegt dat het een soort basisprogrammeren voor jonge kinderen is. Hoewel ik daarop nogal wel wat durf af te dingen, lijkt het me leuk speelgoed. Het apparaat moet rond de 50 dollar gaan kosten. Of het ding ook in Nederland in de winkels komt, vermeldt het bericht niet. En ik zie het eerlijk gezegd niet snel verschijnen in het onderwijs.




Lego komt met een nieuwe versie van de WeDo lijn. WeDo 2.0. Het is een programmeerlijn die speciaal voor het onderwijs ontwikkeld is. Het lijkt een beetje op MindStorms, maar het is wel anders. Dit platform koppelt ook met mobile devices op Android en iOS waardoor je het programmeren van de slimme blokjes ook op je iPad of je telefoon kunt doen. De instructies worden dan doorgegeven via bluetooth naar de slimme steen in je model.
Bij MindStorms heb je een pc nodig waarop je de programmeercode in elkaar zet. WeDo lijkt door het gebruik van tablets weer net even iets moderner en intuïtiever.





zondag 10 januari 2016

Zo ver is het dus al

Even niet iets dat met de praktijk van onderwijs en technologie van het moment te maken heeft. Maar wel over de samenleving waarin wij langzamerhand terecht komen. Of terecht zijn gekomen.

Op Frankwatching verschijnt regelmatig een tekst van de hand van Joost Stein Bisschops. Wat mij betreft een schrijver met een heel vlotte pen. En de meeste van zijn columns weten mij te boeien. Deze week schreef hij een stukje met de titel 'Zo weten we nu al wie er afvalt bij Wie is de mol'. Wees gerust hij gaat daarin niets verklappen over Wie is de mol.

Het stukje gaat erom dat er tegenwoordig op basis van publieke bronnen allerlei conclusies getrokken kunnen worden over wie waar aanwezig is op welk moment. Daarbij legt hij een erg origineel verband tussen de afvallers (en winnaar) van Wie is de mol, en Russische militairen die betrokken lijken te zijn bij de ramp met de MH17.

Big data, daar gaat het over. In tweets, foto's, youtubefilmpjes en tv-uitzendingen zit data verscholen over aanwezigheid. En als je al die bronnen combineert kun je dus van heel veel mensen vrij accuraat weergeven waar ze op welk moment waren.
Nu zijn de systemen relatief dom. Ze slaan zaken op en binnen de eigen applicatie worden gegevens misschien makkelijk uitgewisseld. Volgens Joost is er nu nog menselijke interventie nodig om daar een laag intelligentie aan toe te voegen. De mens combineert die bronnen en verbindt er vervolgens conclusies aan.

Mijn grootste vraag is eigenlijk: komen we ooit in een situatie dat slimme systemen dit zelf kunnen?
Dan kun je in de toekomst bij zo'n incident theoretisch dus googlen 'Wie heeft de MH17 neergeschoten?' En dan maakt het systeem de analyse zelfstandig. Ik denk dat het op termijn zeker niet onmogelijk is dat een zoekmachine die vraag (onderbouwd) kan beantwoorden. Het is misschien veel meer de vraag op welke termijn dit mogelijk gaat zijn.

En: zijn er mensen die zich nu aan de systemen onttrekken? Is dat überhaupt mogelijk?



zaterdag 9 januari 2016

3 kleine notities over OneNote

Een bijdrage op het blog van Richard Byrne (Free Technology for Teachers) gaat over OneNote. Het gaat om een gastblog van Beth Holland met de titel 'Digital Note-Taking with OneNote'. Een waardevolle bijdrage wat mij betreft.

Hoewel ik aardig ingevoerd ben in de functionaliteiten van Office365 - waar OneNote ook onderdeel van is -, heb ik (nog) niet zo veel ervaring met OneNote. Ik gebruik zelf al jaren Evernote. Maar Beth beschrijft dat OneNote op een aantal punten toch echt verschilt van (de gratis versie van) Evernote.
Ik had me bijvoorbeeld niet gerealiseerd dat:

  • je in OneNote realtime kunt samenwerken.
  • je in OneNote vanaf meerdere devices (maar vanuit hetzelfde account) in hetzelfde notebook kan werken. Beth beschrijft daarbij het voorbeeld dat je foto's van je telefoon kunt toevoegen terwijl je de OneNote applicatie op je bord open hebt staan. Daarmee wordt OneNote ook geschikt voor een simpele vorm van bestandsoverdracht.


Daarnaast kun je OneNote gebruiken als pdf-bewerkingstool. Dat is natuurlijk handig voor vergaderstukken als je op je eigen 'papiertje' wilt kunnen droedelen.

Bovenal is OneNote gratis op elk device voor de volledige functionaliteit. Dat is ook onderscheidend ten opzichte van Evernote. Die werken met een gratis basisplan, maar voor realtime samenwerken moet je bijvoorbeeld betalen, naar ik meen.

vrijdag 8 januari 2016

Oudercommunicatiesystemen uitgelicht

André Manssen schreef een postje over gratis manieren om een nieuwsbrief te verspreiden als basisschool. Erg informatief.

Hij noemt de volgende diensten:
1. Laposta
2. Mailchimp
3. TinyLetter
Ik zou daar nog YMLP aan willen toevoegen.

Een tijd geleden zette ik mogelijkheden voor communicatie met ouders op een rij waarin ik de digitale alternatieven voor een nieuwsbrief opsomde. Het lijstje is inmiddels een beetje gedateerd, moet ik toegeven.

Eigenlijk zou ik basisscholen nu ook niet willen adviseren om een papieren nieuwsbrief via één van de tools die André noemt te gaan versturen. Beter is om meteen een goed oudercommunicatiesysteem te gaan gebruiken. De meeste van die systemen kunnen gewoon koppelen met je leerlingadministratieprogramma zodat je het beheer van je adressen voor een groot deel kunt automatiseren.

Een overzicht van oudercommunicatiesystemen maakte ik vorig jaar. Dat is op dit blog te downloaden. De meeste oudercommunicatiesystemen worden daarop wel genoemd. Ben je daarin geïnteresseerd? Kijk hier.


donderdag 7 januari 2016

Edudemic: 10 vaardigheden die leraren tegenwoordig moeten hebben

Leraren moeten van alles kunnen. En iedereen vindt er ook wat van.

Een tijdje geleden kwam Edudemic met dit lijstje van 10. Waarschijnlijk omdat het ook goed bekt in de titel van een bericht: 'The 10 Skills Modern Teachers Must Have'.

Korte vertaling:
1. Wees actief in professionele leergemeenschappen.
2. Weet hoe je technologie kunt toepassen.
3. Weet waar je bruikbare bronnen kunt vinden.
4. Participeer op Sociale Media.
5. Ontwikkel geweldige communicatievaardigheden.
6. Wees niet bang om 'nee' te zeggen.
7. Neem tijd om niet verbonden te zijn.
8. Vier diversiteit.
9. Blijf een levenslange leerder.
10. Doe wat je het beste kan.

Grappige lijst. Weet je waar ik werk aan die vaardigheden?
Hier.

:-)

woensdag 6 januari 2016

De financiële kant van ict in het onderwijs verdient aandacht

In drie minuten geeft Kennisnet informatie over de financiële kant van ict in het onderwijs.



Ik hoor sommige scholen wel eens zeggen dat er geen of weinig geld is voor ict. Kennisnet geeft eigenlijk aan dat het er vooral om gaat hoe je er over nadenkt. Het onderwijs mag zich volgens deze video bijvoorbeeld wel iets meer realiseren dat zij een grote klant (kunnen) vormen voor bedrijven die 'spullen' leveren. En als je de vraag bundelt, wordt je onderhandelingspositie beter.
Ik vind het een informatieve video. Meer informatie over ict en inkoop vind je overigens in de publicatie 'Advies Inkoop' (pdf) van het doorbraakproject Onderwijs & ICT.


dinsdag 5 januari 2016

Fixed en Growth Mindset uitgelegd en besproken

Carol Dweck heeft een theorie over de Fixed Mindset en de Growth Mindset. Aan het begin van de kerstvakantie besteedden een aantal blogs (Pedro, Judith) aandacht aan een duidelijke animatie over dit onderwerp. Zeker de moeite waard om te delen. Volgens Wilfred Rubens zelfs verplichte kost voor iedereen die op het gebied van onderwijs en opleiden werkzaam is. Oordeel zelf:



Frans Droog nam de moeite om er een commentaar bij te zetten op zijn blog. Hij stelt dat de theorie waardevol is, maar dat er misschien iets minder in extremen gedacht kan worden. Het is volgens hem niet óf Fixed Mindset óf Growth Mindset. Ik kan me in het oordeel van Frans wel vinden. Zoals hij stelt: leren is in de praktijk veel meer vloeibaar.
Desalniettemin geeft de theorie wel stof tot nadenken.

Wat vind jij?



maandag 4 januari 2016

Cognitive Load Theory haarfijn uitgelegd

Gisteren las ik een post op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs van Paul Kirschner. Hij schreef een heel heldere uitleg over de Cognitive Load Theory (CLT). Volgens hem zijn daar nog wel wat misverstanden over en met deze post wilde hij die uit de wereld helpen. Lees en leer meer op dat blog.

Samengevat kom ik op het volgende (let wel: dat is mijn interpretatie van wat Paul Kirschner schrijft):
Leren veroorzaakt belasting van het werkgeheugen. We kunnen de CLT gebruiken om na te denken over welke belasting we wél willen laten bestaan tijdens leren en welke niet.
Daarbij onderscheidt de theorie drie soorten belasting:
1. Inherente belasting. Die heeft te maken met de complexiteit van de taak.
2. Nuttige belasting. Die bevordert het leren.
3. Irrelevante belasting. Die werkt het leren tegen.

Voorbeeldje daarbij:
Ik kan me voorstellen dat je hierom de radio uitzet als je Franse woordjes probeert te leren.
Maar dat je muziek juist ondersteunend inzet als je luistert naar en meezingt met tafelliedjes als je de tafel van vermenigvuldiging probeert te leren.
De muziek is in het eerste voorbeeld een vorm van irrelevante belasting. In het tweede voorbeeld is het een vorm van nuttige belasting.

Ooit schreef ik overigens ook iets over cognitieve belasting waarbij de theorie over Multimedia learning van Mayer  ter sprake kwam. Zie hier.

zondag 3 januari 2016

13 functies om slim(mer) met je email om te gaan

Morgen begint 'het gewone leven' weer. Veel van mijn lezers zullen morgen ook hun emailbox weer induiken (of misschien heb je dat stiekem vandaag al een beetje gedaan). Na een periode van relatieve rust zit het ritme er komende week er als vanzelfsprekend na een dag al weer in. Tenminste, zo gaat het meestal.

Tijd voor wat tips om slimmer om te gaan met je mailbox. Ik heb ze niet zelf verzonnen. In november vond ik deze tips op OfficeBlogs, een blog van de maker van Outlook en Office365. Je mag alleen daarom al aannemen dat ze weten waar ze het over hebben. Toch?

De tips zijn kort samengevat (en vertaald) de volgende. Het is vooral van toepassing bij het gebruik van Outlook. Maak eens gebruik van de volgende functionaliteit:
1. Toekomstige of uitgestelde bezorging
2. Gespreksweergave
3. Voorwaardelijke opmaak
4. Regels
5. Email naar sms
6. Bureaublad waarschuwingen (uitzetten!)
7. Email sjablonen
8. Bewaar emailtjes als bestanden
9. Snelle stappen
10. Automatische opschoning
11. Gedelegeerde toegang

Meer informatie in de blogpost van OfficeBlogs. Daar staan per tip de beschrijvingen erbij. Sommige functionaliteit kende ik nog niet. Met 'email naar sms' heb ik bijvoorbeeld geen ervaring. Maar ik heb daar ook niet echt behoefte aan. Hetzelfde geldt voor automatische opschoning. Dat doe ik liever zelf. De 'email sjablonen' lijken me wel handig. Daar ga ik binnenkort eens werk van maken.

Verder mis ik in dit rijtje nog de functionaliteit van stemknoppen toevoegen aan je email zodat je snel een ja/nee vraag kunt laten beantwoorden door een groep geadresseerden. En de functionaliteit om antwoorden op jouw mailtje naar een ander adres te laten verzenden. In sommige gevallen is dat ook handig om in je arsenaal te hebben. Daarmee komen we op 13 tips.

Welke tip of functionaliteit mis jij nog?


zaterdag 2 januari 2016

Zelforganisatie van notities

Ik gebruik Evernote om mijn notities in op te slaan. Onder andere om relevante bronnen voor stukjes op dit blog bij elkaar te verzamelen. En van iedere webdienst die ik gebruik volg ik ook de blogs. Een interessant, maar voor blogpost-maatstaven vrij lang artikel, vond ik op het blog van Evernote.

Tiago Forte schreef daar de blogpost 'Evernote and the Brain: Designing Creativity Workflows'. Het is natuurlijk een vorm een van reclame maken voor de dienst Evernote, maar het aardige is dat zijn verhaal ook op gaat voor degenen die bijvoorbeeld OneNote gebruiken. Of Google Keep (al heb ik met die laatste zelf geen ervaring.)

Tiago schrijft een verhaal waarin hij beschrijft hoe teksten of ideeën die hij heeft/krijgt/ziet zich ontwikkelen. Hij heeft een manier van werken bedacht met het volgende sleutelconcept.

Organiseer je notities zo dat ze rondom bepaalde onderwerpen vanzelf gaan samenklitten. 

Het interessante is dat hij voor die zelforganisatie van de notities eigenlijk geen gebruik maakt van labels, maar vooral van het begrip 'return on attention'. Hij deelt zijn notities in in verschillende 'layers'. Als er meer aandacht aan een notitie is besteed, krijgt de notitie meer waarde en valt de notitie automatisch in een nieuwe diepere laag van verwerking. Een andere laag betekent niet dat het in een ander notitieboek gezet wordt, of dat er andere labels gebruikt worden. Hij maakt gebruik van de layout van een notitie om weer te geven in welke laag van verwerking de notitie zich bevindt. Dikgedrukte teksten in een notitie betekenen een andere laag, dan bijvoorbeeld de aanwezigheid van gemarkeerde gedeeltes in een notitie.

De auteur stelt dat de zelforganisatie van zijn notities ervoor zorgen dat hij creatiever naar buiten komt, omdat er bronnen met elkaar verbonden worden die soms op het eerste gezicht niet zo veel met elkaar te maken hebben.

Zijn verhaal kan relevant zijn voor:
1. Kenniswerkers die veel met teksten, ideeën en bronnen (van anderen) werken.
2. Het onderwijs in informatievaardigheden.

Opvallend (en misschien wel aantrekkelijk) in zijn betoog vind ik dat hij propageert om juist geen duidelijke doelen te stellen, maar de 'intelligentie' van de notities gebruikt om tot 'dingen' te komen. Dat staat haaks op de manier waarop veel organisaties werken. Volgens de kleurenleer werken veel organisaties 'blauw'. Zijn manier zou je eerder groen of wit kunnen noemen, denk ik.


vrijdag 1 januari 2016

Jaaroverzicht 2015


Een beetje laat misschien, maar hierbij het jaaroverzicht van dit blog.

Ik heb 107 berichten gepubliceerd in 2015. Dat zijn er 7 meer dan het jaar ervoor. 4 berichten waren gastblogs. De meeste berichten van mijn hand waren gevuld met leestips. Eind november heb ik aangegeven dat ik daarmee stop. Ik wil dit blog wat minder gaan gebruiken als doorgeefluik van wat anderen schreven, en wat meer als middel om mijn professionele ontwikkeling gaande te houden.

Tijd voor de statistieken:

  • totaal aantal unieke bezoekers op jaarbasis: 18.090
  • totaal aantal paginaweergaven op jaarbasis: 28.984
  • maand met de meeste paginaweergaven: november (3219)
  • dag met de meeste paginaweergaven: 31 mei (227)
Over heel 2015 heb ik iets minder bezoekers gehad dan over 2014. Dat zegt echter niet alles. Dit blog is ook te volgen zonder dat je ooit op mijn website komt. Want de berichten worden sinds januari 2015 in zijn geheel doorgeplaatst naar de Facebookpagina van dit blog. Daarnaast zijn de berichten ook prima te volgen via RSS, waardoor je ook niet per se op de site hoeft te komen.

De top 10 van meestgelezen berichten uit 2015 ziet er zo uit:

3. Mijn bezoek aan de NOT - 374 weergaven
6. Favoriete edubloggers - 334 weergaven
9. Leestips t/m 6 maart 2015 - 307 weergaven
10. Leestips t/m 16 januari 2015 - 291 weergaven

De nummer 1 is te verklaren omdat ik daar een aantal keer naar verwezen heb in schoolteams. Die post verwijst namelijk naar een download van een leesbingo die van mijn blog te plukken is. Vorig jaar heb ik die leesbingo gebruikt om mijn zoon aan het lezen te krijgen/houden. Die mogelijkheid gun ik iedereen, vandaar dat ik daar een download van gemaakt heb.

Opvallend is verder dat de top-5 gedomineerd wordt door gastblogs. Ik heb toen een aantal van mijn naaste collega's gevraagd om een stukje te schrijven. Dat hebben ze klaarblijkelijk goed gedaan.

2016 is nu begonnen. De edubloggersbadge van 2015 heb ik vervangen voor de 2016-variant. Zodoende laat ik zien dat jullie in het nieuwe jaar ook op berichtgeving op dit blog kunnen rekenen.

Rest mij nog om jullie allemaal een goed 2016 te wensen. 
Zorg voor de wereld.
Zorg voor elkaar.
Deel in de overvloed.