maandag 17 maart 2014

Waar zit ICT in het curriculaire spinnenweb? #inhmli

Afgelopen vrijdag kwamen we met de masterstudenten bij elkaar om te luisteren naar Jan van den Akker van het SLO. Hij ging in op het onderwerp leerplanontwikkeling. Eén van de modellen die hij besprak was het curriculaire spinnenweb.

Bij het ontwikkelen of verbeteren van een curriculum heb je volgens Jan van den Akker te maken met verschillende elementen die hij zich voorstelt als een soort web. Er is voor die metafoor gekozen omdat de afzonderlijke draden van een web vrij sterk zijn en structuur geven aan het geheel. Als je aan zo'n draad trekt, heeft dat invloed op het geheel. En als je te hard trekt, maakt dat andere onderdelen van het web misschien wel kapot.

De elementen waaruit een curriculum bestaat (en waar je dus aan zou kunnen sleutelen) zijn in willekeurige volgorde:
- Leerdoelen
- Leerinhoud
- Leeractiviteiten
- Docentrollen
- Bronnen en materialen
- Groeperingsvormen
- Leeromgeving
- Tijd
- Toetsing

In het midden van het web vind je de visie op leren of de visie op onderwijs. Vanuit die visie bepaal je de invulling van de afzonderlijke elementen. We kunnen ons daar allemaal wat bij voorstellen, denk ik.

Een vraag die door een medestudent gesteld werd, was waar ICT zich in dit web nou precies bevond. Er wordt vaak meteen gedacht aan het element 'bronnen  en materialen'. En als je ICT maar op één plek zou mogen indelen, is dat misschien wel de meest logische plek. Ik denk dat veel leraren ICT op die manier benaderen.
Maar als je er verder over gaat nadenken, kun je gemakkelijk tot de conclusie komen dat ICT prima zijn plek kan krijgen binnen andere elementen van het web.
Je kunt ICT inzetten als bron zoals je een boek ook gebruikt. Maar je kunt ICT ook inzetten als (virtuele) leeromgeving. Daarnaast kun je met behulp van ICT de door de leerling bestede lestijd uitbreiden omdat het tijd- en plaatsonafhankelijk leren mogelijk maakt. Bovendien kan ICT ervoor zorgen dat er andere groeperingsvormen mogelijk worden. Je kunt meer op niveau (niveaugroepen), of meer op interesse (interessegroepen) samenstellen met behulp van data die door ICT verzameld wordt. En dat kun je dan ook weer met veel omvangrijkere groepsgroottes doen dan zonder ICT.
Met ICT zijn andere leeractiviteiten mogelijk. Denk aan locatiegebonden activiteiten (mobile learning) of activiteiten waarbij social media worden gebruikt om experts te raadplegen. In die zin kan ICT ervoor zorgen dat er meer authentieke leeractiviteiten worden ondernomen.
De docentrollen kunnen onder invloed van ICT ook variëren. Bij weblectures zijn die docentrollen weer anders dan bij activiteiten waarbij peers elkaar feedback geven op geschreven producten (via bijvoorbeeld www.annotatiesysteem.nl).
En tenslotte wil ik de toetsing nog noemen. Want ICT zou er wel eens voor kunnen zorgen dat toetsen in de toekomst samengaat met oefenen. Kijk naar initiatieven als Rekentuin. Als je gebruik maakt van zo'n systeem, hoef je in theorie niet meer apart te toetsen. Daarmee versmelten leeractiviteiten met toetsvormen onder invloed van ICT.

Dus om antwoord te geven op de vraag waar ICT zit in het curriculaire spinnenweb: het lijkt erop dat ICT eerder de spin in het web is. En waar die zit, ligt maar net aan het feit waar de vetste vliegen in het web gevangen worden.


Meer info over leerplanontwikkeling vind je bij het SLO via deze link. (Dat is ook meteen de bron van de afbeelding bij deze blogpost.)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten