dinsdag 27 mei 2014

Tangible interfaces maken opmars

Omdat ik niet zo goed weet hoe ik het correct vertaal, begin ik deze post maar met de tem 'tangible interface'. Het lijkt me iets van tastbare interface te zijn, ofzo.
Een computer, in welke vorm dan ook, moet bediend worden. De meeste mensen doen dat tegenwoordig via een grafische interface. Er is een scherm en op dat scherm kun je op een grafische manier zaken manipuleren waardoor de computer doet wat jij zegt. Je gebruikt daar een muis voor, of een toetsenbord, of een touchscreen. Tot zover niets nieuws.

Toch zijn er ook andere manieren om een computer te bedienen. Je kunt bijvoorbeeld je stem gebruiken. Dan krijg je een interface via spraak. Google probeert dat bijvoorbeeld bij Google Glass ten uitvoer te brengen. En Apple via Siri bij de iPhone.
Naast een grafische interface en een spraakinterface is er nog een mogelijkheid. Dat is de tangible interface, wat ik hier dus voorlopig maar even 'tastbare interface' zal noemen. Laat ik een paar voorbeelden geven. Dan krijg je er een beetje een beeld bij.

i-Blocks
Van leverancier Biggle Toys komt een systeem dat i-Blocks heet. Het gaat om een soort computerstation waar je een boekje inschuift. Door middel van grote blokken kunnen kinderen (groep 1 t/m 3) de antwoorden geven op de vragen die gesteld worden door het boekje. Op de blokken staan letters of cijfers, al naar gelang welke set i-Blocks je hebt. Er is een set voor taal (lezen) en een set voor rekenen (tellen). Dit filmpje geeft een beeld van hoe het gebruikt wordt in de klas.





Tern tangible programming
Tern is bedoeld om kinderen op jonge leeftijd bekend te maken met programmeren. Voor dit doel zijn er houten blokken ontworpen die ieder een commando of programma-onderdeel kunnen zijn. Als je de houten blokken op een juiste manier aan elkaar schakelt, ontstaat er een programma. Naast de tastbare interface met de blokken, bestaat hier ook een grafische interface van die de verschillende blokken op het scherm toont.

Sifteo Cubes
Uit het lab van MIT ontsproten deze kubusjes in eerste instantie onder de naam Siftables. Het zijn kleine computerblokjes die op elkaar reageren. Een tijd geleden postte ik er dit bericht over. Voor de blokjes zijn vrij veel (educatieve) spelletjes ontworpen. Bij sommige moet je ze in de goede volgorde leggen, bij anderen in groepjes bij elkaar. Als we kijken naar de soort interface die ze gebruiken, dan is het een soort combinatie tussen een grafische en een tastbare interface. De makers van deze gadgets lijken overigens bezig met weer een nieuw product. Erg veel wijzer word je niet van deze website, maar het maakt wel nieuwsgierig.

Primo
Primo is ook bedoeld om jonge kinderen die nog niet kunnen lezen, wel in aanraking te brengen met de kunst van het programmeren. Hier werken ze met een soort schakelbord waarin figuurtjes gelegd kunnen worden. Het product heeft een tijdje op kickstarter gestaan en heeft sinds december genoeg geld opgehaald om daadwerkelijk van start te kunnen.

Osmo
Op PlayOsmo vind je een opzetstukje voor op je iPad. Daarmee maak je van je iPad een computer die ook via tastbare dingen bestuurd kan worden. Ze hebben een voorbeeld van een spelletje tangram dat je dan met echte puzzelstukken kunt doen. Maar ondertussen geeft de iPad dan wel op het scherm en via geluid feedback. Ook is er een spelletje met letterkaartjes en cijferkaartjes. Het ziet er in het reclamefilmpje erg aantrekkelijk uit. Ik ben benieuwd welke apps (en in welke talen) ze hier verder voor gaan ontwikkelen. Ze zitten momenteel in het pre-order stadium. Er is nog geen sprake van goede verkrijgbaarheid. Maar dat zal ongetwijfeld veranderen.

Zoals je ziet zijn de tastbare interfaces aan een opmars bezig. Daarmee wordt de virtuele wereld weer een stukje meer verbonden met de materiële wereld. En waar dat toe zal leiden en welke mogelijkheden dat precies gaat opleveren voor het onderwijs, zullen we nog moeten bezien. Voor het onderwijs aan jonge kinderen zijn dit wel ontwikkelingen die van belang lijken te zijn, en waar wat mij betreft zeker kansen liggen.


maandag 26 mei 2014

3 manieren om vragen toe te voegen aan youtube video's

Een tijd terug zag ik een bericht langskomen dat youtube aan het testen was met het laten toevoegen van vragen aan video's. Voor onderwijsdoeleinden is dat een mooie manier om formatieve toetsing toe te voegen aan instructievideo's die je je leerlingen laat kijken. Kort gezegd, je kunt er op die manier achter komen welke delen van de video gesnapt worden. Als je maar de juiste vragen stelt.

Het lijkt erop dat de test voorbij is, en de functionaliteit niet verder uitgewerkt is. Ik kan die optie zoals hij bijvoorbeeld hier beschreven is, niet terugvinden. Een voorbeeld van hoe het eruit ziet, zie je in deze video. (Op 0:56 zit bijvoorbeeld een vraag.)

Maar niet getreurd. Er zijn ook andere platforms waar je je heil kunt zoeken. Een lijstje van drie:

Educanon
Na het aanmaken van een account op Educanon, kun je op een vrij eenvoudige manier vragen op de tijdlijn van een video zetten. Je kunt video's gebruiken van youtube, teachertube en vimeo. Nadat de leerlingen de vragen hebben gemaakt, krijg je in je account een overzichtje van hoe goed ze die vragen beantwoord hebben. Op het blog van Tumult vond ik hier een mooi verslag over van een leraar die het gebruikt.
Een uitgebreide beschrijving van hoe je het één en ander aan de praat krijgt, vind je bij Herman van Schie.

TEDEd
Het TED platform is uiteraard vooral bekend van de vele Talks die daarop staan. Zij bieden echter ook een platform aan waarbij je vragen aan filmpjes kunt toevoegen. Herman van Schie heeft hier ook een een handleiding voor geschreven. Een voorbeeldles van hoe het er dan uitziet, vind je hier. Bij deze tool is het ook mogelijk om achteraf te zien wat je leerlingen ervan begrepen hebben.

Edpuzzle
Ongeveer hetzelfde als Educanon, doet Edpuzzle. Kennisnet heeft er dit berichtje overgeschreven. Voor een handleiding verwijs ik je weer naar het blog van Herman van Schie.


Toen ik vorige week dinsdag de tool Educanon aan collega's liet zien ter illustratie van wat er mogelijk is, vroeg één van die collega's of het ook mogelijk was om video's van beeldbank, schooltv, uitzendinggemist of teleblik op deze manier in de tools 'te plakken'. Ik weet niet of dat kan, maar dat zou wel mooi zijn.


(bron afbeelding)

dinsdag 20 mei 2014

Spelen met Arduino

Vorig jaar tijdens een bijeenkomst van Samen Deskundiger Zuid-Holland kregen we een Arduino mee naar huis om uit te proberen. Dat ding was bij mij in een la beland waarin allerlei dingen zijn plek vinden waar ik 'ooit' nog wat mee wil. Zo ook de Arduino. Vraag me niet waarom hij daar zo lang werkloos heeft gelegen.
Afgelopen meivakantie was het moment dan daar dat deze Arduino uitgeprobeerd werd.
Ik sloot hem aan op mijn laptop en ging eens aan de slag.

Gelukkig had ik van de workshopleider van de SamenDeskundiger-sessie een handleiding meegekregen, en was ik zo verstandig geweest om die ook te bewaren. De Arduino vind ik geen apparaat dat je makkelijk pakt en zo mee aan de slag kan. Er komt even wat meer bij kijken. Maar dan is het wel goed te doen. Er is heel veel online te vinden.

Ik hoor sommige lezers nu denken: maarreh.. wat is een Arduino eigenlijk? Simpel gezegd is het dat blauwe ding op de foto hieronder. Het is een kaartje met een microprocessor waarop je allerlei elektronica kunt aansluiten. Alles is open source. En dat betekent dat de technische informatie erover vrij beschikbaar is. Als je je eigen Arduino wilt bouwen, kan dat 'from scratch' omdat alle specificaties bekend zijn en bouwinstructies online te vinden zijn. Daarmee willen de makers/bedenkers het bouwen en programmeren van elektronica bereikbaar maken voor iedereen.

Zelf een Arduino in elkaar solderen; zover wil ik nou ook weer niet gaan. En dat hoeft ook niet, want ik kreeg een starterspakketje cadeau. In dat pakketje zaten verder het grote plastic ding met de gaatjes. En een aantal snoertjes, weerstandjes, ledlampjes, en een paar sensoren. En daar kun je dan mee gaan 'prototypen', zoals dat heet. Je kunt gaan zitten experimenteren met schakelingen en zo prototypes van apparaatjes nabouwen. Behalve het goed schakelen van de elektronica (lampjes en sensoren enzo), moet je ook programmeren om het geheel te laten werken. Dat programmeren doe je op een gewone pc, en met een usb kabel laad je je geschreven programma naar de Arduino. Na een tijdje uitproberen en stoeien met de verschillende onderdelen en programmaregels, lukte het me om een omgekeerde lichtmeter te maken. Als het donkerder wordt, gaan er meer ledjes branden. Mijn zevenjarige zoon heeft zich er kostelijk mee vermaakt. (Toen het af was.)
Helemaal rechts op de foto zie je een lichtsensortje (hij zit een beetje scheef). Als je (bij daglicht) daar je hand voor houdt, gaan de ledjes verderop op het schakelbord één voor één branden. Helaas is het op het moment van het maken van de foto donker buiten en daardoor staan de waardes van de lichtsensor verkeerd ingesteld. Daarom branden alle lichtjes continu. Zelfs met de lampen boven de tafel vol aan, is het niet licht genoeg om de ledjes uit te laten gaan.

De Arduino wordt vaak genoemd om in een educatieve setting ingezet te worden. Dat was ook de reden dat we hem bij SamenDeskundiger cadeau kregen. Eerlijk gezegd zie ik het op een gemiddelde basisschool nog niet snel gebruikt worden. Je hebt er een enthousiaste leraar voor nodig die het privé ook leuk vindt om dit soort dingen uit te proberen. Als je die hebt in je school, werkt dit -denk ik- vooral voor pluskinderen. Kinderen die iets meer aankunnen dan gemiddeld. Kinderen die extra uitdaging kunnen gebruiken.
Voordeel voor gebruik in het onderwijs is wel dat de verschillende onderdelen (sensortjes, lichtjes e.d.) echt allemaal heel weinig kosten. Nadeel vind ik dat het allemaal toch wel erg kwetsbaar is. Er bestaan ook schakelborden, bijvoorbeeld, die veel steviger zijn.

Zijn er basisscholen die dit met succes inzetten? Hoe?

maandag 19 mei 2014

Worstelen met mli, het hoort er bij

Mijn blogpost over mijn besluit om te stoppen met de Master Leren en Innoveren heeft de afgelopen week veel reacties losgemaakt. Meer dan wat ik van te voren gedacht had. Via mijn eigen blog, via Twitter en via de online omgeving van de opleiding zelf, reageerden veel mensen met steun, begrip en vooral herkenning. Op verschillende blogs werd er de afgelopen week aandacht aan besteed.
Hieronder wil ik een kort overzicht van de berichtgeving geven.

In eerste instantie ontstond er een twitterconversatie waaraan onder andere @Karinwinters, @JosephWMarie (Joseph Kessels) en @jujuutje (Judith van Hooijdonk) deelnamen. Karin en Judith doen de mli op dit moment beiden bij een andere hogeschool. Joseph Kessels is gastdocent bij verschillende mli's in het land.
Wilfred Rubens (Open Universiteit) mengde zich in dat gesprek en reageerde later via zijn blog op die twitterconversatie met dit bericht. Ondertussen werd een tweet van Joseph Kessels meerdere malen geretweet waardoor het onder de aandacht kwam van steeds meer personen.
Karin Winters reageerde op de blogpost van Wilfred met een eigen blogpost. En ook Judith zette haar gedachten hierover online. Daarmee was inmiddels een heus kettingblog gevormd. De (tot nu toe) laatste schakel die daaraan toegevoegd werd, was een blogpost van Astrid Schat. Zij heeft de Master Leren en Innoveren in 2013 afgerond.
De opleiding heeft inmiddels ook officieel gereageerd. Ze nemen de feedback mee in het gesprek over de inrichting van de opleiding. Verder adviseren zij om semester 1 af te maken om twee redenen. Het is belangrijk voor de lerarenbeurs. (Maar daar maak ik geen gebruik van.) En dan kan ik een vrijstelling krijgen als ik later weer instroom. (Maar dat was ik niet van plan... Iets met een ezel en een steen.)

Ik vind het gek genoeg 'prettig' om te lezen dat anderen ook worstelen of geworsteld hebben met de eisen die de opleiding stelt. (Zie bijvoorbeeld ook de reactie van Henk van Gils onder de blogpost van Wilfred Rubens, of de tweet van Michel Boer) Ik heb de conclusie getrokken dat het een te grote wissel trekt op hoe ik  mijn leven wil inrichten. Het volgen van een opleiding in deze vorm komt niet overeen met de manier waarop ik 'het leven' zie en het komt niet overeen met de manier waarop ik 'leren' zie.
Anderen nemen dat voor lief en zitten die twee jaar (of langer) uit. Dat is een keuze die ieder voor zich moet maken. Voor velen is het echter ook geen keuze omdat zowel kwalificatie (voor hbo-docenten is een master verplicht) of financiële redenen (lerarenbeurs, afspraken met werkgever) een rol spelen.
Ik vraag me af of je in sommige gevallen niet meer kapot maakt dan je lief is. Zoals een medestudent van mij zei: 'Ik merk dat ik het ook wel eens afreageer op mijn leerlingen. Zij kunnen er ook niets aan doen, maar zo gaat het wel.' Verhoog je daarmee de kwaliteit van onderwijs? Ik vraag het me af...
Wat mij betreft mogen beleidsmakers zich nog wel eens achter de oren krabben. In welke ratrace doen we mee? Hebben we daarvoor gekozen, of zijn we daarin per ongeluk beland geraakt?


(bron afbeelding)


woensdag 14 mei 2014

Aan de slag met gamification? Zo doe je dat

Gamification is een term die af en toe de kop op steekt tussen alle berichten die er vanuit mijn rss-reader op me afgevuurd worden. In één van die berichten kwam ik een initiatief tegen van een leraar die serieus aan de slag ging met een uitgewerkt gamification idee. En het mooie is dat het zo goed gedocumenteerd is, dat iedere leraar kan voortbouwen op zijn idee.

Geïnteresseerd? Kijk eens naar ClassCraft.

Hier worden de principes van Role Playing Games gebruikt voor in het klaslokaal. Ze claimen dat de motivatie van leerlingen omhoog gaat, dat er betekenisvol wordt samengewerkt en dat het leren leuker maakt.
Hoe ze dat doen? Ze laten leerlingen, net als in een RPG, een spelersrol kiezen die bij ze past. In het voorbeeld doen ze dat op basis van de bekende fantasyverhalen. Je kunt kiezen uit genezers (healers), strijders (warriors) of tovenaars (mages). Bij die verschillende rollen horen verschillende 'vaardigheden' of 'voorrechten'. Een tovenaar mag bijvoorbeeld ongestraft te laat in de les komen. En een strijder mag in de klas eten. En een genezer mag tijdens de les naar muziek luisteren. Er zijn uiteraard ook vaardigheden die relevant zijn voor het leerproces.
Vervolgens moeten de leerlingen teams maken. Daarbij is het verstandig rekening te houden met de vaardigheden van de verschillende spelers. De opdrachten die je als leraar uitdeelt, zijn opdrachten waarvoor de leerlingen van een team elkaar nodig hebben of waarmee ze elkaar kunnen helpen.
Aan het begin van iedere les vindt er een willekeurig voorval plaats. De gedachte daarachter is dat die voorvallen het spel onvoorspelbaar maken en het leuk maken om op tijd in de les te zijn.
Dit zijn zo wat losse elementen die een beetje beeld geven van hoe het systeem werkt. Op de genoemde website vind je een uitgebreide beschrijving van de opzet van het geheel.

Ik denk dat het een mooie manier is om spelelementen in je lessen te integreren. Of het echt werkt, hangt er vanaf. Niet iedere leerling zal zitten wachten op een fantasysausje over de lessen. Maar misschien kun je dat ondervangen door de principes in een ander soort 'wereld' te gieten. Verder denk ik dat het hier vooral gaat om het enthousiasme en plezier dat je er als leraar mee uitstraalt. Mijn intuïtie zegt me dat dat vooral de werkzame factor in het geheel is. Of leerlingen er beter door gaan leren, waag ik te betwijfelen.

Mocht er overigens iemand naar aanleiding van deze blogpost besluiten om zich op de website aan te melden, dan hoor ik dat graag. Ik ben dan wel benieuwd naar de ervaringen.


Gespot via Technology Tidbits

dinsdag 13 mei 2014

Programmeren leren aan kinderen, wie moet dat doen?

Op onderwijswijven.nl besteedt Pauline Maas aandacht aan het belang van leren programmeren voor de toekomstige generaties. Samen met Olaf de Groot (Kennisnet) gaf zij in de vakantie een les over programmeren tijdens de lancering van de DigiDuck. Minister Jet Bussemaker was er ook bij aanwezig.

Waarom zouden kinderen moeten leren programmeren? Volgens Pauline om de volgende redenen:
- Het is goed dat ook niet techneuten weten hoe je kunt programmeren zodat ze samen belangrijker issues als privacy, intieme technologie en ecologische vraagstukken in de toekomst kunnen oplossen.
- Ze worden zich bewust van de technologie om hen heen en je maakt hen nieuwsgierig naar de achterkant van de computer.
- Ze leren problemen oplossen en logisch nadenken.

Ik denk dat er sec op deze redenen wel wat af te dingen valt. Logisch nadenken leren ze ook van rekenen of het schrijven van een betoog of van het maken van een puzzel. En niet alle leerlingen zullen nieuwsgierig worden naar de achterkant van de computer. Hoeveel lessen je er ook tegenaan gooit.

Desalniettemin ben ik het met haar eens dat leren programmeren hoger op de agenda moet. Net als mediawijsheid. Of digitale vaardigheden in het algemeen. Ik denk ook niet dat het probleem is dat je daar het draagvlak niet voor kunt vinden. De technologisering (is dat eigenlijk een woord?) van de maatschappij wordt door iedereen waargenomen. (Of je moet de laatste paar jaar onder een steen hebben gewoond. Zelfs mijn schoonoma van 90 jaar heeft een iPad, en zij is niet de enige van haar leeftijd.) Die technologisering vraagt om burgers die tot op zekere hoogte ingevoerd zijn in de kennis over hoe die technologie werkt. Net zoals lezen, schrijven en rekenen bij onze maatschappij hoort, hebben burgers ook digitale vaardigheden nodig om zich te kunnen handhaven. Ook dat zal niemand (hoop ik) ontkennen.
Het probleem is dus niet dat daar draagvlak voor ontwikkeld moet worden. Nee, het probleem bij dit soort vraagstukken is volgens mij vooral WIE die lessen dan moet gaan geven. En HOE dat vormgegeven en gefaciliteerd wordt. Uiteraard wordt er gekeken naar het reguliere onderwijs. Laten we vroeg beginnen. Bij kinderen. En oja, die zitten op de basisschool. En daar zijn toch leraren die kunnen lesgeven? Zij kunnen dat wel doen.
De realiteit is echter (schat ik in) dat veruit de meeste leraren er niet voor zijn toegerust om deze lessen te kunnen geven. En dat weten we heus wel. En dus moeten we het hebben van de enthousiastelingen. De pioniers. Van prikkelende projecten, losse tooltjes en reclamemakers. En daarmee kun je geen generatie opleiden. Hoe goed bedoeld ook.


Voor die pioniers onder ons, kijk eens naar de volgende links voor een overzicht van mogelijkheden om met programmeren aan de slag te gaan:
- Pinterest van Pauline Maas
- Overzicht van gratis middelen om te leren programmeren



maandag 12 mei 2014

Stoppen met mli

Ja, je leest het goed. Ik heb besloten te stoppen met de opleiding waar ik eerder dit schooljaar met zoveel zin aan begon. Hoewel ik weet dat ik mijn lezers geen verantwoording schuldig ben, wil ik hier graag toch toelichten wat de argumentatie van mijn keuze is. Ik heb jullie immers ook 'vermoeid' met blogposts met samenvattingen van masterclasses enzo.

Het afgelopen jaar heb ik ontzettend veel geleerd. De master heeft mij verdieping en veel nieuwe inzichten gebracht op het terrein van leren en innoveren. Toch is het voor mij niet de manier gebleken waarop ik wil leren. Aan mijn keuze liggen verschillende aspecten ten grondslag. Hier, op dit blog, wil ik er drie uitlichten.

Ten eerste heb ik moeite met het hoge tempo. Het gaat niet om het niveau van het aanbod; dat vind ik hoog en dat is erg prettig. Ik heb echter voor veel dingen meer tijd nodig om het echt te laten landen. Af en toe moet het water stil staan om dingen te kunnen laten bezinken. Daar is deze studie niet op ingericht. Het stroomt maar door en door. En ik vaar daar niet wel bij.

Het tweede aspect gaat over de manier van toetsen. Die past klaarblijkelijk niet bij mij. Een voorbeeld van een toetsproduct is het schrijven van een paper. Dat zouden we moeten doen ter vaststelling of we de stof (artikelen, handboeken, masterclasses) wel diepgaand verwerkt hebben. Het kost mij heel veel moeite om één en ander goed op papier te krijgen in een samenhangend betoog. Dat heeft ook te maken met het 'niet kunnen laten bezinken'. Ik had van te voren gedacht dat dit me makkelijker af zou gaan. Dat heb ik verkeerd ingeschat. Dat is een les die ik geleerd heb. Maar die moeite zegt mijn inziens echter weinig over hoe goed ik de stof van de course daadwerkelijk begrepen heb en met me meeneem in mijn werk.
De opleiding laat ons nadenken over alignment van doelen, leeractiviteiten en toetsing bij het schrijven van ons onderwijsontwerp. Tegelijk hanteert de opleiding een vorm van toetsen die mij niet verder helpt.
Daarnaast zou een bijbehorend proces van peer-review goed zijn voor mijn ontwikkeling (zegt de verantwoording in de studiehandleiding), maar tijdens de course kregen we er les in dat sommige mensen liever de kunst afkijken van een expert. Laat ik me nu tot die laatste groep aangetrokken voelen. Het paradoxale is dat ik me er juist dóór de opleiding van bewust ben geworden dat het niet bij me past. Ik heb wel degelijk heel veel geleerd. Ik kan het alleen moeilijk bewijzen.
Sommigen vinden deze reden kinderachtig, of niet ter zake doende: "Je moet gewoon de toetsing volgen die een opleiding aanbiedt." Dat zij dan zo. Ik vind dat je daar wel kritisch over mag zijn en je eigen gevolgtrekking mag maken.

Maar het belangrijkste heb ik nog niet genoemd. Het volgen van deze master tastte mijn privéleven te veel aan. Dat heb ik onderschat. De continue hoge druk (niveau en tempo) zorgt voor een gevoel van 'altijd aan' staan. Ik sliep vaak slecht en was daardoor vaker moe, chagrijnig en uit mijn doen. Dat kwam in conflict met twee zaken die ik heel hoog heb staan, namelijk 1) dat mijn kinderen en mijn vrouw het beste van mij horen te krijgen, en 2) dat leren leuk hoort te zijn.

Daarom heb ik ervoor gekozen om mijn prioriteiten te verleggen en ze weer daar te plaatsen waar ze horen te zijn. Helaas houdt dat dus in dat ik met niet inschrijf voor het tweede jaar van de master Leren en Innoveren.

Graag wil ik wel gebruik maken van de gelegenheid om de docenten en medestudenten te bedanken voor de enerverende maanden die ik achter de rug heb. Ik heb het tijdens de lesdagen altijd erg naar mijn zin gehad. Ik ging er met plezier naar toe en zoals gezegd: ik heb ook ontzettend veel geleerd. Bedankt daarvoor.


(bron afbeelding)