woensdag 29 januari 2014

Big Learning Data, je ziet het niet, maar is het er wel?

InformED geeft een mooi overzichtsartikel over het nut en gebruik van Big Data voor onderwijsdoeleinden. Zij noemen dat Big Learning Data. Een soort combinatie dus tussen Big Data en Learning Analytics.

Big Data heeft volgens hen drie kenmerken:
Volume - Er is veel van. Data van veel  leerlingen. Of veel datapunten van een leerlingen.
Snelheid - De data is snel beschikbaar. Resultaten die leerlingen halen of de ontwikkeling die ze doormaken, is (bijna) in realtime terug te vinden.
Variatie - verschillende soorten informatie zijn bij elkaar te brengen. Correlaties die eerder niet (makkelijk) opgemerkt werden, kunnen nu opgespoord worden.

Vervolgens gaan ze in op wat de voordelen voor het onderwijs zouden zijn.
Feedback - Leerlingen krijgen sneller en meer feedback en zouden zichzelf zelfs kunnen vergelijken met anderen die dezelfde feedback ontvingen.
Motivatie - Leerlingen raken meer gemotiveerd om data (ik vertaal dat als: leeractiviteiten) te produceren omdat ze zien dat het ze kan helpen.
Personalisatie - Door het gebruik van big data kan in de toekomst steeds verder gepersonaliseerd worden.
Efficiëntie - Door het gebruik van big data krijgen we steeds meer zicht op welke leerpaden voor welke leerlingen het best werken. Daardoor wordt het onderwijs efficiënter.
Samenwerking - Door het gebruik van data uit verschillende bronnen wordt samenwerking tussen specialisten aangemoedigd.
Volgen - We kunnen de digitale broodkruimels van leerlingen volgen en daardoor beter worden in het herkennen van patronen die gevolgd worden gedurende leerprocessen.
Het leerproces begrijpen - We krijgen beter zicht op de makkelijke of te moeilijke onderdelen van een leerproces. We gaan ook beter begrijpen welke invloeden inwerken op het leerproces (peers, tijd van de dag, leervoorkeuren).

Maar daarna belichten ze ook de negatieve kant van Big Data.
Privacy - Op basis van alle data kunnen profielen opgesteld worden. Een leerling zal steeds sneller in een bepaald profiel ingedeeld kunnen worden. Het gevaar hiervan is dat leerlingen veel te snel een bepaald stempel krijgen en er een zelfvervullende voorspelling optreedt die hen hun hele leven kan volgen.
Ontmenselijking - Door het gebruik van profielen treedt een ongewenste ontmenselijking op. Beoordelaars krijgen wellicht de neiging om de leerlingen als een verzameling datapunten te zien in plaats van als echte mensen.
Bedrog door cijfers - Als we steeds meer zaken in cijfers gaan vatten, ligt misbruik en bedrog op de loer. Deze cijfers zouden het leerproces moeten dienen, maar zoals je nu al ziet bij gestandaardiseerde testen gaat er een geheel eigen dynamiek aan het werk. Verschraling van het onderwijs kan het gevolg zijn.
Correlatie vs. causaliteit - Het gevaar is dat bepaalde datapatronen geïnterpreteerd worden als oorzakelijke verbanden, terwijl er alleen maar een correlatie in het spel is. Mensen moeten wel blijven nadenken bij het interpreteren van gegevens.
Gebruik van de data voor andere doeleinden - Als de learning data bijvoorbeeld gebruikt gaan worden om de kwaliteit van scholen te vergelijken, is er iets mis. Gezien de huidige praktijk is dit een terechte angst.

Tenslotte geven ze aanbevelingen over hoe om te gaan met deze ontwikkelingen.
Transparantie - leerlingen hebben het recht hoe er om gegaan wordt met de data. Hoe wordt data bewaard, gedeeld of gebruikt?
Privacy - Regels rondom privacy moeten strikt opgesteld worden. Wie krijgt de data te zien? Geaggregeerd of niet.
Waarde voor de leerling - Geef de leerling waarde voor zijn data terug. Hoe deden vergelijkbare leerlingen het? Welke hulp kregen zij? Welke vragen worden het meest fout gemaakt?
Diepte van de metingen - Niet alleen meten of een vraag goed of fout beantwoord wordt, maar ook hoe lang een leerling over het beantwoorden doet, of de weg die de muis heeft afgelegd voordat het goede antwoord gegeven werd.
Kosten - Ga niet alleen voor de makkelijk verkrijgbare data. Data die door meer moeite (lees kosten) verkregen wordt, is vaak beter van kwaliteit.
Veel factoren beïnvloeden leren - De beschikbaarheid van (beperkte) data moet ons niet doen vergeten dat er heel veel factoren van invloed zijn op leren. Blijf daar open voor staan.
Data presenteren - Hoe zorgen we ervoor dat de data betekenisvol gepresenteerd kan worden?
Gereedheid - Hoe zorgen we ervoor dat degenen die moeten gaan werken met Big Data er klaar voor zijn?
Infrastructuur - De infrastructuur moet op orde zijn om van Big Data gebruik te kunnen maken.
Openheid - We moeten gaan begrijpen in welke situaties het gepast is om data te gebruiken en te delen.

Het hele artikel is hier te lezen.

Zo langzamerhand lijkt het me inderdaad tijd te worden voor makers van (digitale) methoden om je over deze vragen te buigen. Laatst deed ik in een blogpost de suggestie dat de makers van Muiswerk hun software gratis gingen aanbieden zodat ze aan de gang konden met Big Learning Data. Dat bleek niet het geval te zijn, gezien de reactie die ik onder die blogpost kreeg.
Eerlijk gezegd verbaasde me dat.
Welke uitgever kan bevestigen dat dit wel degelijk zaken zijn waarover 'aan de achterkant' nagedacht wordt?
Of ziet Kennisnet dingen die er niet zijn?


(bron afbeelding)

dinsdag 28 januari 2014

11 online whiteboards en 5 manieren van gebruik

Free Technology for Teachers stelde laatst een lijstje van 7 gratis online whiteboard tools op. Daar worden de volgende tools genoemd:

  1. Sketchlot
  2. Aww App
  3. PixiClip
  4. Stoodle
  5. Draw It Live
  6. FlockDraw
  7. Realtime Board

Over Realtime Board blogde ik ook al eerder. Sketchlot, Pixiclip en Stoodle stonden in mijn aantekeningen om nog nader te bekijken. De rest is nieuw voor mij. Voor een overzicht van de mogelijkheden per tool verwijs ik graag naar de blogpost van Richard Byrne.
Hij noemde zelf elders op zijn blog nog Simple Surface die in dit rijtje ook niet zou misstaan.

In dezelfde categorie zou ook Twiddla kunnen vallen.
Niet (geheel) gratis, maar wel de moeite waard zijn trouwens Gynzy en Prowise.

Tot zover een opsomming van tools. Nu even terug naar de functionaliteit die door dit soort tools beschikbaar komt. Die kun je grofweg onderverdelen in de volgende elementen.

1. Traditionele whiteboard functie
Zo benoem ik de manier waarop de beginnende digibordgebruiker aan de slag gaat. Gewoon een 'stift' waarmee je letters en tekeningen op het bord kan maken. Niets mis mee, want het nut is al bewezen door jarenlang gewoon (krijt)bordgebruik.

2. Gebruik multimedia
De meeste tools laten het toe om filmpjes, plaatjes, geluidjes en animaties toe te voegen. Meestal aantrekkelijker dan de simpele tekeningetjes uit de losse pols, maar wees gewaarschuwd: cognitieve overbelasting ligt op de loer.

3. Samenwerken met leerlingen
Je kunt een whiteboard ook virtueel delen met je leerlingen. Als je in de les genoeg devices hebt, kun je ze op hetzelfde oppervlak mee laten 'schrijven'. Je kunt ook zorgen dat ze er thuis aan verder werken. Geschikt voor brainstorming en mindmapping bijvoorbeeld.

4. Materiaal hergebruiken
Met deze tools is het veelal mogelijk om dingen die je in de les op het bord zet, later nogmaals te gebruiken. Je kunt dat 'adhoc' doen, maar ook van te voren plannen. Je digibordles krijgt in dat geval een heus ontwerp dat je daarna verder kan perfectioneren of uitwerken. Het feit dat het online is, geeft leerlingen ook de mogelijkheid om na de les nog feedback op je uitleg te geven, zodat je die uitleg voor een volgende keer kunt aanpassen en verbeteren.

5. Materiaal samen delen of ontwikkelen
Met deze tools kun je met je leerlingen samenwerken, maar uiteraard ook met collega's of andere experts. Dat kan een paralleller zijn, maar ook een collega aan de andere kant van Nederland. Afstand maakt niet meer uit. In bepaalde situaties is het zinvol om direct tijdens de les contact te hebben (leuk experiment, lijkt me dat..), maar vaker zal het voorkomen dat je vooraf of achteraf over een bepaalde les contact hebt. Door die samenwerking ontstaat er waarschijnlijk feedback op elkaars lessen en daardoor zullen lessen heel snel veel beter worden.

Veelal realiseren lesgevenden zich niet dat de muren van het klaslokaal niet meer per se de grenzen van de onderwijsactiviteiten aangeven. Samenwerking, hergebruik en delen van je materiaal is zoveel makkelijker door deze tools. Maak jij daar al gebruik van?


(bron afbeelding)

maandag 27 januari 2014

TPACK nader beschouwd

Het TPACK-model is een beschrijvend model dat de veronderstelde of de gewenste deskundigheid van leraren beschrijft. Het model is een uitbreiding van het PCK-model van Shulman. Als je tegenwoordig een sessie bijwoont over technologiegebruik in het onderwijs, komt het TPACK-model vrijwel altijd ter sprake. Meestal wordt er vrij summier op ingegaan zodat het nietsvermoedende publiek in verwondering achterblijft.

Vakinhoud en didactiek
Het  model is opgebouwd rondom drie kennisdimensies die een leraar zou bezitten. De eerste dimensie is uiteraard de vakinhoudelijke dimensie. Je moet tot op zekere hoogte verstand hebben van het vak waar je les in geeft. Als je de kennis zelf niet bezit, kun je het ook niet overdragen.
Daarnaast is er de pedagogisch-didactische dimensie. Je moet verstand hebben van onderwijsleerprocessen en klassenmanagement. Wat motiveert leerlingen? Welke leeractiviteiten en werkvormen sorteren het beste effect in de gegeven situatie? Het is de kunst (laten we het onderwijskunst noemen...) om de vakinhoudelijke dimensie af te stemmen op de pedagogisch-didactische dimensie. Welke leerstof ga ik op welke manier aanbieden aan de leerlingen zodat ze er wat van (kunnen) leren?

Technologie
De derde dimensie is toegevoegd door de bedenkers (Mishra & Koehler, 2006) van het TPACK-model: dat is de technologische dimensie. Een leraar moet kennis hebben over technologie om het te kunnen aanwenden voor gebruik in het onderwijs. Daarbij onderscheiden Mishra en Koehler (2013) (pdf) twee soorten technologie, traditionele en digitale. Voor het gemak noem ik hier het potlood en het digibord als voorbeelden.
Het potlood is een vorm van traditionele technologie. Het heeft de kenmerken dat het voor een specifiek doel is ontworpen (schrijven), stabiel is (een potlood ziet er al heel lang hetzelfde uit) en transparant in zijn functie is (iedereen snapt hoe het werkt).
Het digibord is een vorm van digitale technologie en heeft precies de tegenovergestelde kenmerken. Het digibord is op vele manieren te gebruiken, is niet stabiel (verandert snel) en de werking is niet eenvoudig te snappen.
Je zult hieruit begrijpen dat de technologische kennis die een leraar tegenwoordig moet hebben, complexer is dan een paar decennia geleden.

Nu is het de kunst (onderwijskunst, he..) om ook de technologische kennis te integreren met de bestaande pedagogisch-didactische kennis en de vakinhoudelijke kennis.

Context
Maar er is meer. Want iedere leraar oefent zijn vak uit in een context. Die context bepaalt welke middelen je tot je beschikking hebt. Het maakt nogal wat uit of je twee computers achter in de klas hebt, of een groep met kinderen met allemaal een eigen device. De technologische kennis van een leraar is dus iets anders dan de technologische mogelijkheden die een leraar heeft.
En datzelfde geldt voor de andere twee dimensies: vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische. Je kunt nog zoveel verstand hebben van anatomie bijvoorbeeld. Als je geen beeldmateriaal of anatomische modellen tot je beschikking hebt, wordt het overdragen van die kennis moeilijker dan wanneer je dat wel hebt. Je context bepaalt dus voor een groot deel de keuzes die je kunt maken in je lesgeven.
Wat het TPACK-model volgens mij probeert duidelijk te maken is dat je je mogelijkheden (keuzes) kunt vergroten als je je kennis over de drie verschillende dimensies vergroot. Je bent dan beter toegerust om je leerlingen op een effectieve manier les te geven. In sommige gevallen betekent dat dat je gebruik maakt van traditionele technologie en in sommige gevallen kies je voor digitale technologie.

TPACK the Game
Er bestaat ook een TPACK-game. Ik heb dat spelletje nu een paar keer gespeeld, en ik kan er maar niet enthousiast over worden. Je krijgt bij dat spel steeds drie kaartjes. Een technologiekaartje, een kaarje met een vak, en één met een werkvorm. De opdracht is dan meestal: maak met deze kaartjes een les. Het is vaak een gekunstelde les waarbij er haast niet gekeken wordt naar de effectiviteit, maar vooral of het technologiekaartje 'leuk' gebruikt is.
Volgens mij is TPACK zo niet bedoeld. Mijn inziens zou je een context moeten scheppen waarbinnen je de deelnemers een opdracht geeft om een ontwerp voor een les te maken. Een casus zou er zo uit kunnen zien:

"Je hebt een groep 8 van 20 leerlingen uit een achterstandswijk in Den Haag. In je klas hangt een digibord met een goede internetverbinding, én er is draadloos internet aanwezig dat helaas af en toe hapert. Iedere leerling heeft de beschikking over een ACER Iconia W510 met Windows 8 en een eigen emailadres. Op je rooster staat rekenen (een les over breuken en procenten), een dictee (vier verschillende spellingscategorieën) en een les geschiedenis (WOII). De leerlingen werken graag samen, maar hebben daarbij vrij veel structuur nodig. Er is papier en schrijfmateriaal genoeg. Achterin de klas hangt een whiteboard. De methodes van de vakken hebben eigen werkboeken met verwerkingslessen. Hoe geeft jij je lessen op die ochtend vorm?"

De uitdaging voor de deelnemers is dan om op basis van de kennis die zij hebben over technologie, didactiek en vakinhoud een effectief lesontwerp te maken. Welke keuzes maak je, en waarom?


Wil je meer weten over TPACK?
Kijk dan op het blog van Punya Mishra of op TPACK.org
Pierre Gorissen heeft een aanpasbare online versie van TPACK the Game gemaakt.
Als je assessment instrumenten zoekt waarmee je de vaardigheden en kennis van leraren in kaart kunt brengen, kijk dan hier op deze wiki.

Aanleiding voor deze blogpost is een bericht op het blog van Punya Mishra dat ze hun originele artikel uit 2006 voor de tweede keer van een update hebben voorzien. De eerste keer was in 2008. In 2013 was de tweede keer.

De afbeelding bij deze blogpost is met toestemming van de uitgever overgenomen van TPACK.org (c) 2012.




woensdag 22 januari 2014

14 gratis flashcard tools

Op het blog van Richard Byrne besteedt hij aandacht aan 10 gratis diensten waarmee je flashcards kunt laten gebruiken door je leerlingen. Waarom je die zou moeten gebruiken? Lees dan eerst deze blogpost eens.

Richard noemt in zijn post de volgende 10 diensten:
  1. Quizlet (daar moet ik me toch echt eens in verdiepen..)
  2. Cobocards
  3. Easy Notecards
  4. Faux Flash
  5. ExamTime
  6. Cram
  7. Flashcard Stash
  8. Flippity
  9. Classmint
  10. Card Kiwi
(Als je aanklikbare links en beschrijvingen van de bovenstaande diensten wilt hebben, moet je even doorklikken naar de originele post.)

Uit mijn eigen aantekeningen kan ik daar nog de volgende aan toevoegen.

Maak je al gebruik van een soortgelijke dienst? Laat dan eens een reactie achter onder deze blogpost. Ik ben zeer benieuwd naar praktijkervaringen.

dinsdag 21 januari 2014

SamenDeskundiger: ICT en het jonge kind #SDZH

Afgelopen donderdag was ik aanwezig bij een bijeenkomst van SamenDeskundiger Zuid-Holland. Dit voormalig project van Kennisnet is door de deelnemende schoolbesturen in Zuid-Holland voortgezet. Vier keer in een jaar komen we bij elkaar met bovenschoolse ICT-ers uit ondermeer Den Haag, Rotterdam, Leiden, Gouda en omgevingen. Dit was voor dit schooljaar de derde bijeenkomst en het thema was dit keer: ICT en het jonge kind.

's Ochtends praatten we elkaar bij over verschillende onderwerpen. Zo kwamen socrative en eduapp voorbij. Ik mocht iets vertellen over de ICT-leskisten die ik gevonden had bij Michel Boer. Op de Oosterlee zijn we met deze kisten aan de slag gegaan. En daarvan deed ik verslag. Aan het eind van de ochtend heb ik voor het eerst kennisgemaakt met de software van Prowise, en dan vooral het onderdeel Pro-connect.

Prowise is webbased digibordsoftware, zoals Gynzy bijvoorbeeld ook biedt. Maar Prowise onderscheidt zich op twee onderdelen. Eén: de persoonlijke licenties zijn gratis te gebruiken. Niet alleen voor privégebruik, maar ook voor de klas. Je moet pas gaan betalen als je ook lessen wilt kunnen opslaan en delen. Voor Gynzy moet je voor gebruik in school sowieso betalen.
Twee: er zit een tool in Prowise ingebouwd waarmee je leerlingen kunt laten 'stemmen' zoals bij Socrative ook kan. Voor de verschillende devices is er een app te downloaden. Je maakt binnen je digibordsoftware een klas (een code) aan, en die voeren de leerlingen in op hun device. Dan kun je vervolgens vanaf je bord een vraag versturen naar de devices van je leerlingen, en de antwoorden van de leerlingen worden weer teruggestuurd naar je bord. Ik heb daarvan drie voorbeeld gezien. Een  'gewone' meerkeuzevraag uiteraard, maar er bestaat ook de mogelijkheid om een plaatje te verzenden naar de leerlingen waarop hij vervolgens kan annoteren. In dit geval was het een kaartje van Nederland en daarop moesten wij Amsterdam aangeven met een cirkeltje. Het laatste voorbeeld was ook een plaatje,  maar dan stond daar een open vraag naast, waarop je een antwoord moest typen.
In alle drie de gevallen werden de antwoorden overzichtelijk weergegeven op het bord. En die antwoorden konden weer vergroot worden om vervolgens te bespreken. Het zag er allemaal heel makkelijk en intuïtief uit.

Gezien het feit dat wij op mijn scholen net de licenties van Gynzy hebben vernieuwd, hoop ik dat Gynzy ook snel met zo'n tool komt. :-)

De middag van de bijeenkomst werd verzorgd door Linda Humme. Zij kwam met vreselijk veel voorbeelden van digibord en tablet gebruik voor jonge kinderen. Een aantal tools die zij hierbij noemde:



Je kunt hiermee over bron op internet heen schrijven. Je hoeft alleen de URL van de webpagina (of het plaatje) in de tool te plakken. Helaas werkt het niet op een iPad i.c.m. AppleTV, want er is Flash voor nodig.



Soms is het handig om van een plaatje de achtergrond transparant te maken. Als je bijvoorbeeld een vertelplaat wilt bewerken zodat je bepaalde mensfiguurtjes kunt verschuiven ofzo. Deze tool is daarvoor bij uitstek geschikt.


  • Bronnen voor digitale prentenboeken

Zij noemde wepboek, lees-me-voor, bereslim en kleuterportaal.



Dit is een tool waarmee het voor jonge kinderen mogelijk wordt om interactieve verhaaltjes of games in een app te maken. Hier moet ik me nog maar eens verder in verdiepen.


Aan het eind was er nog wat tijd over. En Linda blijft toch ook een juf van groep 6. Ze kon het dan ook niet laten om ons ook nog even te wijzen op het bestaan van Quizlet en Educaplay. Ook twee zaken waar ik me nog even verder in moet verdiepen. Het zag er heel handig uit.

Al met al was het een heel goede bijeenkomst met genoeg inspiratie om voorlopig weer mee vooruit te kunnen.


maandag 20 januari 2014

Valcke: "Stop teaching, make them work" #inhmli

Afgelopen vrijdag mocht ik aanwezig zijn bij een masterclass van Prof. dr. Martin Valcke (Rijksuniversiteit Gent) tijdens een lesdag van de master Leren en Innoveren van InHolland. Hieronder een verslag daarvan.

Zijn motto gedurende de hele masterclass was: 'Stop teaching, make them work." En daar had hij een grote voorraad voorbeelden bij. Het beeld van een leraar die voor de klas heel erg zijn best staat te doen om (soms met luide stem) zijn (of haar) kennis over te dragen, heeft wat hem betreft afgedaan. Je zult je leerlingen moeten activeren om ze iets te leren. Dat is vele malen effectiever dan tegen een grote groep praten.

Enkele voorbeelden die hij opvoerde, waren de volgende:

1. Tutor-tutee project in Afrika
Hij liet beelden zien van een klas in Afrika waar een groep kinderen bezig was in tweetallen. Ze waren bezig met het leren lezen van Engelse teksten. De ene helft van het tweetal was een tutor en de andere was een tutee. De leerpakketjes waar de leerlingen mee bezig waren, waren hierbij cruciaal. Die waren namelijk zo samengesteld dat ze optimaal aansluiten bij de voorkennis van de leerlingen. Je moet rekening houden met de context waarin de leerlingen opgroeien en leren. Dat maakt je lessen vele malen effectiever. De begeleiding van de leerlingen is vooral gericht op de tutorrol. In die rol leren de leerlingen het meest. Ze ontwikkelen 'automatisch' metacognitie omdat ze de stof moeten uitleggen, en die metacognitie kunnen ze weer inzetten in hun eigen leerproces. Overigens wisselden de leerlingen in dit voorbeeld steeds van rol. Ze waren om de beurt tutor en tutee.

2. Digitaal systeem voor (peer)feedback
Uit zijn eigen praktijk noemde hij een voorbeeld van studenten die hij bij een studie onderwijskunde begeleidt. De opdracht in deze was dat de studenten van een bepaald wetenschappelijk artikel een abstract moesten schrijven. In plaats van dat hij alle abstracts nakeek, liet hij de studenten in groepjes van vier of vijf elkaar feedback geven. Pas na twee of drie feedbackrondes, kwam hij zelf als expert (leraar) aan de beurt om het eindproduct te beoordelen. De feedbackrondes werden georganiseerd in een digitaal systeem. Een wiki, geloof ik.

3. Groepswerk
Valcke ging in op redenen waarom groepswerk vaak niet werkt. Hij gaf aan dat dat komt omdat het proces vaak niet gestructureerd genoeg wordt aangeboden. Meestal krijgen de studenten een opdracht waarbij ze samen voor een product verantwoordelijk zijn, maar er wordt geen expliciete aandacht besteed aan hóe ze dat dan moeten doen. Valcke pleitte ervoor om als onderwijsgevende heel duidelijk te zijn over wat er verwacht wordt m.b.t. de communicatie en wat er verwacht wordt m.b.t. de taak. Je zult bepaalde rollen moeten expliciteren en afspraken met de studenten moeten maken over het hanteren van modellen en stappenplannen. Zo krijgen meelifters (ettertjes, voor de insiders ;-) ) geen kans.

4. SODAjobs
SODA is een afkorting voor Stiptheid, Orde, Discipline en Attitude. Het gaat hierbij om een project in Gent waarbij leerlingen een SODA-attest kunnen halen. Dit speelt in op de motivatie van leerlingen. Want zij willen graag werk hebben om geld te kunnen verdienen. Leerlingen die het SODA-attest halen, hebben daarmee een soort kwaliteitskeurmerk gekregen, zodat (toekomstige) werkgevers weten dat ze goede mensen in dienst nemen. Het bijzondere aan dit project is dat de bedrijven in Gent hieraan mee werken. Zij nemen alleen nog maar leerlingen aan die het SODA-attest gehaald hebben. Daarmee wordt hetgeen de leerlingen op school doen, belangrijk en betekenisvol voor een ander deel van hun leven; namelijk geld verdienen. Het SODA-attest richt zich vooral op de attitude van de leerlingen. Het gaat hier niet om cognitieve vaardigheden of schoolse prestaties. Maar het heeft daar indirect wel invloed op.

5. Anderstaligen opvang in Gent
De toestroom van anderstaligen is volgens Valcke in Gent zo groot dat aparte opvangklassen in scholen niet (meer) werken. Daardoor zijn er nu scholen ontstaan die niet meer werken met klassen naar leeftijd. De leerlingen worden gegroepeerd rond een bepaald niveau. Ze hebben wel een stamgroepen waar kinderen bijvoorbeeld tussen de 6 en 9 jaar zijn. De leerstof is opgedeeld in een groot aantal 'leerpakketjes' en die leerpakketjes zijn door de leerlingen zelfstandig te doorlopen. Ze moeten daarbij soms samenwerken met leerlingen met dezelfde stof en de leraar biedt ondersteuning waar nodig.
Het lijkt een beetje op de anderstaligenopvang die wij doen op één van mijn scholen. Maar daar mogen maximaal 16 kinderen in een klas. In Gent gaat het om veel grotere aantallen leerlingen.


In een samenvatting aan het eind van de masterclass stelde Valcke dat je het leren van leerlingen observeerbaar moet maken. Je moet taken verzinnen waaraan je kunt zien dat leerlingen aan het leren zijn. Verder, dat je respect moet hebben voor de voorkennis die de leerlingen meenemen. En daar moet je natuurlijk zoveel mogelijk gebruik van maken.
Het leerproces moet gestructureerd worden door middel van leerdoelen. En dat proces moet je continu monitoren.
En als laatste stelde hij dat je er zoveel mogelijk voor moet zorgen dat leerlingen zichzelf gaan onderwijzen. Daarbij bouwen ze metacognitie op en gaan ze zich zelf verantwoordelijk voelen voor hun leerproces. Kortom: make them work.


Als uitsmijter nog even een video waarin Martin Valcke zelf aan het woord is. Hij praat hier over de 'ideale school'. Mooi is dat hij gelijk het gegeven 'school' beetpakt. Misschien zijn heel veel basisassumpties over de school wel het heroverwegen waard... Stof tot nadenken.




(bron afbeelding)

woensdag 15 januari 2014

Muiswerk voorlopig gratis

"Begin 2014 lanceert uitgeverij Muiswerk Educatief ‘Muiswerk Compleet’. Een nieuw en compleet pakket online oefenprogramma’s voor op school en thuis, voor taal en rekenen, voor groep 4-8 (aangevuld met modules voor groep 1-3) tegen een prijs die de concurrentie slapeloze nachten zal bezorgen. Hoe zijn zij bij dit aanbod gekomen? En zit er een addertje onder het gras? Een gesprek met Sander Beek, aanstichter van de nieuwe richting die de uitgeverij is ingeslagen." (Bron)

Gaat de prijzenoorlog onder educatieve uitgevers nu dan echt beginnen? Uitgevers hebben door dat digitale methoden de toekomst hebben. Het goud dat ze in handen willen krijgen, zijn de gegevens van de gebruikers. Welke oefeningen worden veelgebruikt? Welke prestaties worden geleverd? Op welke momenten van de dag? Hoe lang? Wordt instructie gevolgd door verwerking, of andersom? Waarin verschillen snelle leerders van langzame leerders? Kun je op basis van grote datasets voorspellingen doen over de schoolloopbaan van leerlingen? Welke onderdelen van methodes verdienen onderhoud.
De bedrijven die die informatie in handen krijgen (of hebben), zullen hun methodes en materiaal veel sneller kunnen verbeteren. En het algemene gevoel is dat we nu aan de vooravond staan van die ontwikkelingen. Basispoort is er niet voor niets zo snel doorheen gedrukt. De Muiswerken, Rekentuinen, KhanAcademies e.d. liggen op de loer om marktaandeel af te pakken. Of niet?

Wat Muiswerk betreft, ook hier is gratis niet gratis. Je betaalt namelijk met je (gebruikers)gegevens. Welkom in het tijdperk van Big Data en Learning Analytics.



dinsdag 14 januari 2014

De Grote Vijf van #Klassenmanagement en 2 tools

The National Council on Teacher Quality (uit de VS) geeft in een recent rapport aan dat het bij klassenmanagement eigenlijk om 5 dingen gaat.

1. Regels:
Leer de leerlingen regels om verwachtingen rondom gedrag duidelijk te maken.

2. Routines:
Biedt stuctuur en stel routines vast om leerlingen houvast te bieden in verschillende situaties.

3. Prijzen:
Versterk positief gedrag door te prijzen en op andere manieren.

4. Misdragingen: 
Zorg altijd voor consequenties bij misdragingen.

5. Betrokkenheid:
Koester en onderhoud leerlingenbetrokkenheid door interessante lessen te geven en gelegenheid te bieden voor actieve leerlingenparticipatie.

Daar kunnen digitale middelen bij helpen. Denk bijvoorbeeld aan een tool als Classdojo. Daar heb ik eerder al uitgebreid over geschreven.
Laatst kreeg ik een mailtje van Classcharts of ik eens aandacht wilde besteden aan hun dienst. Bij deze noem ik ze. Ik heb de site niet uitgebreid kunnen bekijken. Wat zij bieden is een tool waarmee je op basis van klassenplattegronden je klas in kaart kunt brengen. Zij noemen dat gebruik maken van data-intensieve plattegronden. Je kunt op de plattegronden bijvoorbeeld registreren welke leerlingen op welk niveau zitten bij een bepaald vak, maar je kunt ook gedragspunten uitdelen. En dat maakt deze dienst zeer handig om te gebruiken voor klassenmanagement.

(Beide diensten bieden nuttige tools. Als je het over privacy aspecten van deze tools gaat praten, is voorzichtigheid geboden. Het is mogelijk privacygevoelige gegevenssets van leerlingen in deze webdiensten te gaan registreren. Sterker nog, daar gaat het ze zo'n beetje om. De diensten zijn echter gratis én hebben een oorsprong in de VS. Daar is op zich niets mis mee, maar dat zorgt er wel voor dat je moet nagaan of de diensten voldoen aan de Nederlandse (privacy)wet. En wat zij precies doen met de gegevens, want gratis is nooit gratis... 
Beide checks heb ik nog niet losgelaten op deze diensten. Waarschijnlijk heb je bijvoorbeeld toestemming van de ouders van je leerlingen nodig om de diensten te mogen gebruiken volgens de Nederlandse wet. Gebruik dus geheel op eigen risico. Binnen onze stichting zijn deze tools (nog) niet goedgekeurd voor gebruik.)

Praktische ideeën om je klassenmanagement te verbeteren vind je trouwens ook hier bij Juf Deborah.

(bron plaatje)

maandag 13 januari 2014

7 namenkiezers en de reden om ze te gebruiken

In deze blogpost even aandacht voor namenkiezers.

Waarom zou je namenkiezers gebruiken? 
Leraren zijn vaak geneigd om (onbewust) vaak dezelfde leerlingen beurten te geven. Je wilt een bepaalde vaart in je interactie in je les hebben. En als leerlingen dan antwoorden op je vragen niet weten, of er lang over moeten nadenken, krijg je het gevoel dat de vaart uit de les gaat. Om die reden krijgen leerlingen die het 'al goed doen' of 'goed gebekt zijn' gemiddeld genomen meer beurten dan leerlingen die niet zo makkelijk meekomen. En dat kan negatieve effecten op de prestatie of op de betrokkenheid van die leerlingen hebben.

Een manier om niet in de bovenstaande valkuil te lopen is om een tool te gebruiken waarmee je willekeurig en objectief beurten geeft. Daar zijn namenkiezers goed voor.
In The Classroom Experiment worden daar ijslolliestokjes in een blikje gebruikt. Op ieder stokje staat een naam van een leerling, en gedurende de les trek je iedere keer een stokje uit het blikje. Net zolang tot je ze allemaal gehad hebt. Willekeurig en objectief dus.

Daar zijn ook digitale tools voor. En die zet ik hieronder op een rijtje.

1.  Random name generator
Dit is een tool van Super Teacher Tools. (Zij hebben ook nog andere tools, kijk maar eens even op hun website rond.) De tools is iPad Friendly en gratis te gebruiken.

2. Random name picker
Dit is een tool van Classtools.net. Na invoeren van een lijst met namen, verschijnt er een groot 'rad van fortuin' waar je een zwaai aangeeft. Als een naam aan de beurt is geweest, kun je die met een simpele klik van het rad verwijderen.

3. Namenkiezer
Deze tool vind je via schoolbordportaal in de categorie algemene gereedschappen. Je voert een lijst met namen in. Je kunt het kiezen van de naam op twee verschillenden 'snelheden' instellen. Daarmee kun je óf de spanning verhogen, óf het tempo verhogen. Net wat je wilt.

4. Classdojo
Deze dienst is eigenlijk bedoeld als een tool om leerlingen feedback te geven op hun gedrag. In de tool zit een ook een namenkiezer ingebouwd waardoor je de leerlingen willekeurig kunt voorzien van feedback. Dit kun je ook gebruiken om beurten uit te delen. Je zou daarna zelf kunnen 'scoren' of een leerling de vraag goed of fout beantwoord heeft. De dienst is gratis, maar je moet wel een account aanmaken.

5. Gynzy
Het zou gek zijn als Gynzy niet zo'n tool in hun assortiment zou hebben. Ze hebben in één tool twee functies gecombineerd. De namenlijst die je invoert, kun je ook gebruiken om snel willekeurige groepjes te maken. Voor leraren en scholen zijn de accounts niet gratis. Voor kinderen zijn accounts wel gratis.

6. Dartboard selector
Met deze tool kun je ook een willekeurig een naam kiezen. En dat doe je dan met een virtueel dartpijltje. Leuk bedacht. Je moet er wel een account voor aanmaken. Op dezelfde site vind je ook nog een Random Student Selector.

7. Fruit Machine
Bij Classtools.net vind je ook een namenkiezer in de vorm van een fruitmachine. Je voert een lijst met namen in en trekt aan de virtuele hendel. Als een naam gekozen is, kun je hem uit de lijst verwijderen.


Edublogger badge 2014

Zo, hij staat er op. Jelmers Evers maakte ook voor dit jaar een edubloggersbadge. Best aardig dat hij in wit-blauw is uitgevoerd. Dat is pas maatwerk. ;-)

Ben je ook edublogger? Haal dan hier je badge op.

Alle edubloggers vind je hier.

woensdag 8 januari 2014

4 'must-see' websites voor #rekenonderwijs

In dit berichtje ga ik in op vier websites die tools bieden voor rekenonderwijs. De eerste is Nederlandstallig, de andere drie zijn Engelstalig.

De Sommenfabriek
De Sommenfabriek geeft uitlegfilmpjes en je kunt bepaalde sommen oefenen. Binnen de meeste onderdelen kun je ook werkbladen uitprinten. Deze functionaliteit is gemaakt in flash, dus helaas werkt dat niet op de iPad.

iPracticeMath
Als je je leerlingen wilt laten oefenen met sommen, dan kun je ze verwijzen naar iPracticeMath. Ze hebben online oefeningen en digitale werkbladen die je ze kunt laten maken. Wat het nut is van de digitale werkbladen, is mij echter niet helemaal duidelijk.
In de veelgestelde-vragen-afdeling zeggen ze dat ze binnenkort met een mobiele app komen. Dat verklaart de naam van de dienst misschien ook.

Thinking Blocks
Op de website van MathPlayground is de tool Thinking Blocks te vinden. Ook deze tool is Engelstalig. Je kunt hier redactiesommen genereren en die vervolgens koppelen aan denkmodellen die gebruik maken van schema's en blokjes. De moedersite biedt ook instructiefilmpjes, games en ipad apps aan.

ConceptuaMath
Op de website ConceptuaMath.com staat een bibliotheek aan tools waarmee je je leerlingen bepaalde rekenkundige concepten kunt uitleggen. Erg bruikbaar voor het instructies op het digibord. En als leerlingen zelf deze tools kunnen gebruiken tijdens het werken aan sommen, kan dat ook zijn voordelen hebben, denk ik.
Voor zover ik kan zien, moet je er wel een gratis account voor aanmaken. Maar daarna kun je de tools gebruiken. Zij werken volgens het freemium-model. Dat betekent dat bepaalde onderdelen gratis zijn, maar als je meer functionaliteit of ondersteuning wilt, moet je gaan betalen. In dit geval betaal je als je ook toegang wilt tot volledige lessen en lessenseries bijvoorbeeld.

Op zichzelf lijken mij de tools heel erg bruikbaar. Hieronder een paar voorbeeldfilmpjes van tools die zij voor breuken aanbieden. Hun bibliotheek bevat veel meer tools, ook op andere rekendomeinen. Niet alle filmpjes staan op youtube, dus dat maakt embedden lastig. Op hun eigen site zijn nog veel meer filmpjes te bekijken. Iedere tool wordt uitgelegd met een filmpje, namelijk.












dinsdag 7 januari 2014

Gynzy's alfabet voor digiborden

Gynzy bestaat al een tijdje in Nederland. Ze zijn nu ook in Amerika aan de weg aan het timmeren. Zo kwam ik op Edudemic een A-Z guide for interactive whiteboards tegen. Raad eens welk logo daar op stond? Juist, Gynzy. Slim om zo'n plaatje te maken.

Drie dagen na bovengenoemde post verscheen op Edudemic een andere infographic over het gebruik van digiborden. Daarin werden 8 manieren gegeven om de meerwaarde van digiborden te gebruiken.

Geïnspireerd door die 8 manieren van digibordgebruik en Gynzy's Engelstalige alfabet voor digiborden, ben ik eens nagegaan wat ik in het Nederlands op die lijst zou zetten. Ik kwam tot de volgende termen. De dikgedrukte zou ik gebruiken als ik bij iedere letter maar één term mocht gebruiken.

A - Annoteren, animaties, audio, attentiewaarde
B - Bronnen, beelden, brainstormen, betrokkenheid
C - Computer, communiceren (expert), contact, camera
D - Dagplanning, discussiemuur, didactiek, delen
E - Evalueren, educatieve spelletjes
F - Filmpjes, feedback
G - Gynzy, geluid, gereedschap, games, groepjesmaker
H - Hergebruik, highlighten, handschriftherkenning
I - Infographic, instructie, interactiviteit, internet
J - juf, jaarkalender, jeugdjournaal
K - Kaarten, kennisclip, klassenmanagement, klok
L - Leermiddel, leerdoelen, liniaturen
M - Modellen en schema's, multimedia, mindmapping, markeren
N - Netwerk, namenkiezer
O - Overzicht, oneindige ruimte, ordenen
P - Projecteren, planning, pen, presenteren, portaal, prentenboek
Q - Quiz
R - Resultaat, responssystemen, reflecteren
S - Schrijven, spelletjes, stemkastjes, schema's, structureren, schermcamera, symbaloo,
T - Technologie, timer, teruggrijpen, toetsing, topografie
U - uitleg, uitwisselen
V - Voordoen, visueel, vertelplaten, voorkennis activeren, venster op de wereld
W - Weekplanning, woordweb, woordspin, wereldkaart
X - Xpert raadplegen
Y - youtube, yurls,
Z - Zoomen, zoeklicht

Ik vond het teveel werk om er ook plaatjes bij te zoeken. Als iemand zich geroepen voelt om er een poster van te maken, ga dan vooral je gang. Ik zou het wel leuk vinden als er dan verwezen wordt naar deze blogpost.

Welke termen zouden er volgens jou nog toegevoegd of ingewisseld moeten worden?

maandag 6 januari 2014

Breng eens een bezoek aan Vincents Tekenlokaal #Tilburg

In Tilburg waren wij in de kerstvakantie. Zeer aanbevelenswaardig is een bezoek aan Vincents Tekenlokaal. In het voormalig schoolgebouw waar Vincent van Gogh les heeft gehad is een ruimte gecreëerd waar kinderen van harte lust kunnen tekenen. Tafels, muren en andere oppervlakken mogen beschreven en betekend worden. Mijn kinderen (5 en 6 jaar) hebben zich er uitermate goed vermaakt. En ik ook.

Er was namelijk ook een digitaal tekenlokaal. Een modern ingericht lokaal met een groot scherm aan de muur en voor iedere deelnemer een Wacom Tekentablet. Voor wie dat niet kent: het is een computerscherm waar je met een digitale pen op kunt tekenen. De tablet is in verschillende standen te zetten zoals je dat met een geavanceerde tekentafel ook kunt. Op de computers was het programma Artrage geïnstalleerd. In combinatie met het tekentablet (echt anders dan een iPad hoor), maakte dat programma het mogelijk om het gevoel te krijgen dat je met echte verf aan de slag ging. Alleen zonder de rommel achteraf. En beter nog, als je iets fout deed, kon je gewoon de knop 'ongedaan maken' gebruiken. Kom daar maar eens om bij het maken van een echt schilderij.

Thuisgekomen ben ik eerlijk gezegd meteen op zoek gegaan naar de kosten voor zo'n tablet en het programma. Dat zette me meteen met beide benen op de grond. Van dat geld kan ik een hoop keer heen en weer naar Tilburg, zullen we maar zeggen. (De entree voor Vincents Tekenlokaal is maar 2,50 euro.)
De kosten voor het programma vielen wel mee. Maar een tekentablet is echt heel duur. En zonder tekentablet is dat programma niet zo zinvol. Een compromis werd het: voor de iPad is er ook een app van ArtRage. Die app kan hetzelfde als het programma. Je vinger is alleen dikker dan de pen, en dat maakt heel nauwkeurig werken moeilijker dan op zo'n echte tekentablet.

Voor gebruik in het onderwijs vind ik de ArtRage app zeer zeker de moeite waard. Een beter tekenprogramma ben ik nog niet tegengekomen.

De afbeelding bij deze blogpost laat trouwens de creatie zien die ik in Vincents Tekenlokaal gemaakt heb.